De rechtskamer en vrouwe justitia
Het eerste raadhuis dat Raamsdonk in eigendom kreeg werd in 1746 gekocht. Het woord gemeentehuis kende men toen nog niet, aangezien pas bij de Grondwet van Thorbecke in 1848 en de Gemeentewet in dat zelfde jaar het begrip gemeente ontstond. Kort na elkaar waren notaris Adriaan Hoevenaar en zijn zoon Thomas Hoevenaar overleden. Een van de erfgenamen, Nicolaas Hoevenaar, verkocht in 1746 de ‘rechtskamer’, die vanaf 1726 door de ‘gemeente’ werd gehuurd.
In 1766 werden de eerste plannen gemaakt voor de bouw van een ‘echt’ raadhuis.
Philips Willem Schonck werd daarvoor als architect aangezocht.
Deze Stadhouderlijke architect was in die tijd ook betrokken bij de bouw van de stadhuizen van Breda en Geertruidenberg. In 1769 werd een stuk grond, dat 58 roeden groot was, voor een bedrag van driehonderdvijftig gulden gekocht. De definitieve tekeningen en het bestek werden gemaakt door timmerman Johan Hoffen uit Breda.
Het zou een gebouw worden met een opvallend hardstenen bordes en bekroond door wapenschilden in Louis XV-stijl en met een Justitiebeeld.
Voor het leveren en bewerken van de natuurstenen onderdelen en versieringen, waaronder ‘Vrouwe Justitia’, zocht men Guilliam Carrier aan.
De aanbesteding vond plaats in 1771 voor een bedrag van ƒ 5300,- en de aannemers waren Jan Spruyt en Hermanus Wessels.
Op het raadhuis werd een torentje gebouwd, waarin een klok kwam te hangen die gegoten werd door Gerrit Veth uit Dordrecht voor een bedrag van dertig gulden en vier penningen. (In een stuiver gingen zestien penningen).
In zekere zin is het vreemd dat het raadhuis in Raamsdonk werd gebouwd en niet in Raamsdonksveer, aangezien daar toen al veel meer mensen woonden dan op het dorp.
Digitalisering en Wiki opmaak: Terry van Erp