Verslag Els "Nellie" van Oort - Thijssen

Uit Wiki Raamsdonks Erfgoed
Els "Nellie" van Oort - Thijssen
Els "Nellie" van Oort - Thijssen

Ik kan me nog enkele beelden van de oorlog herinnrren, maar ik kan er helaas geen tijdstip bij bedenken. Wij woonden aan de Schansstraat 19, waar mijn vader ook zijn smederij had. Dit huis is sindsdien weinig veranderd en bestaat dus nog steeds. Wel heeft een onbekende tank in de oorlogsjaren het naar de weg uitstekende woongedeelte, waar toen het magazijn in gevestigd was, eruit gereden. Ons gezin bestond toen nog uit: mijn ouders zusje Beppie, broertje Theo en ik, Nellie. Ik was toen 5 jaar en de oudste. Mijn eerste herrinering is, dat we net wakker geworden stonden te kijken door het slaapkamerraam, dat over de Schansstraat richting Waspik, en dat we Duitse soldaten met helmen op zagen passeren terwijl ze allemaal koeien voor zich uitdreven richting Molenstraat. We konden daardoor niet zien, waar ze verder naar toe gingen. Verder weet ik nog, dat we, wanneer het oorlogsgeweld buiten weer eens tekeer ging, in onze kelder op gereed staande matrassen gingen liggen. Toch had mijn vader op een gegeven moment een schuilkelder gemaakt achter in de tuin. Er was een niet al te diepe kuil gegraven, met daarop de schuilhut, de wanden waren gemaakt van strobalen en het dak was bedekt met graszoden. De ingang was open, maar werd grotendeels afgedekt door een dekenkist, die vol kleding zat. Mijn vader zat meestal voor deze ingang, door het openstaande gat de boel buiten in de gaten te houden. Ik schat, dat de schuilplek ongeveer 1,5 bij 1,5 meter groot was.

Dan herinner ik me nog, dat we op een gegeven moment, ik weet niet meer precies wanneer, in deze zelfgemaakte schuilhut zaten te schuilen voor bommen en granaten, die over onze buurt suisden. Het was wel op klaarlichte dag. het was niet koud en we hadden dan ook geen dikke kleding aan. Links in de hut lag een Rode Kruis soldaat met een Duits uniform aan, nationaliteit onbekend, (hij had een rodekruisband om zijn arm) daarnaast mijn moeder, vervolgens mijn vader, dan ik en daarnaast mijn broertje en zusje. Deze rodekruisman had toestemming van mijn ouders om in de hut te schuilen. Ik weet nog, dat hij zichzelf dieper ingroef door met een schep zand onder zich weg te halen.

Mijn vader zat weer voor de ingang toen plotseling een granaat net op, of voor de ingang ontplofte met een oorverdovende knal.

Mijn vader was door granaatscherven zwaargewond, als enige.

Van de dekenkist was niets meer over. De Rode Kruissoldaat kroop snel de schuilhut uit en kwam terug met een kruiwagen. Mijn moeder was niet in paniek, maar opvallend rustig. Vervolgens tilden mijn moeder en deze Rode Kruis man mijn vader in de kruiwagen en reden hem zonder iets te zeggen naar het woonhuis en legden hem in de kelder. Wat later ben ik met mijn broertje en zusje uit de schuilkelder gekropen en hen achternagegaan. Het was toen heel rustig buiten. Althans zo voelde het voor mij. Er was geen oorlogsgeweld. Wel keek ik nog om in de tuin en zag daar een grote Engelse tank staan met Engelse soldaten er omheen. De loop van de tank wees richting Molenstraat. We liepen het huis in en zagen/hoorden dat de Rode Kruissoldaat de Engelse soldaten, die vanaf de Schansstraat kwamen, om hulp riep'.

Daarop hebben deze Engelse soldaten mijn vader naar het café van Kees Nieuwenhuizen gebracht. Mijn vader is vandaaruit naar het ziekenhuis in Boxtel getransporteerd, waar hij is geopereerd en de meeste/grootste scherven zijn verwijderd. Hij zou er de rest van zijn leven nog regelmatig last van hebben, vooral wanneer er weer nieuwe scherfjes werden ontdekt, die dan weer verwijderd moesten worden. Wij staken met mijn moeder de weg over naar de boerderij van overbuurman Driekus de Bont. In de periode, dat mijn vader in het ziekenhuis lag, zouden wij hier nog vaker schuilen. Driekus had namelijk een grote kelder, waarin meer buurtgenoten werden opgevangen; ik herinner me nog de familie van Sjefke Boons. Bij Driekus de Bont waren ook Poolse soldaten, waar ik bij op schoot mocht zitten. Wat me bij hen opviel was, dat ze bijna allemaal een klein blauw medaillon met daarop de Heilige Maria aan hun horloge hadden hangen. Op een gegeven moment zijn wij toch geëvacueerd naar Tilburg, naar de Kwaadeindstraat. De huisraad ging op een platte boerenkar van boer Bink en wij volgden in een zwart, dicht rijtuig. We zouden uiteindelijk ongeveer een half jaar in Tilburg verblijven. Op een gegeven moment kwam bij ons een zuster van het St. Elisabeth Ziekenhuis te Tilburg met een briefje. Het was een berichtje van vader met de mededeling, dat hij van Boxtel naar dit ziekenhuis was overgeplaatst; hij had om overplaatsing gevraagd, omdat hij wist, dat we bij vrienden in Tilburg verbleven. We waren weer herenigd!

Els "Nellie" van Oort-Thijssen Oss 27 juli 2019

Bron: Historisch dorp Raamsdonk 75 jaar bevrijd
Wiki opmaak: Terry van Erp