Simon van Son
Uit Wiki Raamsdonks Erfgoed
Simon van Son Heer van Raamsdonk, werd schout van Raamsdonk op 2 april 1710.
In april 1724 hielden de Staten van Holland publieke verkoop van de ambachtsheerlijkheid Raamsdonk en op de 14e april 1724 koopt Simon die heerlijkheid voor fl. 13.300,- plus nog fl. 1049,- aan rantsoengelden. Hoe uitgestrekt het toen was dat lees je stukken van de Rekenkamer van Holland:
“'t Ambocht van Raemsdock dat gelegen is binnen den palen die hier naervolgend: “dats de Oisteeg van der halve Mase opwaerts gaende totter Donga, ende die westzijde van der Donga te Waspyc toe ende op 't zuyteynde bescheytet de halve Donga overal”.
Met zijn enige dochter stierf de tak uit, maar dankzij een testamentaire beschikking van Simon bleef de naam voortbestaan in de vrouwelijke lijn, als de familie De Jongh van Son. Simon bewoonde Chartroise, buitenplaats op de resten van het voormalige Karthuyzerklooster in ‘t Veer. In 1878 wordt Chartroise verkocht en gesloopt.
De familie 'van Son' bleef tot 1795 in het bezit van de heerlijkheid Raamsdonk, toen werden bij de komst van der Franse legers alle heerlijke rechten afgeschaft. Nadien waren zij feitelijk niet meer dan een blote titel.[1]
De titel van heerlijkheid Raamsdonk werd in 1893 verkocht.
Toen zijn vrouw Anna van der Pijpen in 1726 overleed, wenste hij:
"Het lijck in de kercke alhier te doen bijsetten".
Maar
"Also er geen particuliere grafplaets voor den ambachtsheer ofte die van zijne familie was gedepicieert",
vroeg hij schepenen van Raamsdonk vergunning
"een bequame plaets in den oosthoek van het koor der kercke alhier, omme aldaer voor zijn weledele en desselfs familie te laeten maecken een gemetselden en overwelften kelder tot een honorabele begraefplaetse".
Een hele 'mondvol' om te vragen een familiegraaf te mogen laten maken. Simon van Son, zijn beide vrouwen en nakomelingen werden in deze grafkelder bijgezet.
In 1869 bepaalde het gemeentebestuur, dat de toe- of ingang van de grafkelder niet meer open mocht. Leonard Simon de Jongh van Son mocht toen van het kerkbestuur een "ingang te zijnen gunste" maken.
Dat gebeurde aan de buitenkant van de kerk.
Als een lid van de familie Van Son overleed, hakte men een gat in de buitenmuur van de kerk en schoof men zo de kist de grafkelder in. Het gat werd met een granieten steen dichtgemetseld. Je kan de inscriptie op die sluitsteen nog altijd best goed lezen.
Bron: Terry van Erp
- ↑ Echo van het Zuiden van 30 augustus 1957