Rijnlandse muntunie

Uit Wiki Raamsdonks Erfgoed

(Duits.: Rheinischer Münzverein), reeks muntverdragen die de vier keurvorsten in het Rijnland - in navolging van de sinds 1349 tussen de twee keurvorsten van Keulen en Trier gesloten muntverdragen - vanaf 1386 tot aan het begin van de 16e eeuw hebben gesloten. In deze verdragen kwamen deze vier keurvorsten - de aartsbisschoppen van Mainz, Trier en Keulen en de Paltsgraaf aan de Rijn overeen zowel goudgeld (Rijnse gulden) als zilvergeld (Rijnse albus) van hetzelfde gewicht en gehalte en met dezelfde beeldenaar te slaan. Slechts in omschriften en volgorde van de wapens zouden de munten van de verschillende deelnemers zich onderscheiden.

Het aantal verdragspartners bedroeg evenwel niet altijd vier; enerzijds namen niet altijd alle vier keurvorsten aan de Rijn deel, anderzijds sloten soms naburige vorsten en steden zich aan. Zo heeft de stad Keulen regelmatig en hertog Reinald IV van Gulik-Gelre kortstondig (1419-1423) deelgenomen. Zelfs is incidenteel (in 1492) Maximiliaan van Oostenrijk als voogd over Philips de Schone toegetreden (christusgulden). De monetaire samenwerking in de Rijn-regio heeft tot gevolg gehad dat de intrinsieke waarde van de voor grote transacties bestemde gouden Rijnse gulden gedurende anderhalve eeuw relatief weinig is verslechterd.

De overgang van goud naar zilver als hoofdmetaal van de muntslag aan het begin van de 16e eeuw heeft tot het verval van de Rijnlandse muntunie geleid. Het monetaire belang van de Rijnlandse muntunie blijkt uit het feit dat in de Reichsmünzordnung van 1524 (Reichsmünzordnungen) de aanmunting van een aan de Rijnse gulden gelijkwaardige gouden munt in het gehele Duitse rijk werd voorgeschreven.


Lit.:

  • Diepenbach, W., Der Rheinische Münzverein, in Festschrift Chr. Eckert, Mainz 1949;
  • Hess, W., Das rheinische Münzwesen im 14. Jahrhundert, in Vortrage und Forschungen 13 (1969), Sigmaringen 1970.