Verslag Jan Pauwels, 20 november 1944

Uit Wiki Raamsdonks Erfgoed

Oorlogsdagen 28 oktober tot 31 oktober 44

Zondag 28 oktober 1944.

Het kanongebulder deed zich allengs steeds beter horen, zodat wij al spoedig met allen in den weer waren om het een en ander op te bergen. Zodra wij gegeten hadden verplaatsten wij onze week naar de kelder. Die middag moesten wij naar het communiefeest naar tante Jans, daar Joke haar 1ste Heilige Communie had gedaan. Ook daar waren ze druk bezig hun kleren e.a. In den grond op te bergen. Van feesten kwam er niets meer. Ook ik keerde direct huiswaarts om onze kleren in veiligheid te brengen, en al spoedig hadden wij al geen erg meer in den zondag. Met de kist met kleren toog ik naar Cees van den Berg, waar ik het mijne bij in den kuil plaatste, toen met 3 pakken strooi huiswaarts tot beschutting van den kelder uitgang. Zo wachten wij de komende uren af. Tegen 8 uur in den avond suisde de eerste granaten over ons huis en sloegen enkele meters verder in, om half negen togen wij den kelder in met de kinderen. Het bleef echter voor ons rustig, zodat wij om half elf 's avonds weer naar boven gingen. De kachel aanmaakte en toch maar liever op bleven.
Om 10 voor 3 's nachts werd het weer onrustig en gingen wij weer opnieuw den kelder in. In de slaapkamer had ik nog gauw een ledikant uit elkaar genomen, zo doende konden de kinderen rustig slapen. De wieg voor Tiennie en de grote stoel, daarin ging Anton en ik om de beurt in rusten. Deze uren verliepen ook rustig, en hiermee brak de volgende dag aan.

Maandag 29 oktober 1944.

Daar de voorafgaande nacht een beetje onrustig voor ons was geweest, waren wij niet zo vroeg opgestaan en de kinderen in den kelder rustig laten slapen. Toen wij boven kwamen zagen wij, dat er om 7 uur een Heilige mis was geweest. Buiten gekomen, zat de straat vol met Duitsers en was er 'n telefoon leiding aangelegd. Om half 9 was de kerk uit, en na ontbeten te hebben gingen wij weer meer plaats maken in den kelder om bedden te plaatsen, Toen dit alles gereed was gingen Anton en ik een kijkje nemen in den winkel naar de drukte op de straat. Ik vroeg Anton mij een sigaretje draaien, daar ik dat zelf niet kon, doch even tevoren waren er weer granaten over gekomen, zodat wij het zekere voor het onzekere namen, en achter de toonbank gingen staan, in al dieen tijd waren Joke en Tonny ook in den winkel gekomen. Piet, die de gehele nacht al niet lekker was, lag te bed, Tiennie lag in de wagen daar de wieg in den kelder stond. Anton maakte mij er weer opmerkzaam op dat de granaten weer dichtbij invlogen en ja de woorden waren nog geen 2 minuten gesproken of er sloeg een granaat in voor ons huis op de straat waarbij te zelfden tijd bij ons de ruiten invlogen. Dit was ongeveer half elf in den voormiddag. Aan de sigaret draaien werd niet meer gedacht en wij vlogen den kelder in. Toen brak voor ons pas uren van angst aan. De ene granaat na de andere sloeg bij ons huis in, toen er weer een door het zolderraam over de kamer van Anton in de winkel insloeg. Door de luchtdruk vielen de banken in de kelderkast er af en alles wat erop stond kwam de kelder inzetten. o.a. Fleschjes azijn, bus met witte bonen, emaille schalen enz. de kruitdamp hing in de keuken en de angst steeg met de minuut. Al spoedig konden wij het in ons eigen huis niet langer uithouden. Zodat wij er elke minuut uit wilde. Anton was al enkele keren de kelder uit geweest om te trachtte hulp te halen maar telkens floten er weer granaten over zodat er weer geen kans was hulp te halen. Eindelijk hoorde wij iemand binnen lopen, en al spoedig zagen wij dat het de Duitschers waren die ons kwamen zeggen dat ons huis zwaar getroffen was door een granaat, en wij moesten de kelder maar zoo spoedig mogelijk verlaten.
Het was intuschen half één geworden, en het granaatvuur had even opgehouden zodat er even gelegenheid was om hulp op de pastorie te halen. Daar brak het uur der bevrijding aan, en kwamen zus Dien en Sjaan (het tweede meisje van de pastoor) ons uit onze netelige positie bevrijden. Dat was een verlichting al was het dan een droevig schouwspel wat wij te zien kregen toen wij achter langs ons huis verliepen. Diën dag en ook de nacht hebben wij bij de Pastoor in den kelder doorgebracht, onder hevig granaatvuur. Ook de andere bewoners in de omgeving van de kerk waren intusschen naar den kelder gekomen. De Z.E. Heer Pastoor was zeer goed voor ons en trakteerde ons op een glas wijn appels en de mannen nog een sigaar zoo verliep de maandag en brak de volgende dag aan.

Dinsdag 30 oktober 1944.

Het was 's morgens half 4 toen wij werden opgeschrikt, doordat er boven de kelder hoorde lopen. Mijnheer Pastoor die ook in den kelder sliep werd gewaarschuwd. Deze ging naar boven en daar ontmoette hij 2 Duitschers, die naar den toren moesten. Nog geen kwartier later kwam Z.E.[1] ons zeggen dat wij den kelder maar moesten verlaten, daar binnen het uur de koepel der kerk in de lucht zou gaan. Alle bewoners binnen den omtrek van 200 M. der kerk moesten hunne huize verlaten, voor eventueel gevaar, Zoo brak dan de 2e dag aan van angst en inspanning voor ons. Wij vluchten met al de bewoners van den kelder de Langebroekstraat in. Nergens was een kelder vrij waar wij in konden. Toen wij dan eindelijk maar onderdak zochten bij een onzer kennissen, zonder kelder.
Hier verbleven wij tot het licht was geworden. Toen aanvaarde wij onze terug reis niet wetende waar naar toe. O.L. Heer liet ons niet in den steek en wij werden bij de fam. Romme – Langerwerf binnengeroepen, waar ons een hartelijke ontvangst wachtte 's morgens en ook des 's middags waren wij op een buitengewone wijze onthaald en had de dag verders een rustig verloop voor ons, terwijl het op andere punten in ons dorp, het er hard naar toe ging. Zoo nu en dan gingen wij wel den kelder in, alhoewel het meer de angst was die ons er toe dreef dan wel het gevaar dat er dreigde. Omstreeks half 4 in den namiddag regende het granaten van de Engelsche over het dorp, maar waar wij zaten sloeg er gelukkig niet één in.
Door het kelderraampje zagen wij de duidelijk overgaan. Dit duurde ongeveer 2 uur. Toen brak er weer een angstig ogenblik aan. Een tank wagen kwam langs het huis waar wij zaten en de kogels vlogen door de gang. Even later hoorde wij een hulp geroep van de straat, en een poosje later kwamen ze ons waarschuwen dat er brand in de buurt was uitgebroken. Wij moesten onze schuilplaats verlaten en alle vlogen naar buiten. Ik zelf bleef in den kelder achter, daar er nog alles van mij in lag. Even later werd de verduistering voor het kelderraampje weggenomen en de ruiten werden ingeslagen. Zoo werd ik uit mijne hachelijke positie gered. Mijn koffers werden door het kelderraampje door hulp biedende aangenomen. Toen ik er zelf door was geklauterd, werden mijn koffers naar elders overgebracht. Buiten ontmoette ik moeder met de kinderen, en deze riep mij nog na terwijl ze de Langebroekstraat invluchtte: “de kinderwagen staat nog binnen” Met behulp van kranige menschen schoven wij de rolluiken naar boven sloeg een raam in en klauterde naar binnen. Het raam opengeschoven kwam de kinderwagen naar buiten. Deze was al spoedig zo vol geladen dat ook ik er mee de Langebroekstraat inging. Intussen waren de granaten niet te tellen, die weer neervielen. Links en rechts van ons sloegen ze in. Ditmaal waren ze van de Duitschers. Nu was weer onze toevlucht bij dezelfde menschen waar wij 's morgens waren aangeland.
Terwijl de granaten over onze hoofde suisde wachtte wij biddende de komende dingen af. Intussen werd het eindelijk rustig en konden onze kinderen daar naar bed, terwijl wij den nacht doorbrachten om de warme kachel.
Zoo brak ook de derde dag aan.

Woensdag 31 oktober 1944.

Des 's morgens kwam ik tot de ontdekking dat ik mijn koffers, waarin al mijn papieren enz. inzaten, niet bij me had. Ook verschillende kleren waren nog achterwege gebleven. Reeds vroeg ging ik op onderzoek uit en alles kwam na enkele uren te recht. Toen had ik ook de eerste Engelsche gezien. Wederom bij de fam. Romme aangekomen kreeg ik een emmer met melk, 2 witte broden en een stuk ham. Dit alles werd dan ook met smaak verorberd.
Na enkele uren kwamen de Engelsche soldaten de Langebroekstraat inrijden. Ook daar waar wij thuis waren kwamen er enkele binnen om hun eten te koken.
Van hen rookte ik ook mijn 1ste Engelsche sigaret.[2] Even later sloegen daar in de omgeving weer granaten in, en door angst gedreven vluchtte wij weer terug naar de pastorie, waarvan de toren nog gelukkig opstond.
Verschillende Duitsche krijgsgevangen werden binnengebracht. Onze mooie kerk is, behoudens enkele kleine beschadigingen blijven staan. De vernieling in Raamsdonk in ontzettend. Nu de Duitschers aan den overkant van de Maas zitten, vallen er nog steeds granaten van over de Maas, waarbij ook nog slachtoffers vallen. Ook de polders achter den dijk is nog steeds niet vrij van de Duitschers want op 11 november werden hier weer drie menschen meegenomen en zijn tot heden nog niet teruggekeerd. Ook is in die zelfde week 's nachts nog een schildwacht van de O.D.[3] meegenomen uit Raamsdonksveer, een Pool doodgeschoten en een gewond.
Onze parochie telt tot op heden 20 november '44 de volgende doodden:

Het is hier militaire-zone geworden, zoals ze dat noemen. D.w.z. Frontlinie en mag men niet meer evacueren naar andere gemeenten. Er vallen hier sinds 4 weken al nog dagelijks granaten van de Duitschers. Dus nog steeds gevaarlijk om buiten te komen.

Tot zover onze belevenissen.

Handtekening van Jan Pauwels van orgineel document
Handtekening van Jan Pauwels van orgineel document










Zie ook: De torenklimmers

Zie ook: Gezin Jan Pauwels & Nolda Zijlmans

Overgenomen van orgineel document inc. spelling door Terry van Erp

  1. Terry van Erp - Zeer Eerwaarde
  2. Terry van Erp - Het opnieuw verkrijgbaar worden van sigaretten wordt vooral gekoppeld aan de komst van de bevrijders. Veel Engelse soldaten deelden hun sigaretten (meestal van het merk Player’s) uit aan de bevrijde bevolking. Veel jongeren, die tot dan nog nooit een sigaret hadden aangeraakt, zijn in de herfst van 1944 begonnen met roken.
  3. Terry van Erp De Ordedienst (OD) was in Nederland een belangrijke illegale organisatie tijdens de Tweede Wereldoorlog. Tot 1942, bij de formalisering van de illegale Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers (LO) was het hoogstwaarschijnlijk de grootste geheime anti-Duitse organisatie in Nederland, hoewel exacte cijfers daarover ontbreken.
  4. Terry van Erp - Dit zal Jan van der Linden zijn geweest, zoon van Janus van der Linden & Trui van Raamsdonk