Willem III: Koning Gorilla
Op 30 november 1813 landde prins Willem Frederik op het strand van Scheveningen. Deze gebeurtenis vormt de aanleiding om exact 200 jaar later een driedelige biografie over de koningen Willem I, Willem II en Willem III uit te brengen. Het initiatief komt van Uitgeverij Boom, het Prins Bernhard Cultuurfonds en de Universiteit Utrecht (UU). De levensbeschrijving van Willem III is geschreven door Dik van der Meulen (UU).
De meest misprezen koning van de drie Willems is de laatste. Willem III regeerde van 1849 tot zijn dood in 1890. Hij was een grote en zeer opvliegend man, die weinig succesvol was en er bijna in slaagde de monarchie tot wankelen te brengen. De grondwet lapte hij meermalen aan zijn laars, terwijl Willem III er ook regelmatig in slaagde om ministers en politici tot op het bot te beledigen.
Foei, wat een lelijke jongen!
Willem III was een nare landsvorst, die hield van een stevige dronk. Het huwelijk met zijn eerste (Duitse) vrouw Sophie van Württemberg valt te typeren als zeer ongelukkig. Willem III stak veel energie in het pesten van zijn lakeien, onschuldige dieren of zijn vrouw, of probeerde – tevergeefs – de mooie circusdame Thérèse Gautier (142) te verleiden. In 1840 schreef Sophie, ze was net een half jaar zwanger, dat ze op haar trouwdag tot God had gebeden om haar in het kraambed te laten omkomen (136).
En in februari 1851 pende ze aan een vriendin:
‘Mijn leven is een hel. Als ik zwanger ben, is hij altijd onvriendelijk tegen mij. Hij is wreed, zoals alle zwakkelingen. Hij weet dat een vrouw in die toestand behoefte heeft aan rust, kalmte, vriendelijkheid. Dat alles weigert hij me te geven.’
Toen op 25 augustus 1851 hun zoon Willem Alexander Carel Hendrik Frederik werd geboren, bezocht Willem III volgens getuigen in negen dagen tijd maar twee keer (!) zijn vrouw om heel even te kijken hoe het ermee ging. Bij de eerste aanblik van zijn zoon riep hij uit:
‘Foei, wat een lelijke jongen!’.
Hierop reageerde de baker koeltjes en ad rem: ‘Hij lijkt sprekend op u!’ (296-297)
Een rampzalige verbintenis
Willem III’s bekende bijnaam ‘Koning Gorilla’ werd voor het eerst gemunt in 1886 in het socialistische tijdschrift Recht voor allen, dat onder redactie stond van Ferdinand Domela Nieuwenhuis, in een serie artikelen genaamd ‘Fijne beschuit’. De stukken werden in 1887 ter gelegenheid van Willems zeventigste verjaardag gebundeld uitgegeven, als pamflet onder de titel Uit het leven van Koning Gorilla (onder redactie van Sicco Roorda van Eysinga). Van der Meulen schrijft hierover het volgende:
‘De gorilla stond, sinds de eerste exemplaren in het wild waren waargenomen – slechts enkele jaren voor de publicatie in 1859 van Charles Darwins On the Origin of Species (1859) -, al meteen bekend als een opvliegend familielid van de mens. Zijn naam dankte het dier aan een ontmoeting die de Carthaagse zeevaarder Hanno in de oudheid zou hebben gehad met een groep behaarde woestelingen. Gorillae werden zij genoemd. Na zijn (her)ontdekking werd de primaat wereldwijd symbool voor onbenul en ongeremdheid. De Nederlandse koning was allerminst de eerste die met de mensaap werd vergeleken. Toch begreep iedereen onmiddelijk wie model stond voor Koning Gorilla. De sterke verhalen in het pamflet werden immers afgewisseld met mededelingen over het huwelijk van Koning Gorilla die de lezers bekend voorkwamen: veel bijzonderheden over de rampzalige verbintenis van Willem III en Sophie waren publiek geheim.’ (571)
Bordelen
Protestanten en katholieken spraken schande van het pamflet, maar bij mensen uit socialistische kring vond de niet slecht bedachte spotnaam ‘Koning Gorilla’ veel weerklank. Onthullend is in dit verband een lied van de oud-politieman Piet de Ruijter, lid van de Sociaal-Democratische Bond, onder de titel ‘Het lied van koning Gorilla’.
Zijn geestverwanten zongen het met graagte en uit volle borst:
‘D’r was eens een koning Gorilla genaamd
Een prachtexemplaar van een koning
Hij was om zijn zuipen en vloeken befaamd
Hij had zich nog nooit om z’n ondeugd geschaamd
En vreesde voor straf noch onttroning
Dat monster verkoos zich een Duitse prinses
Beroemd door talenten en gaven
Als eega, maar hij sloeg haar meer met de fles
Dan zich aan haar deugden te laven
Terwijl hij zijn huwelijkse plichten vergat
Zocht hij in bordelen verstrooiing
O, wat een pracht van een koning was dat
O, wat een pracht van een koning’
(573)
Het lied eindigde met de republikeinse voorspelling of wens dat de massa zou gaan afrekenen met hun dierlijke vorst:
Het volk heeft z’n laatste Gorilla gehad
Weg met zo’n pracht van een koning.
Bron en Wiki opmaak: Terry van Erp