Politieke veranderingen

Uit Wiki Raamsdonks Historie

Wetsverzettingen

De lijken van de gebroeders De Witt op het Groene Zoodje in Den Haag Jan de Baen (toegeschreven aan). Collectie Rijksmuseum Amsterdam, objectnummer SK-A-15
De lijken van de gebroeders De Witt op het Groene Zoodje in Den Haag Jan de Baen (toegeschreven aan). Collectie Rijksmuseum Amsterdam, objectnummer SK-A-15

Na de moord op de gebroeders De Witt stond het bestuur van de Republiek op zijn kop. In Rotterdam had de schutterij de macht overgenomen van de stadregering. Op 22 augustus dwongen de kapiteins van de schutterij de vroedschappen bijeen te komen om de regenten, die volgens hen ‘verraders’ waren, af te zetten. [1] De schutterij had een lijst opgesteld met personen die zij graag in het stadsbestuur zouden willen zien en dwongen de burgermeesters en vroedschapsleden deze lijst te ondertekenen. Deze lijst was goedgekeurd door Willem III, die daarmee de schutterij en hun gewelddadige machtsgreep steunde. [2] In Rotterdam werden de vrijgekomen bestuursfuncties veelal opgevuld door gezworen prinsgezinden en orthodoxe calvinisten. [3] In andere steden deden zich soortgelijke ontwikkelingen voor. [4] Op 26 augustus kwam in de Staten van Holland de vraag aan de orde wat er gedaan kon worden aan de onrust in de steden. [5] Gaspar Fagel, de raadspensionaris die Johan de Witt vanaf 20 augustus opvolgde, stelde daarom op 27 augustus voor aan de Staten van Holland om in de overige onrustige steden Willem III de bevoegdheid te geven om ook daar falende regenten uit hun ambt te ontslaan. [6] Op 28 augustus machtigde de Staten van Holland de prins van Oranje om door ‘overreding, beschikking en indien nodig, door dwang’  de ‘wet te verzetten’ en dus de regenten te ontslaan en aan te stellen zoals hij dat nodig achtte voor het herstel van de orde in de Republiek. [7] De macht die Willem verkreeg met deze wetsverzettingen was enorm. Verschillende steden vroegen om de bemiddeling van de prins van Oranje. Ook buiten Holland kreeg de stadhouder benoemingsrechten. In Zeeland werden de regenten op vergelijkbare wijze verstoten door de burgerij. De burgers beschuldigden hen veelal van het ineenstorten van de West-Indische Compagnie, die normaliter voor de Zeeuwse burgers veel geld opbracht. Begin augustus begonnen de oproeren in Middelburg en enkele andere steden volgden. Hier zette de burgerij zelf regenten af en vervolgens vroegen zij Willem, die ook in Zeeland tot stadhouder was benoemd, om de nieuwe regenten te accorderen. [8] Ook kreeg Willem inspraak in de benoeming van de Hollandse afgevaardigden in de Staten-Generaal. Samen met Fagel wist Willem zo menig besluit door te drukken. Nadat alle gewesten waren ontruimd door de Franse bezetter, zetten Willem III en Fagel hun plannen ook in andere steden en gewesten voort. [9]

Raadpensionaris Gaspar Fagel (1634-1688) Johannes Vollevens. Via Wikimedia Commons
Raadpensionaris Gaspar Fagel (1634-1688) Johannes Vollevens. Via Wikimedia Commons

Er werden zo veel regenten vervangen, dat er heren uit andere gewesten moesten komen om de leegtes in andere steden en provincies op te vullen. [10] De regenten werden allen vervangen door functionarissen die de prins beter gezind waren. Dit betekende echter niet dat er overal prinsgezinden werden aangesteld. De nieuwgekozen regenten waren vaak simpelweg van de tegenovergestelde factie dan diegene die eerder aan de macht was geweest. [11] Hoewel er veel regenten werden afgezet, lukte het niet een einde te maken aan de ideologische rivaliteit. Niet alle staatsgezinden waren plotseling verdwenen. Bovendien waren veel van de nieuwe regenten nog onervaren in het stadsbestuur, wat ook zorgde voor onrust. [12] Van de in totaal 460 vroedschappen in de 18 stemhebbende steden werden er 130 regenten vervangen. Grotere veranderingen waren misschien wel gepland, maar konden niet plaatsvinden omdat er niet genoeg geschikte kandidaten waren en omdat een té grote verandering alleen maar voor onrust in het stadsbestuur zou zorgen. In wezen veranderde er dus niet zo veel aan het staatsbestel. [13]


De groei van Willems macht en populariteit leek niet te stoppen, maar toch werd deze in 1675 een halt toegeroepen, toen hij van de Staten van Gelderland de hertogstitel aangeboden kreeg. Holland en Zeeland waren bezorgd over de manier waarop Willem de macht in de Republiek naar zich toetrok. [14] p>De prins bedankte dan ook voor de titel. Hij wenste geen misverstanden rondom zijn bedoelingen te scheppen. [15] Willem zou tot aan het eind van zijn leven bezig blijven met het verwerven of behouden van steun bij de regenten en machtige facties in de Republiek. [16]

Pamflettencultuur

Cultuur, literatuur, wetenschap en vooral ook politiek raakten in de zeventiende eeuw in een stroomversnelling doordat informatie die gedrukt was snel en vooral wijd verspreid kon worden. De Republiek liep al enige tijd voorop in deze ontwikkeling. In de vroegmoderne periode was een petitie (ook wel een rekest of verzoekschrift genoemd) in West-Europa een algemeen geaccepteerde manier voor burgers en onderdanen om invloed uit te oefenen op (lokaal) bestuur. Dit soort petities gingen vaak over stedelijke zaken, zoals bijvoorbeeld de indeling van publieke ruimtes, infrastructuur of economie. Meestal waren deze petities niet politiek van aard, maar in 1672 veranderde dat. Vanaf dat jaar werden petities niet langer alleen aangeboden aan de overheid, maar verschenen zij ook in druk op de markt als politieke publicaties. Zij werden daarmee onderdeel van de zeventiende-eeuwse pamflettencultuur. [17]


Aan de hand van deze pamfletten kon men een eigen mening vormen over de politieke koers en hoewel de pamfletten niet direct op die politieke koers van invloed waren, konden ze door de regenten ook niet genegeerd worden. [18] Pamfletten waren toegankelijk, ze konden namelijk voor hoogstens een paar stuivers gekocht worden en werden in grote steden ruimschoots aangeboden. [19] Pamfletten werden niet alleen gelezen en gebruikt door het publiek, maar ook door de overheid zelf, die de pamfletten dikwijls gebruikten om het publiek het idee te geven dat er veel draagvlak was voor de plannen van de regenten voor de samenleving. Deze strategie kwam tijdens het Rampjaar en vooral tijdens het laatste kwart van de zeventiende eeuw erg veel voor. [20] Pamfletten speelden een grote rol in het aanwakkeren van de haat tegen de regenten. [21] In de aanloop naar de zomer van 1672 werd de toon in deze pamfletten steeds harder. In de voorgaande jaren verschenen er zo’n dertig titels per maand, maar in juni waren dit er al honderdtwintig geworden. [22]


In juni 1672 was een groot deel van de Republiek in handen van de vijand gevallen. Dit werd opgevolgd door een grote pamflettengolf in diezelfde maand en de maand erop, waarin beweerd werd dat de snelle overhandiging van het land aan de vijand wel het gevolg van verraad moest zijn geweest. [23] Waar het in juni nog om honderdtwintig pamfletten ging, was dit in juli al opgelopen naar bijna honderdtachtig pamfletten. [24] Regenten werden hierin beschuldigd van alle ellende die het land had moeten doorstaan. Vooral de raadspensionaris Johan de Witt en zijn broer Cornelis moesten het ontgelden. Volgens veel van de pamfletten zou Johan de Fransen bewust hebben geholpen door het leger met opzet verwaarloosd te hebben. Hoewel De Witt zich juist tegen onderhandelingen met de Fransen had verzet, had het volk hier geen oor voor. [25] De tweede grote golf aan pamfletten kwam na de moord op de gebroeders De Witt, toen het volk gebood dat er een nieuw bestuur moest komen en dat zij hierin meer inspraak eisten. [26] Uiteindelijk zouden in het jaar 1672 meer dan zestienhonderd pamfletten worden gedrukt, wat bij elkaar neerkwam op zo’n achthonderdduizend tot 2,4 miljoen gedrukte teksten! [27]

Hoewel er vooral tijdens het Rampjaar een zogenoemde ‘pamflettenstorm’ plaatsvond, bleven pamfletten en petities ook na het Rampjaar hét medium voor politieke oppositie. Burgers zagen zichzelf niet langer enkel als lid van een lokale gemeenschap, maar als één groep met gedeelde belangen. Hiervoor konden deze petities, die gemakkelijk wijd konden worden verspreid, goed gebruikt worden. Deze petities gaven burgers in de late zeventiende en achttiende eeuw een nieuwe manier om invloed uit te oefenen op het bestuur. Vanaf het laatste kwart van de zeventiende eeuw gingen oproeren steevast gepaard met gedrukte petities. Ook de regenten maakten er gretig gebruik van en kwamen zo met hun eigen neppetities op de proppen. Zo waren de pamfletten dus een kenmerkend onderdeel van de Nederlandse politieke cultuur geworden. [28]

  1. Jonathan I. Israel, De Republiek 1477-1806, Deel II: vanaf 1647 (Franeker: Uitgeverij Van Wijnen-Franeker, 1996), 913.
  2. Petra Dreiskämper, ‘Redeloos, radeloos, reddeloos’: De geschiedenis van het rampjaar 1672 (Hilversum: Verloren, 1998), 72.
  3. Jonathan I. Israel, De Republiek 1477-1806, Deel II: vanaf 1647 (Franeker: Uitgeverij Van Wijnen-Franeker, 1996), 913.
  4. Petra Dreiskämper, ‘Redeloos, radeloos, reddeloos’: De geschiedenis van het rampjaar 1672 (Hilversum: Verloren, 1998), 72.
  5. Wout Troost, Stadhouder-koning Willem III: Een politieke biografie (Hilversum: Verloren, 2001), 96.
  6. Petra Dreiskämper, ‘Redeloos, radeloos, reddeloos’: De geschiedenis van het rampjaar 1672 (Hilversum: Verloren, 1998), 72.
  7. Jonathan I. Israel, De Republiek 1477-1806, Deel II: vanaf 1647 (Franeker: Uitgeverij Van Wijnen-Franeker, 1996), 914; Luc Panhuysen, Rampjaar 1672: Hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapte (Olympus 2021), Hoofdstuk 9 ‘De ontruiming’ p. 30/33
  8. Petra Dreiskämper, ‘Redeloos, radeloos, reddeloos’: De geschiedenis van het rampjaar 1672 (Hilversum: Verloren, 1998), 72.
  9. Petra Dreiskämper, ‘Redeloos, radeloos, reddeloos’: De geschiedenis van het rampjaar 1672 (Hilversum: Verloren, 1998), 73.
  10. Luc Panhuysen, Rampjaar 1672: Hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapte (Olympus 2021), Hoofdstuk 21 ‘De ontruiming’ p. 14/18
  11. Petra Dreiskämper, ‘Redeloos, radeloos, reddeloos’: De geschiedenis van het rampjaar 1672 (Hilversum: Verloren, 1998), 72.
  12. Jonathan I. Israel, De Republiek 1477-1806, Deel II: vanaf 1647 (Franeker: Uitgeverij Van Wijnen-Franeker, 1996), 919.
  13. Wout Troost, Stadhouder-koning Willem III: Een politieke biografie (Hilversum: Verloren, 2001), 98.
  14. Luc Panhuysen, Rampjaar 1672: Hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapte (Olympus 2021), Hoofdstuk 23 ‘Bouwvrouwe’ p. 18/22
  15. Jonathan I. Israel, De Republiek 1477-1806, Deel II: vanaf 1647 (Franeker: Uitgeverij Van Wijnen-Franeker, 1996), 929
  16. Wout Troost, Stadhouder-koning Willem III: Een politieke biografie (Hilversum: Verloren, 2001), 98.
  17. Michel Reinders, “Die dit Bolject afscheurt, sal een Kogel tot vereeringh genieten: Pamfletten, petities en publieke politiek in de late zeventiende eeuw,” TMG Journal for Media History 13, 6 (2010): 6-8.
  18. J.C.H. Blom en E. Lamberts, eds., Geschiedenis van de Nederlanden (Amsterdam: Prometheus-Bert Bakker, 2014), 208.
  19. Luc Panhuysen, Rampjaar 1672: Hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapte (Olympus, 2012), hoofdstuk 9 ‘Men zegt…’, p. 4/33
  20. Michel Reinders, “Die dit Bolject afscheurt, sal een Kogel tot vereeringh genieten: Pamfletten, petities en publieke politiek in de late zeventiende eeuw,” TMG Journal for Media History 13, 6 (2010): 8.
  21. Petra Dreiskämper, ‘Redeloos, radeloos, reddeloos’: De geschiedenis van het rampjaar 1672 (Hilversum: Verloren, 1998), 69.
  22. Luc Panhuysen, Rampjaar 1672: Hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapte (Olympus, 2012), hoofdstuk 9 ‘Men zegt…’, p. 4/33, 7/33
  23. Michel Reinders, “Die dit Bolject afscheurt, sal een Kogel tot vereeringh genieten: Pamfletten, petities en publieke politiek in de late zeventiende eeuw,” TMG Journal for Media History 13, 6 (2010): 11-12.
  24. Luc Panhuysen, Rampjaar 1672: Hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapte (Olympus, 2012), Hoofdstuk 9 ‘Men zegt…’, p. 7/33
  25. Petra Dreiskämper, ‘Redeloos, radeloos, reddeloos’: De geschiedenis van het rampjaar 1672 (Hilversum: Verloren, 1998), 69.
  26. Michel Reinders, “Die dit Bolject afscheurt, sal een Kogel tot vereeringh genieten: Pamfletten, petities en publieke politiek in de late zeventiende eeuw,” TMG Journal for Media History 13, 6 (2010): 11-12.
  27. Luc Panhuysen, Rampjaar 1672: Hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapte (Olympus, 2012), Hoofdstuk 9 ‘Men zegt…’, p. 7/33
  28. Michel Reinders, “Die dit Bolject afscheurt, sal een Kogel tot vereeringh genieten: Pamfletten, petities en publieke politiek in de late zeventiende eeuw,” TMG Journal for Media History 13, 6 (2010): 6, 9, 13, 19.