Historische scheldwoorden
'‘Ghy drommelsche pagatter!’
'
De scheldkanonnades die onze voorouders op elkaar loslieten waren verre van misselijk. In de tijd van het Middelnederlands, zoals onze taal tussen 1200 en 1500 genoemd wordt, maar ook in de eeuwen daarop hielden de Nederlanders als het op schelden aankwam vooral van beledigende termen die te maken hadden metseks, drank, poep en plas of achterlijkheid.
Ghy luysighe rabaut!
Als u uw partner of de buurman eens lekker ouderwets in middeleeuwse of vroegmoderne stijl wilt uitkafferen, kunt u wat inspiratie opdoen uit de onderstaande lijst met oude scheldwoorden. Mocht u commentaar krijgen, bijvoorbeeld de vraag wat de betekenis is van hetgeen u tiert, dan staat hieronder achter elke krachtterm een korte uitleg of verklaring.
Overigens, naast gefrustreerde echt- of buurtgenoten, kunnen ook taalkundige masochisten, snoodaards, gladjakkers en ‘luysighe rabauten’ hun hart ophalen met het gezever en gescheld van ons voorgeslacht!
Lijst van ouderwetse scheldwoorden:
hennetaster | vrouwengek, iemand die zijn handen niet van de kippetjes af kan houden. |
leverslokker | een gulzigaard. |
lueghentapper | leugenaar. |
cattenghespuijs | nietswaardig, verachtelijk volk. |
ic schyte in ulieden | ‘shit on you’. |
eeraftreckere | schennispleger, iemand die een ander zedelijk onteert. |
duyvelspecht | scheldnaam voor Spaanse soldaten (combinatie van duivel en specht). |
platbroeck | impotente man, bij wie de broek maar niet bol wil gaan staan. |
hoerenzuene | hoerenjong. |
avondtronc | van het Franse avoutron: een door overspel verkregen kind, dus een hoerenzuene (zie hiervoor). |
slutpese | impotente man (slut betekent onmachtig). Tegenwoordig denken we bij slut eerder aan het fenomeen ‘vloerduyve’, zie hieronder). |
vloerduyve | hoer. |
nicker | iemand die met duivels praat. |
Ghy drommelsche pagatter!
En, voor de lezers die nog geen genoeg van kunnen krijgen van deze ouderwetse hetze, nog een paar lekkere klabatsers van vroeger, die voor zichzelf spreken:
“schelm (‘dood beest’), smeerkanis, adderengebroed, schalk (‘misdadiger]’), guit, liederlijk mensch, geitenneuker, serpent, canaille, deugniet, mormel, feeks, hondsvot, scharminkel, snoodaard, schoelje, gajes, ghy luysighe rabaut, bandiet, duivelsjong, schobbejak, parvenu, naarling, ic schyte in ulieden (‘shit on you’), lapsalver, 'zwans, dekzwabber, hondenlul, jakkepoes, kinderbeul, ploert, bengel, gladjakker, rapaille (schorem, gajes), farizeeër, zeeschuimer, geboefte, rakker, booswicht, ghy drommelsche pagatter, helleveeg, karonje, doerak, spitsboef en vervloeckt gespuys.