Schuurkerk
De katholieken willen een kerk
Lange Broekstraat 2a in gebruik genomen in 1787
Nadat de protestanten in 1611 de St. Lambertuskerk in hun bezit hadden genomen, kwamen de katholieken in een lastige positie te verkeren. Ze werden vele jaren lang slechts in het geheim door priesters bijgestaan. Na de inval van de Fransen in 1672 kwam er in de verdrukkingplakkaten enige verzachting en in 1690 kreeg men verlof om in het Waspikse gehucht Benedenkerk een eenvoudig bedehuis op te richten. Weldra kreeg Waspik een priester, die ook voor Raamsdonk werkzaam was. Deze toegevendheid der State kostte per jaar fl. 315,- Dit bedrag werd betaald tot 25 januari 1787. In 1787 waren er weer grote staatkundige beroeringen in ons land en daarvan trokken de katholieken voordeel.
Een deel der bevolking, de zogenaamde patriotten, was niet tevreden over het bestuur der Stadhouders. De meeste katholieken sloten zich bij hen aan, omdat zij vrijheid van godsdienst beloofden. Ze voelden zich nu zo sterk dat ze aan de regering hun eisen durfden te stellen. Dat gebeurde ook van uit Raamsdonk: twee aanzienlijke ingezetenen der gemeente, namelijk Johannes Cornelis van Steenoven en Josephus Wilhelmus Ruupp, richtten in naam van honderd huisvaders een request aan de staten van het Gewest Holland met het verzoek een katholieke kerk te mogen bouwen in hun gemeente.
Het request werd in de gecommitteerde Raden der Staten behandeld. Bij besluit van 27 december 1786 en nogmaals bij besluit van 23 maart 1787, werd de zaak verwezen naar een commissie, bestaande uit de heren Van der Does, Geelvink, Fromer de raadspensionaris en Royer, de secretaris. Afschriften ervan werden om advies gezonden naar de baljuw van Zuid-Holland en naar de Ambachtsvrouw van Raamsdonk (de dochter van Simon van Son).
Zowel het rapport van de commissie als de beide adviezen waren onverdeeld gunstig en op grond hiervan namen de gecommitteerde Raden van Holland en West-Friesland op 3 april 1787 het besluit om aan de inwoners van Raamsdonk toe te staan een katholieke kerk te bouwen. Wel werden aan de toestemming enkele beperkingen verbonden: de kerk moest worden gebouwd op een afgelegen stuk grond en de Mis diende in stilte plaats te vinden, zonder klokgelui.
De Raamsdonkse katholieken gingen meteen aan de slag: in de Bergenstraat (op de plaats waar nu de familie Muskens-Rovers woont) begonnen ze onverwijld met de bouw van een schuurkerk, die aan St. Bavo werd toegewijd.
Omdat ze mogelijk toch niet zo tevreden waren met hun noodkerk en tevens omdat er na de Franse revolutie grotere vrijheid van godsdienst ontstond, eisten op 18 september 1798 de Raamsdonkse katholieken de oude St. Lambertuskerk van de protestanten terug. Ds. Magnet, de toenmalige predikant, vocht voor het behoud van zijn kerk met alle middelen die hem ten dienste stonden. Hij slaagde erin ze voor de protestanten te behouden. De uitslag van het proces, waarin deze zaak behandeld werd, luidde: de protestanten dienen een bedrag van fl.7000,- aan de rooms-katholieke geestelijkheid te betalen.
Bron: Terry van Erp