Slag bij de Nederlands Hervormde kerk te Raamsdonk op 31 oktober 1944

Uit Wiki Raamsdonks Historie

Inleiding:

30 oktober 1944

De geallieerden naderen de Bergsche Maas vanuit het Zuiden.

De Oberbefehishaber-West, General-Feidmarschail Gerd von Rundstedt, heeft bevolen dat een verovering door de vijand van de bruggen bij Geertruidenberg, Heusden en Keizersveer met inzet van alle krachten moet worden voorkomen. Niettemin zijn wel de twee enige divisie-stafkwartieren die de Duitsers nog beneden de Maas hebben staan in de loop van de nacht alvast naar het noorden verplaatst. Dat van de 59e Infanteriedivision is te Wijk en dat van de 256e Volksgrenadierdivision te Almkerk neergestreken.

Omdat het kanongebulder steeds nader komt zijn onder dekking van de nachtelijke duisternis de Russische HIWI's, (Hillfswilligen; speciale bataljons krijgsgevangenen die voor hulpdiensten aan de Duitse troepen werden toegevoegd) die in de zustersschool te Raamsdonksveer onderdak hadden gevonden, vertrokken; vermoedelijk in de richting Geertruidenberg waar zij zich weer bij de 711e Infanteriedivision hebben gevoegd. Om de uit het zuidoosten oprukkende Britten te stuiten wordt om 03.00 u door de Duitsers de spoorbrug bij Baardwijk opgeblazen. De bruggen daar in de Langstraat en Veldsteeg, ten oosten en noorden van het dorp, zijn nog intact. De Duitsers trekken zich terug in Raamsdonk.

De Regimentsstab van Oberstleutnant Von der Damerau-Dombrowski trekt in bij Piet de Bont en Kees Nieuwenhuizen (Café-Restaurant Koppelpaarden) aan de Schansstraat te Raamsdonk. Zijn 476e Grenadierregiment zal bij Raamsdonk de laatste slag moeten leveren. In de loop van de vroege ochtend bereiken zijn mannen Raamsdonk, waar zij vooral in boerderijen onderdak zoeken. De meeste van zijn soldaten zijn dodelijk vermoeid en vallen ter plekke in slaap.

General Reinhard geeft nogmaals opdracht om bij Raamsdonk en nu onverwijld, een sterk bruggehoofd te bouwen dat door middel van mijnen en versperringen beveiligd moet zijn. Voor toezending van de benodigde grote pantservuisten, Teller- en Riegelmijnen en springstoffen (o.a. picrinezuur) zal worden gezorgd. Onderweg treft Reinhard terugtrekkende troepenonderdelen aan, waarvan de meeste behoren tot het 456e Grenadierregiment, die op weg zijn naar de achterste linies. Velen willen over de brug bij Keizersveer, anderen proberen zich aan de strijd te onttrekken. Reinhard draagt officieren en zo deze niet beschikbaar zijn onderofficieren, op om de terugtrekkers op te vangen en naar het front terug te sturen.

31 oktober 1944

Oberst von der Damerau-Dombrowski heeft in de loop van de ochtend zijn regimentskwartier van Raamsdonk naar Raamsdonksveer verplaatst. De opbouw van de laatste stelling Brûckenkopf Keizersveer is nog steeds in volle gang en rond de klok van 12.00 u is het aan de Kerklaan dan ook één grote bedrijvigheid. In het huis van Anton Boer bestuderen Duitse officieren de stafkaarten om hun geschut en troepen zo efficiënt mogelijk op te stellen. Ter hoogte van het huis van Jan de Geus zijn in de noordzijde van de Achterstedijk een tweetal halfrupsvoertuigen met 2 cm Flak(sf) 38 van de Schnelle Abteilung 505 zodanig ingegraven, dat alleen de loop van het kanon net boven de kruin van de dijk uitsteekt. De drie andere stukken Flak-geschut van de Abteilung worden respectievelijk geposteerd voor het huis van De Geus, voor de kerktoren en ten westen van de boerderij van [[Chiem Kuijsters & Tooi van Strien|Chiem Kuijsters]].

Twee Sturmgeschëtze III worden eveneens in de omgeving van de Kerklaan opgesteld, één achter de boerderij van Kuijsters en één, dat om ongeveer 13.00 u vanaf de Stadsweg (Julianalaan) is komen aanrijden, naast de boerderij van Jan Buijks. Dit laatste wordt met netten gecamoufleerd en moet samen met het aan de overweg opgestelde PAK 40 en enkele mitrailleurs de zuidelijke sector bestrijken. Een van de bemanningsleden van het StuG is zo bang dat hij Tiest Buijks zijn revolver geeft en vraagt hem dood te schieten, uiteraard gaat Buijks niet op diens verzoek in.

De posities van de stukken geschut en de StuG's aan de laatste verdedigingslijn zijn zodanig gekozen dat ze zowel de Nieuweweg, de Kerklaan als de Raadhuisstraat kunnen bestrijken. Een derde Jagdpanzer, van het type Hetzer 38(t), dat vermoedelijk eveneens van Raamsdonk is teruggetrokken, wordt opgesteld in het zandpad naast de woning van schoolmeester Sjaak Hommel aan de Raadhuisstraat. Vanuit deze positie schiet het kanon geruime tijd in de richting van Scharlo waar Schotten proberen door te breken. Na het gevecht treft de familie Hommel naast haar huis een grote stapel lege granaathulzen aan. De Hetzer behoort tot de 2 / Panzerjager Abteilung 256. Deze compagnie van Hauptmann Wôlke's Abteilung is (was) organiek met negen dergelijke Hetzers uitgerust.

De Britse inlichtingendienst is op de hoogte dat in de omgeving van de Kerklaan eerder op de dag twee Mark IV-tanks zijn gesignaleerd. Als tegelijk met de komst van het StuG bij Buijks een vierde StuG opdaagt nabij het spoorwachtershuis aan de Omschoorweg, betreft dat zonder enige twijfel een van die Mark IV-tanks, een zgn. Sturmgeschûtz IV. Dit zandkleurig StuG stond eerder in de morgen, samen met nog enkele andere StuG's en voertuigen van de Panzerjâger Abteilung 256, geparkeerd op de erven van Karel van Dongen en Gerrit Knaap aan de Stadsweg (Julianalaan). In de woningen van beide families hebben de officieren en bemanningen ervan zich, in afwachting van de strijd, geïnstalleerd. Tijdens het verblijf daar wordt van de rustpauze gebruik gemaakt om de kanonlopen van de tankjagers te reinigen. Net achter het huis op de hoek van de Stadsweg (Julianalaan) en Omschoorweg wordt nog een tweede Schwere PAK 40 opgesteld.

Tegen 16.00 u verlaat het StuG bij de boerderij van Jan Buijks zijn positie en rijdt in de richting van de N.H. kerk weg, zijn aanwezigheid dââr is dringender gewenst! Het Sturmgeschûtz aan de Omschoorweg is hetzelfde als dat wat Jacob Koster vroeg in de avond over de Keizersdijk hoort rijden en dat als enige aan de strijd te Raamsdonk zal weten te ontkomen.

Het gevecht bij de N. H. Kerk te Raamsdonk

De Britten hebben voor hun aanval op Geertruidenberg gekozen voor de route via de Molenstraat-Raadhuisstraat-Kerklaan en zullen de aanval uitvoeren met een infanteriepeloton, ondersteund door vier Shermantanks. De infanterie zal in Kangaroos zo dicht mogelijk bij de Duitse stellingen worden gebracht. De Britten rekenen daarbij op de bepantsering van de voertuigen, de ondersteuning van tanks en de snelheid waarmee de actie, die door hen naar de onverschrokkenheid en de vasthoudendheid van het gelijknamige hondenras "Terrier" wordt genoemd, uitgevoerd zal worden. De actie wordt geleid door Lieutenant-Colonel Charles Cathcart van het 7e Black Watch.

Vooraf zal een artilleriebeschieting op het gebied rond de kerk worden uitgevoerd. Om 15.30 u opent de 297e Battery van het 126e Field Regiment de beschieting; het vuur wordt geleid door Major Hugh Forster. Een half uur later - het vuur wordt geleidelijk in noordelijke richting verlegd en er vallen op dat tijdstip ook granaten aan het zuideinde van de Stadsweg () - gaat de gevechtsgroep vanaf de over tot de aanval. De gevechtsgroep bestaat uit vier Shermantanks van de 3e Troop van het C-Squadron van het le Northamptonshire Yeomanry, onder bevel van de Lieutenant Bobby McColl en een Platoon van de A-Company van het 7e Black Watch, dat onder bevel staat van Lieutenant Ian Donaldson, door zijn manschappen "Kangaroo Don" genoemd.

De slagorde is als volgt: De voorste tank (V), Sergeant Thompson, die net enkele dagen ervoor uit het hospitaal, na zijn in Normandië opgelopen verwondingen, bij zijn squadron is teruggekeerd; de tweede tank (V) met de naam "Helmdon", Lieutenant Bobby McColl; de eerste Kangaroo, Lieutenant lan Donaldson; de tweede Kangaroo; de derde tank (V), Corporal Ossie Porter en de vierde tank (Vc Firefly), Corporal Jack Ginns.

Op topsnelheid (50 km per uur) raast de colonne door de , de huizen aan beide zijden met de Brownings van de tanks onder vuur nemend. Na tien minuten, het artillerievuur is inmiddels gestopt, nadert de voorste tank om 16.10 u de laatste huizen aan de Molenstraat. Hier wordt de tank door Duitse Spandaus onder vuur genomen, doch deze worden snel buiten gevecht gesteld.

In de bocht van de weg ligt veel puin van de opgeblazen van , de tanks laten zich daar niet door tegen houden en rijden er gewoon overheen. Aangekomen bij de laatste woning links van de , door de Britten “the red house” genoemd, ontwaren de tankcommandant en zijn schutter bij de Duitsers. Thompson laat er geen gras over groeien en eer de Duitsers beseffen wat er allemaal gebeurt vuurt zijn schutter, Trooper Bowden, een HE-granaat af op de van , “the white house”. Na de inslag volgt een groene steekvlam waarna de schuur vlam vat; ten gevolge daarvan ontstaat er een dikke rookontwikkeling. Links van de boerderij komt uit de rook het Duits Sturmgeschûtz III, dat kennelijk aan het vuur wil ontkomen, te voorschijn. Door de rookontwikkeling heeft Thompson dit geschut niet gezien, zijn zeer attente schutter echter wel en deze schiet kort achtereen drie AP-granaten op het StuG af. Een en ander volgt elkaar zo snel op dat Thompson het even niet kan volgen. Hij roept tegen zijn chauffeur: Langzaam voorwaarts Oborn! en tot zijn schutter: Prima geschoten Bowden, je raakte het StuG al voordat ik was uitgesproken. Bowden repliceert met: Correctie sergeant, ik heb hem zelfs driemaal geraakt, als je gaat kijken zul je drie mooie ronde gaatjes, als bij een dartboard, in de voorkant zien!

De bemanning van het StuG wordt gedood. Zonder vaart te minderen rijdt Thompsons tank het brandende StuG voorbij; als hij wat op de weg liggend puin wil ontwijken gaat het fout en raakt de tank in de berm van de weg, die is niet berekend op het gewicht van de tank, waardoor hij dan ook de sloot inglijdt. Op dat moment ontwaart Thompson vanuit zijn benarde situatie het tweede Duits Sturmgeschûtz III, dat uit de rook komt opdagen. Hij beveelt Bowden de geschutskoepel te draaien en te vuren. Met een welgemikt schot is daarop ook dit StuG uitgeschakeld. Door het snelle en trefzekere handelen van de Britse tankbemanning zijn de Duitsers al twee van hun kostbare Sturmgeschûtze kwijt voor zij zelf ook maar één schot hebben kunnen lossen.

Nu komt McColls tank naar voren rijden om het eerste StuG te passeren, maar ook dat gaat fout en de tank glijdt eveneens de sloot in. Het is intussen 16.30 u geworden als de eerste Kangaroo de omgeving van de boerderij nadert. Donaldson, die in de mening verkeert dat het eerste StuG in gevecht gewikkeld is met de tank van McColl, geeft zijn chauffeur opdracht om de Duitser met volle vaart te rammen. Door een te bruuske aanzet van de rechtertrack slipt de Kangaroo van de smalle weg af en belandt ook al in de sloot. De infanterie springt onmiddellijk uit het voertuig en zoekt in de sloten links en rechts van de weg dekking. Een Duitser, die eveneens in een sloot is weggedoken, maakt aanstalten op de Schotten te schieten, maar het zit de Duitsers in deze fase van de strijd niet mee, ook hij komt te laat en wordt overmeesterd. Met zijn eigen pistool wordt hem de schedel ingeslagen! Intussen wordt de bemanning van het tweede StuG, die probeert te ontsnappen, zonder pardon neergemaaid.

De Schotten uit de eerste Kangaroo zoeken een veilig heenkomen in de huizen langs de Raadhuisstraat.

De tweede opstomende Kangaroo heeft door de rookontwikkeling van de brandende StuG's en boerderij geen zicht meer op de situatie en stopt midden op de weg. De infanterie verlaat het voertuig en zoekt dekking in de kerk. Daar heeft Lieutenant lan Donaldson al eerder beschutting gevonden. Thompson onderhoudt intussen radiocontact met zijn squadroncommandant Major David Bevan en geeft deze een duidelijk verslag van wat er tot nu heeft plaatsgevonden. Volgens hem is er géén doorkomen aan.

Lieutenant-Colonel Douglas Forster, commandant van het 1e Northamptonshire Yeomanry en Brigadier-General James Oliver, commandant van de 154e Infantry Brigade, besluiten daarop een tweede groep van eenzelfde samenstelling langs een zuidelijker gelegen route de aanval op Geertruidenberg te laten overnemen. Als die wel succesrijk is zal de hoofdmacht hen daarlangs volgen. Deze groep wordt gevormd door Lieutenant Faulkner's 1e Troop van het C-Squadron van het le Northamptonshire Yeomanry en een Platoon van de B-Company van het 7e Black Watch. Rond 17.00 u zet deze groep zich in westelijke richting in beweging.

Bij de gaat de strijd intussen onverminderd voort. Via de , waar in de van de weduwe buiten de artillerie ook de Schnelle Abteilung 505 een veldpost heeft, voeren de Duitsers nog steeds infanterie aan om de Britse aanval te helpen stoppen. Vanuit de boomgaard achter de boerderij van de weduwe Boons-van Dongen schieten zij met mortieren op de omgeving van de kerk.

Thompson geeft Porter bevel met zijn Sherman V-tank naar voren te komen en hem dekking te geven. In de voorste lijn aangekomen rijdt Porters tank naast die van Thompson en vuurt vandaar op de 2 cm Flak's. In korte tijd weet hij er drie van de vijf uit te schakelen en dwingt, door met zijn tank op en neer te rijden, de Duitse infanterie in dekking te blijven, waardoor die belet wordt bij de in de sloot geraakte tanks te komen om deze te vernietigen. De Duitsers leggen met hun Spandaus, Granatwerfers en Schmeissers een moordend vuur op de omgeving en beletten daardoor eveneens dat ook de Britse infanterie uit haar schuilplaatsen kan komen.

De vierde tank (Firefly) van Ginns probeert nu naar voren op te rijden; maar daar dit al het vijfde zware voertuig is dat het eerste uitgeschakelde StuG wil passeren, is de weg zo slecht geworden dat er geen houden aan is en de derde Britse tank glijdt ook in de sloot. Lieutenant Bobby McColl, die zich bij Donaldson in de kerk wil voegen, klimt op dit moment uit zijn tank en wordt door een Duits mitrailleursalvo dodelijk getroffen.

Al die tijd heeft op het zandpad naast de van de derde Duitse Jagdpanzer (Hetzer) zijn beurt afgewacht; nu komt deze van achteren opstomen en blaast de midden op de weg staande Kangaroo op. In de veronderstelling dat de in de sloot geraakte tanks buiten gevecht zijn gesteld, stopt de Hetzer vlak voor Ginns in de sloot geraakte tank. Door de periscoop van zijn tank ziet Ginns op nauwelijks negen meter afstand de Duitse commandant in een typische Nazi-pose en zich meester van de situatie wanend rechtop in zijn geschut staan. Hoofd en schouders recht, zijn armen steunend op de rand van de koepel, overziet die met trotse blik het slagveld. Als de Duitse commandant zijn blik afwendt slaat de schrik om zijn hart, langzaam is het kanon van Ginns tank in zijn richting gedraaid en voor hij beseft wat er gaande is treft een HE-granaat de koepel van de Hetzer. De Duitse commandant kan het niet meer navertellen!

Door een toevallige samenloop van omstandigheden vuurt gelijktijdig de tank van Porter, die de Hetzer heeft zien aankomen, voor alle veiligheid maar twee AP-granaten op het gevaarte af die eveneens doel treffen. De Hetzer brandt nu ook als een fakkel en de gehele omgeving bij de kerk lijkt een waar inferno; daar tussendoor klinkt het geluid van mitrailleur- en geweerschoten en ontploffende granaten. Dertien gevechtsvoertuigen zijn in de strijd uitgeschakeld; alleen Porters tank is op de weg gebleven en moet nu de zaak onder controle houden tot er hulp komt opdagen.

In de boomgaard van Ruitenberg, ongeveer 70 meter van de oostzijde van de N.H. kerk, sneuvelt tijdens het gevecht de 24-jarige Oberleutnant Hans Rômer van de 2 / Artillerieregiment 256. Rômer zal daar zijn taak als vuurleider hebben uitgevoerd. De bemanningen van de in de sloot geraakte Britse tanks zijn al die tijd wijselijk in hun gevechtsvoertuigen gebleven en daardoor ongedeerd. Zij gebruiken de Brownings van de tanks, Stenguns en handgranaten om de Duitsers op afstand te houden. Door lekkende benzine vat plotseling McColls tank vlam, die meteen in lichterlaaie staat. Haastig klimmen de vier overgebleven bemanningsleden uit de tank en rennen naar de kerk. Thompson roept naar Donaldson, die even in de opening van de kerkdeur is verschenen, dat er geen doorkomen aan is en dat Major David Bevan hem heeft medegedeeld dat er al een tweede groep via een zuidelijke route op weg naar Geertruidenberg is. Als het donker is moeten zij proberen terug te trekken naar Raamsdonk, heeft Bevan laten weten. Bevan draagt Porter verder nog op de situatie goed onder controle te houden tot er hulp komt opdagen en hem tijdig op de hoogte te brengen van de ontwikkelingen.

Mislukte hulp

Nu wordt de 3e Troop van het B-Squadron, onder bevel van Lieutenant Margett, op weg gestuurd om de groep bij de kerk te gaan ontzetten. Voortvarend razen de vier tanks door de Molenstraat. Aangekomen in de buurt van het gisteren opgeblazen huis van Nol Konings en het huis van Dingeman Knaap, precies voor de woning van schipper Driek de Bot, wordt de leidende tank van Sergeant Geoff Lloyd door een pantservuist getroffen. Het schot boort zich dwars door de geschutskoepel, doodt de 19 jarige Trooper Tommy Williams en zet de homelite in brand. Lloyd en zijn schutter, Trooper Arthur Hilton, verlaten daarop de tank en zoeken snel dekking in een huis.

De chauffeur en de MG-schutter, Trooper Wally Tarrant en Trooper Redgrove, bemerken wel dat de tank is geraakt maar hebben niet door dat deze in brand staat. Daarom blijven zij op hun zitplaatsen en proberen de tank te keren om een veilig heenkomen te zoeken. Als zij achterom kijken bemerken zij pas dat de geschutskoepel verdwenen is en de tank in brand staat. Nu is het zaak snel de tank te verlaten, als zij hun luiken openen en aanstalten maken er uit te klimmen zien zij tot hun grote schrik op nauwelijks zes meter afstand een Duitser, met zijn Schmeisser in de aanslag, staan wachten om hen neer te schieten. Vlug laten zij zich op hun plaatsen terug zakken en Redgrove schiet de Browning leeg op de Duitser. Snel prevelen zij daarna een gebedje en springen uit de tank. Op weg naar de veilige beschutting van de huizen gooit een Duitser een handgranaat in hun richting; deze raakt Redgrove vol op zijn hoofd, stuitert via Tarrant's schouder op de grond en ontploft wonder boven wonder niet. Een dikke bult op zijn hoofd en veel hoofdpijn is alles wat Redgrove er aan overhoudt.

Onfortuinlijk genoeg blokkeert de brandende tank nu de smalle Molenstraat volledig zodat de rest van Margett's groep niet door kan naar de en onverrichterzake naar de hoofdmacht moet terugkeren. Inmiddels zijn de twee laatste Duitse 2 cm Flak's die nog aan de strijd deelnamen ook uitgeschakeld waardoor de Duitsers al hun zware wapens nabij de hebben verloren. Het enige wat hen nog rest is de strijd tot aan het donker vol te houden en dan onder dekking van de duisternis terug te trekken. Om 18.30 u is het zover en het geluid van de ontploffingen en het artillerievuur sterft langzaam weg. Bevan geeft Thompson bevel om nu terug te trekken. Maar het is deze onmogelijk de verspreide tankbemanningen en infanterie bijeen te brengen. Alleen zijn eigen bemanning probeert, gezeten op Porter's tank, zich bij de hoofdmacht, waarvan de eerste tanks om 19.10 u de Kerklaan bereikt hebben, aan te sluiten. In eerste instantie probeert Porter via de Kerklaan aan te sluiten, maar daar loopt de tank in een zware vijandelijke vuurhagel en moet noodgedwongen terugkeren. Tussen de brandende tanks door gaat hij over de en terug naar Raamsdonk. De Duitsers bezetten echter nog steeds huizen langs de straten en vuren op de voorbij rijdende tank. Met hun wapens schieten de mannen, die op de tank zitten, op de ramen van de huizen. Bijna wordt Porter's tank door een pantservuist getroffen, doch deze mist de tank op een haar na. De rest van de gevechtsgroep brengt de nacht door in huizen en kerk. Soms in één en hetzelfde huis als waar Duitsers vertoeven; Corporal McKenzie en Corporal Ginns bijvoorbeeld overnachten met acht man van het 7e Black Watch en drie Duitse gevangenen in de voorkamer van een huis terwijl zich op de bovenverdieping een Duitser, door de Schotten "Fritzie Franz" genoemd, schuil houdt. Ook in de naastgelegen woningen verblijven Duitsers.

Op het moment dat Ginns en McKenzie Porters's tank horen en zij de straat opvliegen om hem aan te houden, ontploft er in hun nabijheid een Duitse handgranaat. Ongedeerd maar hevig geschrokken vluchten zij het huis weer binnen en zoals Ginns later vertelt, bezorgt dit feestje hem een ongemakkelijke nacht. Gelukkig blijven de Duitse gevangenen rustig en 's morgens kunnen zij zich, na een haren ten berge rijzende dag en nacht en met medeneming van de Duitse gevangenen, weer veilig bij hun onderdeel terugmelden; waar ze met open armen door hun makkers worden verwelkomd. Ook de Britten die in de kerk een schuilplaats hebben gevonden blijven daar gedurende de nacht; achter de dikke muren en de voorraad zakken meel van Dirk de Bruijn zijn zij daar betrekkelijk veilig, pas in de ochtend kunnen ook zij naar hun onderdelen terugkeren. Zij brengen zeven gevangen genomen Duitsers mee. Het gezin van Kuijsters, dat in de middag de schuilkelder onder het huis heeft verlaten, heeft eveneens haar toevlucht in de kerk gezocht. De gehele nacht blijft het volgens Chiem Kuijsters in de omgeving van de kerk onrustig: er wordt voortdurend geschoten. Op het moment dat de strijd om Brûckenkopf Keizersveer nog in volle gang is, arriveert Generaloberst Kurt Student op het hoofdkwartier van het LXXXVIIIe Armeekorps te Noordeloos. Hij laat zich informeren over de toestand; hij belooft morgen een bezoek te zullen brengen aan de Gefechtsstand van de 256e Volksgrenadierdivision te Almkerk en voor vervangende troepen te zullen zorgen. Reinhartd zegt daarop dat hij meer behoefte heeft aan pantserbrekende wapens!

In de Intelligence Summary Nr. 278 van de 51e High-land Infantry Division van 31 october lezen we over het strijdtoneel bij de N.H. kerk te Raamsdonk onder de kop "The Terrier Battle at Raamsdonk" het volgende: Als de volgende morgen het strijdtoneel wordt geïnspecteerd vertoont het een opmerkelijke aanblik; de Duitse zelfrijdende artillerie en onze eigen pantservoertuigen staan in de dichtst mogelijke positie waarin zij hun einde vonden opeen. Ten gevolgen van de strijd in de gemeente Raamsdonk zijn 104 militairen en 41 burgers om het leven gekomen.

Digitalisering en Wiki opmaak: Terry van Erp