Cordon sanitaire

Uit Wiki Raamsdonks Erfgoed

Een cordon sanitaire is een techniek waarbij men een ongewenste of gevaarlijke situatie probeert te isoleren door er een beschermende kring rond te leggen. Men gebruikt in Vlaanderen ook het woord schut(s)kring.

Cordon sanitaire (infecties)

Zie Cordon sanitaire (infecties) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In de veehouderij gebeurt zoiets wanneer ergens een besmettelijke ziekte, bijvoorbeeld varkenspest of vogelpest, uitgebroken is. Niemand mag dan nog dieren van en naar dat bedrijf vervoeren en andere contacten worden ook tot het strikte minimum beperkt.

Cordon sanitaire (internationale relaties)

In de internationale politiek wordt soms een handelsembargo als cordon sanitaire uitgevaardigd. Diplomatieke contacten en internationale handel worden dan tot een strikt minimum teruggeschroefd. Een voorbeeld was het Irak van Saddam Hoessein na de aanval op Koeweit.

Cordon sanitaire (politiek)

In de binnenlandse politiek spreekt men van een cordon sanitaire als men een groep of een initiatief consequent negeert en weigert bij zaken te betrekken. Hoewel het hetzelfde beoogt, is het het tegenovergestelde van repressieve tolerantie. De bedoeling is die persoon of groep buitenspel te zetten. Volgens sommigen is deze tactiek niet democratisch. Om diverse redenen wordt hiernaar teruggegrepen, bijvoorbeeld:

  • Men heeft met onderhandelingen geen akkoord kunnen bereiken;
  • De meningen liggen te ver uit elkaar;
  • Toepassing van dezelfde methoden als de tegenpartij, om deze te laten aanvoelen dat de houding of mening niet op prijs gesteld wordt.

België

In België werd in 1989 een cordon sanitaire tegen het Vlaams Blok in het leven geroepen door de overige Vlaamse partijen van dat ogenblik: CVP, SP, PVV, VU en Agalev. De extreemrechtse partij Vlaams Blok haalde toen bij de gemeenteraadsverkiezingen in Antwerpen 17,17% van de stemmen. De term cordon sanitaire werd in de Belgische politiek geïntroduceerd door de onderzoeksjournalist Hugo Gijsels.

Het protocol dat werd afgesloten op 10 mei 1989 op voorstel van Agalev-partijsecretaris Jos Geysels hield echter maar een paar weken stand. Op 26 juni blies VU-voorzitter Jaak Gabriëls het protocol op, waarna ook PVV en CVP zich niet meer gebonden achtten. In de aanloop van de parlementsverkiezingen van 1991 faalde wederom een poging om het protocol nieuw leven in te blazen.

Pas nadat het Vlaams Blok bij de verkiezingen van 24 november 1991 ook nationaal doorgebroken was, werd een nieuw initiatief genomen. Op 19 november 1992 keurden alle Vlaamse partijen, het Vlaams Blok uitgezonderd, in het Vlaams Parlement een resolutie goed waarin het zogenaamde 70-puntenplan inzake immigratie van het Vlaams Blok scherp veroordeeld werd wegens strijdigheid met de Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.[1][2]

In de resolutie werden de beginselen van het cordon sanitaire vastgelegd. Het houdt in dat elke Vlaamse partij in geen geval bestuursakkoorden afsluit of politieke afspraken maakt met het Vlaams Blok. Het cordon sanitaire geldt zowel voor de lokale als nationale niveaus en verkiezingen. De beginselen van het cordon sanitaire werden nog eens uitdrukkelijk herbevestigd in het Charter voor de Democratie naar aanleiding van de gemeenteraadsverkiezingen in 2000.

De omvorming van Vlaams Blok naar Vlaams Belang ging gepaard met het opstellen van een nieuw partijprogramma. Na enige discussie besloten de andere partijen geen nieuw schriftelijk cordon sanitaire akkoord meer aan te gaan met betrekking tot het Vlaams Belang, zodat er formalistisch gesproken geen cordon sanitaire meer is ten aanzien van die partij. Het heeft tot de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2006 geduurd voor er zich de eerste kartelvormingen met het Vlaams Belang aandienden.

Kritiek op het cordon sanitaire

De democratische waarde van het cordon sanitaire blijft een vaak aangegaan discussiepunt in de Vlaamse politiek. Met de partij worden namelijk ook alle personen die op deze partij gestemd hebben electoraal buitenspel gezet. De politieke analist Derk Jan Eppink stelt ook dat onder de bescherming van het cordon sanitaire het Vlaams Blok, intussen omgevormd tot Vlaams Belang, de grootste partij werd in Vlaanderen. Dit komt doordat een partij die op deze manier geïsoleerd wordt sympathie kan wekken door zichzelf als slachtoffer neer te zetten en bovendien de regering naar believen op alle punten kan bekritiseren omdat ze zelf geen regeringsverantwoordelijkheid krijgen. Ook juristen als Matthias Storme en filosofen als Ger Groot en Johan Sanctorum zijn gekant tegen de situatie van het cordon. Jean-Marie Dedecker bestempelde dit cordon als een "democratisch deficit". Filosoof en opiniemaker Etienne Vermeersch weerlegde daarentegen de stelling als zou het cordon ondemocratisch zijn.

Het cordon sanitaire rond het Vlaams Belang kwam opnieuw in opspraak in mei 2019, in de nasleep van Belgische federale verkiezingen. Het Vlaams Belang, nu onder leiding van Tom Van Grieken, behaalde een score van bijna twintig procent van de Vlaamse stemmen. Ze werden echter niet in de regering opgenomen, waarop de partij in januari 2020 nieuwe verkiezingen eiste.

Nederland

Na de gemeenteraadsverkiezingen van 1990, die voor de Centrum Democraten (CD) in de vier grote steden gunstig verlopen waren, stelde fractieleider Hans Janmaat zich in het parlement bouder op en werd tegen deze nationalistische partij een cordon sanitaire ingesteld door het kabinet-Lubbers III en de Tweede Kamer. Janmaat verdedigde zich door, zo vaak hij kon, te benadrukken dat de CD buitengesloten werd.

In 2009 hebben verschillende partijen in Nederland aangegeven niet met de Partij voor de Vrijheid van Geert Wilders een regering te willen vormen. Wilders sprak hierop van een links cordon sanitaire. PvdA, GroenLinks, D66, SP en de ChristenUnie zeggen echter op basis van standpunten geen mogelijkheid voor samenwerking te zien. Er is geen sprake van een onderlinge afspraak, ook wordt de PVV in het parlement niet gemeden als het gaat om discussies met deze partij of het steunen van moties van deze partij.

Wilders zegt op voorhand geen partijen uit te sluiten. In 2016 sloot hij de VVD wel uit, zolang zij Mark Rutte als lijsttrekker zou hebben.[3] Nog een uitzondering hierop vormt GroenLinks, omdat die partij in haar verkiezingsprogramma zou hebben opgenomen dat de Nederlandse cultuur niet bestaat. Daarnaast pleitte hij eerder voor het verbieden van de partij DENK.[4]

In de loop der jaren hebben verscheidene partijen uit het brede centrum en de linkerflank zich in meer of minder felle bewoording uitgesproken tegen een samenwerking met de PVV.[5] Toen in 2017 de PVV als tweede partij uit de bus kwam, zagen de VVD en het CDA (resp. eerste en derde partijen) zich genoodzaakt hun cordon sanitaire schriftelijk vast te leggen.[6][7] Onder leiding van Mark Rutte werd deze lijn bij de VVD sindsdien gehandhaafd.[8]

Met de val van kabinet-Rutte IV in juli 2023 en de kort daaropvolgende leiderschapswissel bij de VVD, werd een nieuwe koers van strategische ambiguïteit ingezet. Door enige vorm van samenwerking met de PVV niet langer categorisch uit te sluiten, zette de nieuwe partijleider Dilan Yeşilgöz de deur voor de PVV op een kleine kier.[9] In navolging van deze strategie heeft ook de kersverse electoraal aanstormende partij NSC onder leiding van Pieter Omtzigt nooit de PVV categorisch uitgesloten.[10] In november 2023 won de PVV een daverende verkiezingsoverwinning. De katalysator voor deze winst wordt geregeld ten dele toegeschreven aan het breken met de harde cordon sanitaire door partijen op centrumrechts. Met name de VVD, die daartoe de eerste aanzet had gegeven.[11]

Koude Oorlog

In de Koude Oorlog hanteerden beide partijen (Westen: de kapitalistisch-democraten, het Oostblok: het communisme) een cordon sanitaire-strategie.

De Sovjet-Unie gold als de grote overwinnaar van de Tweede Wereldoorlog, maar had immense verliezen geleden. De Tweede Wereldoorlog had immense schade aan de industrie en infrastructuur in het westelijk deel van het land toegebracht, en het hoge dodental had een enorme demografische drainage veroorzaakt. Dit kwam boven op de al bestaande demografische schade die de Eerste Wereldoorlog en de Russische Burgeroorlog hadden veroorzaakt. Het Sovjet-leiderschap en met name Stalin wilden in geen geval een nieuwe grote oorlog die op Sovjet-grondgebied zou worden uitgevochten. Sterker nog, met de toenemende geopolitieke spanningen van de Koude Oorlog bestond de angst dat de (economisch en demografisch veel sterkere) Verenigde Staten en hun bondgenoten deze zwakte weleens zouden kunnen uitbuiten om de Sovjet-Unie militair uit te schakelen nu het nog kon, met name in de tijdsspanne 1945-1949 toen de Sovjet-Unie nog geen kernmacht was en de V.S. wel.

In een aantal aangrenzende staten werden daarom bevriende regimes geïnstalleerd: na het reeds communistische Mongolië, Joegoslavië en Albanië werden ook Bulgarije, Roemenië, Polen, Hongarije, Tsjecho-Slowakije en Oost-Duitsland communistisch. In het oosten en zuidoosten ging het om China, Noord-Vietnam en Noord-Korea, later ook om Laos, Cambodja en het herenigde Vietnam. Aan de zuidflank zou uiteindelijk Afghanistan worden bezet. Zo trok de Sovjet-Unie een veiligheidsgordel of cordon sanitaire op. Het was Stalin hierbij nadrukkelijk niet te doen om het verspreiden van de wereldrevolutie: deze theorie was al in de jaren 20 feitelijk losgelaten en Stalin had voornamelijk de belangen van de Sovjet-Unie op het oog.

De NAVO-landen zagen deze expansie echter niet als defensief, maar als offensief. In een aantal gevallen werden de communisten met harde hand en steun van de Sovjettroepen aan de macht gebracht, ook in landen waar de communisten relatief weinig steun genoten, zoals Polen. Anderzijds bestonden in niet-communistische landen die niet door de Sovjet-Unie bezet waren grote communistische bewegingen, die soms ook gewapenderhand de macht probeerden af te dwingen (zoals in Griekenland). De NAVO-landen legden wel de link met de wereldrevolutie en er bestond een wezenlijke angst dat het communisme zich over de wereld zou verspreiden en volgens de Dominotheorie alle oude regimes zou omverwerpen. De NAVO ging dus over tot een politiek van containment jegens het communistische blok. Aan staten werd hulp toegezegd, met name als deze aan communistische staten grensden (Turkije, Zuid-Vietnam, Thailand, Zuid-Korea, de Bondsrepubliek Duitsland, Iran) of door communisme bedreigd werden (Griekenland en West-Europa vlak na de Tweede Wereldoorlog). Een netwerk van verdragen zorgde voor een verdedigingsgordel om de Sovjet-Unie: Canada in het noorden, Alaska, Japan en Taiwan in het oosten, de ZOAVO-landen in het zuidoosten, het Pact van Bagdad in het zuiden, en de NAVO in het westen.