Elisabeth van Nassau-Hadamar
Elisabeth III | ||
---|---|---|
Plaats uw zelfgemaakte foto hier | ||
Abdis en vorstin van het Sticht Essen | ||
Regeerperiode | 1370–1413 | |
Verkiezing | 26 maart 1370 | |
Voorganger | Irmgard II van Broich | |
Opvolger | Margaretha I van de Mark-Arensberg | |
Huis | Nassau-Hadamar | |
Vader | Johan van Nassau-Hadamar | |
Moeder | Elisabeth van Waldeck | |
Geboren | ? | |
Gestorven | 18 december 1413 | |
Begraven | Munster van Essen | |
Partner | – | |
Religie | Katholiek | |
Wapen van het Sticht Essen |
Elisabeth van Nassau-Hadamar († 18 december 1413[1][2][3]), Duits: Elisabeth Gräfin von Nassau-Hadamar, was een geestelijke uit het Huis Nassau-Hadamar, een zijtak van de Ottoonse Linie van het Huis Nassau. Ze was sinds 1370 als Elisabeth III abdis en vorstin van het Sticht Essen.
Biografie
Elisabeth was de derde dochter van graaf Johan van Nassau-Hadamar en Elisabeth van Waldeck,[2][3][4] dochter van graaf Hendrik IV van Waldeck en Adelheid van Kleef.[1][2]
Op grond van haar adellijke afstamming had Elisabeth de mogelijkheid om in de rijksabdij te Essen in te treden. Op 26 maart 1370 werd ze daar tot abdis en vorstin gekozen.[4] Daarmee werd Elisabeth tegelijkertijd rijksvorstin. Om de verkiezing van vreemden te voorkomen werden Wahlkapitulationen ingevoerd. De oudst bewaarde van het Sticht Essen komt uit het verkiezingsjaar van Elisabeth.[5]
De tijd waarin Elisabeth abdis was, bleef niet zonder wrijvingen en complicaties. In tegenstelling tot voorgangsters eiste Elisabeth een huldiging door de raad en burgerij van de stad Essen. Daarbij kwam dat Elisabeth de beëdiging van de rechters van de stad voor het dameskapittel eiste. Die eed was weliswaar in de door haar ondertekende Wahlkapitulation vastgelegd, maar werd gewoonlijk niet uitgevoerd. Als gevolg hiervan richtte de stad een eigen stadsrechtbank op. Wegens de verder oplopende spanning liet Elisabeth in 1372 door keizer Karel IV de hoogheidsrechten over de stad Essen bekrachtigen. Slechts vijf jaar later liet de stad Essen door dezelfde keizer de onafhankelijkheid van het sticht en een rijksstedelijk zelfbestuur bekrachtigen. Deze beide oorkonden waren niet met elkaar verenigbaar.[6]
In 1399 kwam het tot een eerste overeenstemming, die in de zogenaamde scheidingsbrief vastgelegd werd. Elisabeth verwief de hoogheidsrechten. Ze mocht echter geen huldiging meer verlangen. De stad Essen werd onder andere zelfbestuur toegestaan. Door deze brief vond de secularisatie van de stad van het damessticht plaats.[6]
Gedurende haar ambtstijd was Elisabeth verantwoordelijk voor de reeds onder haar voorgangsters begonnen nieuw-, om- en wederopbouwwerkzaamheden aan de Munster van Essen.[7] In deze kerk werd Elisabeth ook begraven.[8]
-
Het wapen van het Huis Nassau
-
De Munster van Essen
Voorouders
Externe links
- (Engels) Nassau op: An Online Gotha, by Paul Theroff.
- (Engels) Nassau op: Medieval Lands. A prosopography of medieval European noble and royal families, compiled by Charles Cawley.
Voorganger: Irmgard II van Broich |
Abdis en vorstin van het Sticht Essen 1370–1413 |
Opvolger: Margaretha I van de Mark-Arensberg |
- Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Elisabeth von Nassau-Hadamar op de Duitstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.
- Dek, A.W.E. (1970). Genealogie van het Vorstenhuis Nassau. Europese Bibliotheek, Zaltbommel. Geraadpleegd op 14 maart 2021.
- (de) Küppers-Braun, Ute (2002). Macht in Frauenhand. 1000 Jahre adeliger Frauen in Essen. Klartext-Verlag, Essen.
- (de) Stahl, Karl Josef (1974). Hadamar Stadt und Schloss. Eine Heimatgeschichte. Magistrat der Stadt Hadamar, Hadamar.
- Venne, J.M. van de, Stols, Alexander A.M. (1937). Geslachts-Register van het Vorstenhuis Nassau. A.A.M. Stols Uitgevers-Maatschappij, Maastricht.
- Vorsterman van Oyen, A.A. (1882). Het Vorstenhuis Oranje-Nassau. Van de vroegste tijden tot heden. A.W. Sijthoff en J.L. Beijers, Leiden en Utrecht.
Referenties