Oorkonde

Uit Wiki Raamsdonks Erfgoed
De Zwitserse Bundesbrief van 1291, een oorkonde die oorspronkelijk voorzien was van drie zegels, waarvan nu nog twee resteren

Een oorkonde, ook wel charter of keure, is een schriftelijke weergave van afspraken, stammend uit de middeleeuwen. Het diende dus als bewijsstuk voor gemaakte afspraken. Veelal zijn deze oorkonden op perkament geschreven. Veel oorkonden bleven zo goed bewaard, omdat zij voor latere eigenaren het bewijs van eigendom van een stuk grond of een recht vormden. Vooral werden deze oorkondes als stadsrechten beschouwd.

Algemeen

Voor een goed begrip van zowel afzonderlijke oorkonden als grotere hoeveelheden oorkonden en hun totstandkoming bestaat een historische hulpwetenschap, de oorkondeleer, ook wel de diplomatiek genoemd. De oorkondeleer houdt zich ook bezig met het herkennen van vervalste oorkonden.

De verzameling van oorkonden bijgehouden door een instelling of privaat persoon, noemt men een oorkondeschat of chartarium. Afschriften van oorkonden die een instelling krijgt, verzamelt men in een cartularium.

Materiaal

Oorkonden konden op verschillende materialen worden geschreven: papyrus, perkament of papier. Papyrus was vooral in gebruik in de vroege middeleeuwen. Van deze eerste oorkonden is niets over, aangezien papyrus in het vochtige klimaat van Europa niet lang houdbaar is. Na de verspreiding van de islam door het Midden-Oosten en Noord-Afrika werd de toevoer van papyrus steeds moeizamer. Daardoor werd overgegaan op een ander materiaal: perkament. Dit materiaal is extreem duurzaam, waardoor vele perkamenten oorkonden nog in goede conditie bewaard zijn. Aan het eind van de middeleeuwen, vanaf de 15e eeuw, werd ook papier steeds meer gebruikt. Dit materiaal is lang niet zo duurzaam als perkament, maar wel een stuk goedkoper. Ondanks de opkomst van papier werd perkament, vanwege zijn duurzame karakter, nog tot het einde van de 18e eeuw voor oorkonden gebruikt.

Taal

De taal waarin de oorkonde is geschreven hangt sterk af van de periode waarin het is vervaardigd, alsmede de persoon of instelling die het heeft uitgegeven. In Nederland valt onderscheid te maken tussen het Latijn en oorkonden in de volkstaal. In de vroege en hoge middeleeuwen werden alle oorkonden in het Latijn geschreven, aangezien dat de diplomatieke voertaal was.

De volkstaal werd pas vanaf de 13e eeuw voor officiële documenten als oorkonden gebruikt. Zo stamt de oudste in het toenmalige hertogdom Brabant in de volkstaal Oudfrans geschreven oorkonde uit 1237.[1] De oudste oorkonde in het Nederlands is de schepenbrief van Bochoute uit 1249. Na die tijd werd het Nederlands steeds gangbaarder. In Friesland had het Fries status verkregen als geschreven taal in rechtsteksten. Daardoor kon het in de loop van de 14e eeuw opkomen als oorkondentaal.[bron?] Een uitzondering vormden Latijnse oorkonden van kerkelijke instellingen of internationale correspondentie. In de Renaissance en daarna werd ook sporadisch Frans gebruikt.

Bewijskracht en toetsing van echtheid van een oorkonde

Door de aard van de oorkonde, als bewijsstuk, moet door middel van vorm worden aangegeven dat het hier inderdaad om rechtsgeldig document gaat. Degenen die de oorkonde onder ogen kregen moesten kunnen nagaan of het inderdaad een rechtsgeldige oorkonde was, of dat het om een vervalsing ging. Voor de betrouwbaarheid van een oorkonde zijn zowel de inhoudelijke als uiterlijke vorm van belang.

Een Duitse verkoopakte uit 1361. Hierbij is goed te zien hoe de zegelstaarten door het perkament van de oorkonde zijn gestoken, om zo de zegels te bevestigen.

De betrouwbaarheid of bewijskracht van een oorkonde hangt ook sterk samen met de autoriteit van de getuigen die worden genoemd of de oorkonder (degene die de oorkonde opstelt). De naam van deze autoriteit staat als het ware garant dat de inhoud waarheidsgetrouw is. Een goed voorbeeld hiervan zijn schepenbrieven. De oorkonde wordt opgesteld door de schepenen van een stad nadat de twee partijen waartussen een afspraak is gemaakt, bijvoorbeeld een verkoop, voor hen hebben getuigd van deze afspraak. Zonder de autoriteit van de schepenen zou zo'n oorkonde geen bewijskracht hebben en een van de partijen die de oorkonde zal gebruiken om zijn recht te halen zou kunnen worden beschuldigd van vervalsing.

Uiterlijke kenmerken

De uiterlijke kenmerken waarmee de betrouwbaarheid van een oorkonde getoetst kan worden hangen ook samen met deze autoriteit. In het voorbeeld van de schepenbrief zullen niet de verkoper en de koper hun zegel eraan hangen, maar de schepenen zelf. Dat is namelijk wat geverifieerd moet worden: is deze aanspraak op de autoriteit correct of niet. Er zijn verschillende manieren om dit te doen.

Zegel

Zie Zegel (waarmerk) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De zegel was een van de meest gebruikte manieren om de echtheid te bekrachtigen. Deze zegels waren vaak gemaakt van was, waarin een afbeelding was gedrukt. Een uitzondering vormen de pauselijke zegels, die van lood waren.

Vaak werd het zegel onder de oorkonde gehangen. Door een snee in het perkament werd een strook nieuw perkament of een touwtje gehaald, welke de zegelstaart wordt genoemd. Aan het einde werd de zegel bevestigd. Ook konden zegels op de oorkonde gedrukt zijn. Dit komt vooral voor bij papieren oorkonden.

Deze oorkonde van keizer Maximiliaan II uit 1576 laat een handtekening rechtsonder op het opgevouwen gedeelte van de oorkonde zien.

Handtekening

Handtekeningen werden pas vanaf de 16e eeuw in gebruik genomen. Daarna wordt het vaak samen met het zegel gebruikt. Wanneer meerdere personen hun zegel aan de oorkonde bevestigden, was het mogelijk dat allen hun handtekening plaatsten boven de snede waar de zegelstaart werd doorgehaald.

Monogram

Het monogram van Karel de Grote waarin de letters voor 'Karolus' in gelezen kunnen worden.

Een monogram werd veel vroeger dan het zegel of de handtekening gebruikt, al vanaf de vroege middeleeuwen. Het is een soort voorloper van de handtekening, opgebouwd uit verschillende letters. Een beroemd voorbeeld hiervan is het monogram van Karel de Grote.

Notarismerk

Notarissen waren vanaf het eind van de 13e eeuw (1291) actief in het opstellen van oorkonden. Zij hanteerden een andere methode om deze oorkonden te waarmerken. Het notarismerk is een pentekening uniek voor een notaris. Vergelijkbaar met een monogram, maar vaak veel ingewikkelder tekeningen. Zo was, zonder de tekst te lezen, duidelijk van welke notaris het afkomstig was.

Chirograaf

Een apart soort oorkonde is de chirograaf. Bij deze oorkonde is de tekst twee keer op hetzelfde vel papier of perkament geschreven. In het midden wordt een woord geschreven, iets als 'chirograaf' of een vrome spreuk als 'amen'. Daarna is het in het midden doorgesneden, dwars door de letters van het woord heen, en vaak op een golvende of ongelijke manier. De twee afzonderlijke stukken gaan elk naar een van de partijen tussen wie de afspraak is gemaakt. De bewijskracht van de oorkonde ligt in het feit of de twee stukken in elkaar passen – zo wordt vervalsing van de akte door een van de twee partijen voorkomen. Frequent werden ook chirografen in drievoud opgesteld. Het bovenste en onderste deel werden dan door beide contracten bewaard en het middendeel door een derde neutrale instantie. Zo kon de uitvoering van het contract steeds afgedwongen worden zelfs indien de tegenpartij veinsde geen exemplaar te bezitten.

Vidimus

Een vidimus, letterlijk 'wij hebben gezien' in het Latijn, is een manier om een oudere oorkonde opnieuw bewijskracht te geven. In de tekst geeft een autoriteit aan de oudere oorkonde gezien en gelezen te hebben, waarna de volledige tekst van de oudere oorkonde volgt.

Cancelleren

Als een oorkonde niet langer geldig is, bijvoorbeeld omdat de te betalen schulden waarover wordt gesproken zijn betaald, dan werd een oorkonde gecancelleerd. Hierbij werd een aantal keer in het perkament gesneden zodat men zonder de inhoud te lezen kon zien dat de oorkonde niet meer geldig was. Dit komt vooral voor bij oorkondes over af te lossen schulden.

Publicatie van oorkonden

Oorkondeboeken

Nederlandse oorkonden tot 1300 zijn voor het grootste deel in druk uitgegeven in de negentiende en twintigste eeuw in zogeheten oorkondeboeken. De Nederlandse oorkondeboeken bevatten meestal in chronologische volgorde de oorkonden van een gewest, zoals het graafschap Holland en het sticht Utrecht. Het Oorkondenboek van Gelre bevat oorkonden per instelling.

Deze invalshoek is bekend uit de Franse oorkondeboeken: per instelling geeft men in Frankrijk een cartulaire uit. De Belgische oorkondeboeken bevatten per deel steeds de oorkonden uit de regeringsperiode van een bepaalde landsheer. Verschillende oorkondeboeken zijn tegenwoordig ook online raadpleegbaar.

Regesten

Zie regest voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Na 1300 is de hoeveelheid oorkonden eenvoudig te groot om nog voor volledige publicatie in aanmerking te komen, omdat het dan om vele duizenden oorkonden zou gaan. In deze gevallen ging men over tot het maken van regesten, samenvattingen van oorkonden in één zin met al dan niet uitgebreide verwijzingen naar de originelen en eventuele uitgaven in druk. Vaak was een regestenlijst ook een opstap tot het maken van een oorkondeboek.

Het beroemdste voorbeeld van regesten zijn de Regesta Imperii, waarin de oorkonden van de keizers en koningen van het Heilige Roomse Rijk aan de orde komen. Bij de Monumenta Germaniae Historica te München is men na bijna twee eeuwen nog bezig om de laatste lacunes in hun editie van de konings- en keizersoorkonden tot 1300 te vullen.

Zie ook

Externe links