Verslag Evert Rutters

Uit Wiki Raamsdonks Historie

Het gezin Rutters bestaande uit vader Marinus, moeder Hendrika (Kommers) en de kinderen Evert, Metha, Koos, To en Joost, beter bekend als voormalig kastelein Just, woonden tijdens de oorlogsperiode in een woninkje aan de Putstraat (nu Luiten Ambachtstraat 18).
Hun woning overleefde de bevrijdingsperiode redelijk, maar volgens de toen 17-jarige Evert Rutters regeerde in het gezin meer dan eens de angst, Een verhaal over onder andere de bevrijding van Raamsdonk, het bombardement bij Keizersveer en fietsen- en koeienrazzia's van de Duitsers.

"In de zomer van 1944 hielden de Duitsers regelmatig fietsenrazzia's. Tijdens een van die razzia's ging ik met de fiets van mijn vader zo snel mogelijk naar de spoorlijn om de fiets daar in het riet te verstoppen. Komen die Duitse rotzakken ook over de spoorlijn. De fiets werd in beslag genomen en naar het Heereplein vervoerd, waar de fietsen verzameld werden. Ik zag de fiets van mijn vader daar later tussenstaan, maar ik kreeg 'm niet terug; wel mocht ik van de Duitsers de fietstas eraf halen. In dezelfde periode hielden de bezetters ook regelmatig koeienrazzia's. Twee Duitsers gingen dan een weiland in en dreven de koeien bijeen.

Ze werden allemaal naar een stuk grasland gebracht op de plaats waar nu tankstation Ekelschot is gevestigd. Er stonden daar op een gegeven moment wel vierhonderd koeien en ik herinner me nog heel goed dat die beesten een verschrikkelijke herrie maakten; de Duitsers vonden het namelijk niet nodig dat die beesten gemolken werden. Het geluid dat die koeien maakten vergeet ik nooit, evenmin als het geluid van huilende granaten.
Een paar weken voor de bevrijding hielden de Duitsers wederom een razzia, maar nu waren ze op zoek naar mensen. Inwoners uit Raamsdonk en Raamsdonksveer werden opgeroepen zich te melden bij Keizersveer, waar ze verdedigingwerken moesten graven. We hadden ons met vier man verstopt op een hooizolder.
Er kwamen Duitsers in die schuur die met bajonetten door het hooi begonnen te prikken. We werden niet geraakt, maar waren er wel snel af.
Je persoonsbewijs werd afgepakt en als je twee dagen voor de Duitsers had gewerkt, kreeg je dat terug. Tijdens de werkzaamheden op de eerste dag, 20 oktober 1944, werden we echter gebombardeerd door 33 Amerikaanse vliegtuigen. In eerste instantie dachten we dat die vliegtuigen zilverpapier uitstrooiden; dat gebeurde wel meer om de radar te verstoren, maar ineens hoorden we een fluitend geluid en bleken het bommen te zijn. Bij het bombardement kwamen mijn leeftijdgenoot Jaap Blom uit Raamsdonksveer en Marinus de Jong uit den Berg om het leven. Wij hadden weliswaar geen twee dagen gewerkt, maar kregen die dag toch ons persoonsbewijs terug.

Voor de aanval begon had ik de eerste Engelsen gezien; het waren vier krijgsgevangenen die met de handen in de nek over de weg liepen, bewaakt door vier bewapende Duitsers. Wat ik nooit vergeet is dat, toen de eerste granaten vielen, de Duitsers achter een heg wegdoken. De Engelsen daarentegen liepen met een grote grijns op het gezicht gewoon door. Op dat moment waren Metha en Koos op weg naar de boerderij van Willem de Wit aan de Luiten Ambachtstraat, die schuin tegenover de smid stond, om melk te halen. Mijn broer en zus werden gelukkig niet geraakt, maar Metha had wel een granaatsplinter in haar klomp. Bij onze grootmoeder Jacoba, die tegenover ons woonde, viel een granaat in de tuin waardoor de ruiten van haar woning sneuvelden. De Engelse bevrijders bevonden zich in het gebied tussen de voormalige boterfabriek en het begin van de Luiten Ambachtstraat. Wij waren onze kelder ingevlucht en hadden geen idee of we al dan niet bevrijd waren. Er was aan de buitenkant een gat en daarin zat een kelderraampje. Dat was echter niet te zien, want we hadden daar een deur overheen gelegd. Niettemin hebben we vreselijk in angst gezeten, want voortdurend hoorden we gebonk en gestommel rondom ons huis; we hadden echter geen idee of het Duitsers of Engelsen waren. Bij de bezetters zaten veel rare gasten die heel vaak bezopen waren. Op een gegeven moment werd het wat rustiger en gingen we buiten poolshoogte nemen.

Toen bleek dat de Engelsen zich hadden teruggetrokken tot aan de boterfabriek. Vlak bij ons huis hadden Duitsers zich ingegraven. Mijn vader vond een blinkend gooide dat achteloos weg; later bleek het een niet ontplofte granaat te zijn.
Bij de Kadestraat zien we een brandende tank en ook bij kippenfokker Hendrik Kernmeren ligt een brandende tank in de sloot. Her en der liggen lijken; bij de smid ligt een Duitser in een granaatgat en even verderop vijf dode Schotten. Diverse boerderijen staan in brand; onder andere de boerderij van Jan van Strien, Janus van Velthoven, Janus Smeur en Jan Boons. Naast de boerderij van Boons brand een grote landbouwschuur van Broekmans af. 's Morgens zijn we naar de boerderij van Willem de Wit gegaan; die had een grote en stevige kelder en we hadden er volop te eten.
In de kelder zaten raampjes met uitzicht op de polder.
Vanuit onze schuilplaats zien we tanks over de weg rijden en Schotse militairen door de polder lopen. Er valt op dat moment geen enkel schot, maar het is wel een gebied waar naar verluid in totaal zo'n 8000 granaten zijn gevallen. De Engelsen waren van mening dat de Duitsers de strook achter de Kadestraat zouden gebruiken om richting Keizersveer te vluchten. Als al die granaten op Raamsdonk terecht waren gekomen, was er maar weinig overgebleven van ons dorpje. Een neef van mij, Kees Rutters uit Velzen, zit ondergedoken op de boerderij van weduwe De Bont. 's Nachts bracht hij ons Engelse sigaretten. Achter in de schuur van die boerderij zaten Duitsers, terwijl daar vlakbij in de kelder tien gewonde Engelse soldaten lagen. Ze hebben elkaar wonderlijk genoeg niet ontdekt en de Duitsers zijn 's morgens verder getrokken richting Keizersveer. Op woensdagmorgen zijn vader en ik naar huis gegaan om onze konijnen te voeren. We ontdekten een groot gat in het dak. Op onze zolder lag hooi en stro opgeslagen en daarop lag een laag van zo'n tien centimeter verbrand riet van de boerderijen uit de omgeving. Als door een wonder was ons huis niet in brand gevlogen. Later die dag zien we twee stuks geschut staan. Daarop lagen twee paar handschoenen die ik heb meegenomen; een van de randen van het boord was verbrand.



Bron: Historisch dorp Raamsdonk 75 jaar bevrijd
Wiki opmaak: Terry van Erp