Gevolgen van het Rampjaar
Hoewel de verhalen rondom het Rampjaar bol staan van schurken- en heldendaden, van drama’s en triomfen, is het vooral ook het gewone volk wat deze moeilijke periode moest doorstaan. Zij hadden het zwaar te voortduren tijdens deze langgerekte periode van calamiteiten. De verhalen rondom het Rampjaar leggen vaak de nadruk op de hooggeplaatsten in de samenleving en de steden, maar het Rampjaar vond ook plaats voor het ‘gewone’ volk en het platteland. In de academische geschiedschrijving in het algemeen komt er de laatste decennia een groeiende interesse voor die laatste twee tot bloei, maar deze is in de populaire geschiedschrijving rondom het Rampjaar nog niet zo sterk doorgedrongen. De laatste keer dat het volk zich zo hevig in een politieke en ideologische strijd gemengd had als tijdens het Rampjaar was tijdens de Tachtigjarige Oorlog, van 1568 tot 1648. Het Rampjaar had grote blijvende gevolgen voor het politieke en maatschappelijke leven. Het Rampjaar zorgde voor een grote krach op de Beurs van Amsterdam. De Nederlandse handel en financiën werden lamgelegd. [1]
Nadat de Fransen vertrokken waren uit de Republiek was er weinig meer over van de rijkdom en welvaart die de Republiek eens gekend had. Het land had het zwaar te voorduren gehad en er was aanzienlijke wederopbouw nodig. [2]
Langzaam maar zeker probeerde men in de Republiek na het vertrek van de Fransen het leven weer op te pakken. Niet alleen de Fransen hadden het land in chaos achtergelaten, ook de regering had hieraan een aanzienlijk schuld. Hoewel de onderwaterzettingen (inundaties) wellicht een van de weinige manieren was om Holland te beschermen tegen de vijand, hadden deze inundaties grote schade achtergelaten. De Oude Hollandse Waterlinie had ervoor gezorgd dat het land en de bevolking verdeeld was geraakt in een vrij en een bezet deel. Door de langdurige inundaties van verschillende laaggelegen gebieden voor de linie waren veel weilanden en akkers moeras geworden. Het zoute water dat vanuit de zee was ingestroomd over de landerijen om Holland te beschermen, had ervoor gezorgd dat de bodem voorlopig niet meer gebruikt konden worden voor veeteelt of landbouw. Daarnaast was de veestapel vrijwel volledig verdwenen. [3]
De boeren misten hun werk en inkomsten en de rest van het volk daardoor hun levensmiddelen. Holland was beschermd gebleven, maar de kosten daarvoor bij de rest van de gewesten waren enorm. Hoewel er door de desastreuze jaren veel kaalslag en verpaupering was, vond er hier en daar ook wederopbouw plaats. Dit laatste was echter wel enkel toebedeeld aan de rijken, die hiervoor de reserves hadden. [4]
De bouw van publieke werken kwam tijdens het Rampjaar ten einde en de kunsthandel stortte ineen. Nog decennialang zouden het Rampjaar en de daaropvolgende conflicten grote gevolgen hebben voor de kunst, de kunstenaars en de architectuur. [5] Ook had het grote gevolgen voor de beweging van het volk door het land. Een oorlog verscheurt gezinnen en zorgt ervoor dat mensen weggetrokken worden van huis en haard. Wanneer de laatste kanonskogels geschoten zijn en de stofwolken weer zijn gaan liggen is het altijd maar de vraag of je nog een huis hebt om naar terug te gaan. Meerdere malen vertrokken mensen van en naar Den Haag uit angst dat de Fransen en hun bondgenoten naderden. In steden als Delft, Leiden, Rotterdam en Amsterdam was er nauwelijks nog plek voor de vluchtelingen die ernaartoe stroomden. [6]
Nadat de Fransen het land hadden verlaten moesten duizenden mensen weer terug naar huis, of wat daar nog van over was. [7]
Het Rampjaar had desastreuze gevolgen gehad voor het land en de bevolking. Toch hadden de Europese mogendheden er nog niet genoeg van. De strijd op het grondgebied van de Republiek mocht dan grotendeels voorbij zijn, maar de oorlog was pas net begonnen. Hoewel de directe Franse dreiging voor de Republiek nu afgewend was, maakte Willem III er zijn levenswerk van om een Franse hegemonie in Europa tegen te gaan. [8]
Tijdens het Rampjaar wist Willem III zijn macht steeds verder te consolideren. Zoals eerder benoemd wist hij in 1674, na de ontruiming van de overige gewesten, een grote inspraak te verwerven in het benoemen van regenten en dus in de besturing van het land. [9] Dit was een wezenlijk andere positie dan waar hij zich in bevond toen in 1672 de Fransen bij Lobith de grens overstaken. [10]
Vlak nadat de Fransen de Republiek hadden verlaten werd de prins gezien als de Redder des Vaderlands en werd hij door het volk in hun harten gesloten. Zijn populariteit was op een hoogtepunt, maar deze begon al snel te wankelen. Vele regenten vonden dat Willem de macht in de Republiek te snel naar zich toe aan het trekken was. Toen Gelderland Willem in 1675 de hertogstitel aanbood, nadat hij door de wetsverzettingen al zo veel macht verworven had, was de prins feitelijk op weg de soeverein van de gehele Republiek te worden. [11]
Omdat Willem in zo’n korte tijd zo veel macht naar zich toe had weten te trekken, begonnen vooral Holland en Zeeland tegen te stribbelen. Hierdoor zag de prins af van het hertogdom. Hij wenste geen misverstanden rondom zijn bedoelingen te scheppen. [12] Het Rampjaar was dus het begin geweest van de macht en populariteit van de prins. Het slot van het Rampjaar was echter ook het begin van de langzame ondergang van zijn populariteit. Door de oneindige voortzetting van de oorlog vroeg men zich af of de prins het doel niet uit het oog was verloren. Vochten Willem en zijn bondgenoten nog wel voor de Republiek, of waren zij ondertussen voor zichzelf en hun eigen eer en winst aan het vechten? [13]
Het volk en de regering wenste niet langer leeggezogen te worden door deze oneindige conflicten. Ondanks Willems verzet en zijn onvermoeibare wil om Lodewijks’ expansiedrang in te dammen was Holland de oorlog beu. Zij waren meer en meer geneigd om gehoor te geven aan vredesvoorstellen. Deze opvatting kreeg uiteindelijk de overhand. Samen met enkele verliezen die het Staatse leger in de loop van de jaren en vooral in 1677 te voorduren had gekregen, zorgde dit ervoor dat vredesbesprekingen niet langer uitgesloten konden worden. In 1678 kwam er met de Vrede van Nijmegen een einde kwam aan de Hollandse Oorlog. [14]
Hoewel de prins van Oranje en vele van zijn bondgenoten profiteerden van het Rampjaar deed de Republiek dat zeer zeker niet. De start van het Rampjaar was het begin van het einde van de ‘Gouden Eeuw’ die het land had doorgemaakt. Langzaam maar zeker zette het verval van de Republiek in. [15] Het Rampjaar was daarnaast het begin van de Veertigjarige Oorlog, een langgerekte periode van aaneengesloten uitputtende oorlogen. Waar het Rampjaar de Republiek naar de rand van de afgrond had gebracht, zorgde de Veertigjarige oorlog ervoor dat het land volledig geruïneerd achterbleef.
- ↑ Jonathan I. Israel, De Republiek 1477-1806, Deel II: vanaf 1647 (Franeker: Uitgeverij Van Wijnen-Franeker, 1996), 905.
- ↑ Luc Panhuysen, Rampjaar 1672: Hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapte (Olympus 2021), Hoofdstuk 23 ‘Bouwvrouwe’, p. 1/22
- ↑ Luc Panhuysen, Rampjaar 1672: Hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapte (Olympus 2021), Hoofdstuk 22 ‘De oorlog gaat door’, p. 1/23
- ↑ Luc Panhuysen, Rampjaar 1672: Hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapte (Olympus, 2012), Hoofdstuk 23 ‘Bouwvrouwe’, p. 1/22
- ↑ Jonathan I. Israel, De Republiek 1477-1806, Deel II: vanaf 1647 (Franeker: Uitgeverij Van Wijnen-Franeker, 1996), 905.
- ↑ Luc Panhuysen, Rampjaar 1672: Hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapte (Olympus 2021), Hoofdstuk 13 ‘De Fransen breken door’, p. 11/19
- ↑ Luc Panhuysen, Rampjaar 1672: Hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapte (Olympus 2021), Hoofdstuk 22 ‘De oorlog gaat door’, p. 2/23
- ↑ J.C.H. Blom en E. Lamberts, eds. Geschiedenis van de Nederlanden (Amsterdam: Prometheus-Bert Bakker, 2014), 199.
- ↑ Petra Dreiskämper, ‘Redeloos, radeloos, reddeloos’: De geschiedenis van het Rampjaar 1672 (Hilversum: Verloren, 1998), 73.
- ↑ J.C.H. Blom en E. Lamberts, eds. Geschiedenis van de Nederlanden (Amsterdam: Prometheus-Bert Bakker, 2014), 201.
- ↑ Friso Wielenga, Geschiedenis van Nederland: Van Opstand tot heden (Amsterdam: Boom, 2012), 127.
- ↑ Jonathan I. Israel, De Republiek 1477-1806, Deel II: vanaf 1647 (Franeker: Uitgeverij Van Wijnen-Franeker, 1996), 929
- ↑ Luc Panhuysen, Rampjaar 1672: Hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapte (Olympus, 2012), Hoofdstuk 23 ‘Bouwvrouwe’, p. 18/22
- ↑ J.C.H. Blom en E. Lamberts, eds. Geschiedenis van de Nederlanden (Amsterdam: Prometheus-Bert Bakker, 2014), 201.
- ↑ Luc Panhuysen, Rampjaar 1672: Hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapte (Olympus, 2012), ‘Epiloog’, p. 8/10