Verslag Han Bouwens
Han Bouwens woonde vanaf de Lambertuskerk gezien achter toenmalige gemeentehuis in Raamsdonk.
Van zeer nabij maakte hij de tankslag mee, zag hoe duitse militairen schoten op deserterende landgenoten en nog steeds hoort hij het geluid van een ontploffende, munitieopslag in de boerenschuur van Adriaan van Dongen.
Jan en Cornelia Bouwens woonden op C10, huisje is al jaren geleden afgebroken, stond nu waar nu hoek Schepenenstraat / Raadhuisstraat is.
De jongste zoon tijdens de bevrijdingsperiode is de dan 21 jarige Han Bouwens. Hij vertelt over de strijd om de bevrijding: "Op maandag 30 oktober vielen de eerste granaten in Raamsdonk, bij het huis van Jan Pauwels werd meteen de gevel eruit geschoten. We hadden op dat moment geen idee wat er allemaal ging gebeuren, maar zagen wel dat de Duitsers bij ons in de straat mitrailleurstellingen begonnen neer te zetten. Aan de Molenpad stonden vijf huizen, dan had je een open stuk en vervolgens kreeg je het huis van een schippersramilie. Die beschikte over een schuilkelder; we zaten daar met ons gezin en verder met de familie Kommers en Leeggangers. We hebben daar drie lange dagen met zeventien personen geschuild voor het granaatvuur.
De vrouw van de schipper had een baby van een week or vijf a zes en geen eten. Ik had eerder ondergedoken gezeten bij een boer in Oosteind en had in die periode geleerd koeien te melken. Ik werd er daarom op uitgestuurd om bij buurman Gerritje 'Pruis' melk te gaan halen; die had namelijk twee koeien in de schuur staan. De schippersvrouw legde mij uit hoe ik pap moest koken en daarvoor werd de kachel aangestoken.
We hadden er echter geen erg in dat er daardoor rook uit de schoorsteen kwam.
De Britten die al in Raamsdonk waren, dachten dat er Moffen zaten en schoten gelijk een stuk gevel én toevallig ook de kachel weg. De volgende dag ben ik weer gaan melken en hebben we de melk onverwarmd in de fles gedaan.
Zo van de koe naar de baby, die de hele dag krijste van de honger. We zaten in het pikkedonker; ons kelderraam was er door de luchtdruk van het granaatvuur uitgeslagen en daardoor waaide onze carbidlamp steeds uit.
Regelmatig moest er iemand van ons naar buiten om de pot leeg te gooien, want onze behoefte moest het hele gezelschap in de kelder op één niet al te grote pot doen.
Op een gegeven moment merkten we dat het buiten doodstil was geworden. Mijn oudste broer Willem, hij was toen 38, ging op onderzoek uit en had heel veel tanks zien staan. Bij het oude wachtbuisje stonden de Engelse tanks en bij het gemeentehuis,
Toen de Britten te dichtbij kwamen, hebben de moffen de schuur in brand gestoken. Dat ging me tekeer: het was één bonk vuur met een gigantisch aantal ontploffingen. In die schuur stonden nog een stuk of vijftien legerpaarden.
De Duitsers lieten die gewoon' binnen staan en die paarden zijn dus allemaal in het vuur omgekomen. Toen we later naar de Molenpad gingen, zagen we dat ons kuis door twee granaatinstagen onbewoonbaar was geworden. Binnen troffen we een hoop munitie en een aantal revolvers aan die de Duitsers hadden achtergelaten. Van onze Schotse bevrijders mochten we niet bij het huis blijven omdat het nog te dicht bij de frontlinie lag. We zijn toen richting Sprang-Capelle gegaan. Maar ik ging elke dag, samen met mijn broer, terug naar huis om onze varkens te voeren. Op een dag kwam er naar we dachten een Engelse soldaat aan op een motor die bij ons stopte. Tot onze verbazing sprak hij perfect Nederlands en hij stelde zich voor als Piet de Groot uit Amsterdam.
Op z'n uniforrmjasje zagen we dat hij bij de Irene-brigade hoorde. Hij vroeg of wij revolvers hadden die hij als souvenir wilde meenemen. De in onze woning gevonden revolvers hebben we toen geruild voor doosjes Player sigaretten.
Na de bevrijding hebben we met elkaar ons huis aan de Molenpad weer bewoonbaar gemaakt.'
Bron: Historisch dorp Raamsdonk 75 jaar bevrijd
Wiki opmaak: Terry van Erp