Zwarte Piet
Zwarte Piet is in Nederland en België de hulp van Sinterklaas.
Volgens de overlevering komen Sinterklaas en Zwarte Piet tijdens het sinterklaasfeest in november met de stoomboot uit Spanje aan om cadeaus en snoepgoed te brengen. In de loop van de tijd is de gedaante van de Sinterklaashulp verschillende malen veranderd, van boeman en knecht tot speelse en vaak ondeugende kindervriend. Aanvankelijk was er maar één Zwarte Piet en in veel verhalen en liederen wordt Zwarte Piet dan ook in het enkelvoud gebruikt, sedert het midden van de 20e eeuw zijn er vaak veel meer.
Werkzaamheden
Zwarte Piet strooit strooigoed tijdens de Sinterklaasintocht, begeleidt Sinterklaas bij zijn reizen, klimt in de nacht door de schoorstenen van huizen om snoepgoed en cadeautjes in de schoen te stoppen en draagt zorg voor de verpakking en distributie van cadeaus voor de Sinterklaasavond.
Uiterlijk
De kleding van Zwarte Piet kan per plaats en tijd verschillen, maar bestaat vaak uit een maillot, een kleurige gestreepte pofbroek en een jas met eventueel een cape. De kleur varieert. Hij draagt een witte molensteenkraag en manchetten. Als hoofddeksel dient een baret met veer. Soms draagt Zwarte Piet een jutezak mee met de cadeaus en het snoepgoed. Tot halverwege de twintigste eeuw fungeerde Zwarte Piet vaak als kinderschrik, en droeg daarom een tuchtroede met zich mee. Ook werden stoute kinderen zogenaamd in de jutezak meegenomen.[1] Toen het als pedagogisch onverantwoord ging gelden om kinderen zo bang te maken, ontwikkelde Zwarte Piet zich tot een kindervriend en verdween de roe.
De kledingstijl is mogelijk gebaseerd op werkkleding van zestiende-eeuwse pages die in Spanje werkzaam waren als bedienden.[2] De zak en roede zijn accessoires die eerder door Sinterklaas ingezet werden.
Van 2015 tot en met juni 2022 had Zwarte Piet volgens het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland een bruine gelaatskleur en donker krullend haar, zoals beschreven door het Sint & Pietengilde,[3] maar het Sinterklaasfeest werd na een nieuwe evaluatie in 2022 als erfgoed uitgeschreven.[4] Een traditionelere versie die na de Tweede Wereldoorlog veelvuldig voorkwam had een zwarte gelaatskleur, kroeshaar, gouden oorringen en rode lippen.[5]
-
Sinterklaas en Zwarte Piet (met ketting en roe), 7 december 1938
-
Sinterklaas en Zwarte Piet (met roe), 23 november 1950
-
Sint-Nicolaas tijdens de intocht op het Damrak, 14 november 1959
-
Sinterklaas met Zwarte Pieten op bezoek op een basisschool, 2012
-
Zwarte Piet met cape, molensteenkraag en baret met veer
Geschiedenis
Voorlopers
Er zijn in Nederland geen bronnen voor het bestaan van een knecht van Sinterklaas vóór het einde van de 18e eeuw.[6] Rond 1800 verschijnt bij de Erven de Weduwe Jacobus van Egmont te Amsterdam een prentje met de titel De nieuwe Sint-Nicolaas-prent waarop volgens het begeleidende rijmpje naast een Sint-Nicolaas te paard diens knecht te voet is afgebeeld in deftige kleding (als een kaptein), aan wie de Sint opdracht geeft "te zoeken waar zoete of stoute kindren zijn, die hij dan komt bezoeken".[7] De afbeelding is echter geen specifieke beeltenis van de Sint, maar een ruiter te paard en een dresseur met zweep, overgenomen van de gravure L'Épaule en Dedans uit het paardrijschoolboek École de cavalerie, contenant la connoissance, l'instruction et la conservation du cheval uit 1733.[8][9]
In 1836 schrijft de archivaris Laurens Philippe Charles van den Bergh voor het eerst over den zwarten knecht van St. Nikolaas.[10] In al deze gevallen gaat het om literaire of artistieke verbeelding. Vanaf welk moment de personages van Sinterklaas en zijn zwarte knecht daadwerkelijk werden geënsceneerd, is onduidelijk. Verder is er ook de gelijkenis met de Noord-Duitse traditie van de "kerstman" op een wit paard (soms vergezeld door een helper), die op verschillende plaatsen in gezelschap was van "feeën". Dit waren mannen verkleed als oude vrouwen met zwarte gezichten [11].
De katholieke Amsterdamse schrijver en dichter Joseph Alberdingk Thijm (1820-1889) herinnerde zich in 1884 dat hij als 8-jarige bij een 'strooiavond' was geweest bij een Italiaans familielid van zijn moeder.[12] De goedheiligman werd daar begeleid door Pieter-mê-knecht, een 'kroesharige neger' die cadeautjes uit zijn korf uitdeelde.[13][14] Een boekje dat Alberdingk Thijm in 1850 bij wijze van St.-Nicolaasgeschenk aan zijn collega Potgieter gaf, bevat een handgeschreven fictieve dialoog tussen St. Niklaas en een Pieter me knecht.[15][13] De Rotterdamse pastoor Bernard van Meurs (1835-1915) herinnerde zich uit zijn jeugd in Nijmegen eveneens een optreden van Pieter of Pieterbaas, de knecht van Sinterklaas, wiens komst werd aangekondigd met gerammel van kettingen. Ook had hij een roe bij zich.[16] In 2016 verscheen de documentaire Wild Geraas van journalist Arnold-Jan Scheer. In deze documentaire stellen historici dat Zwarte Piet kan verwijzen naar de Moren die al eeuwenlang rondliepen in Venetië. Schilderijen uit de 15e eeuw, zoals Miracolo della Croce a Rialto, laten Moren zien in een klederdracht inclusief baret en veer die gelijkenissen vertonen met die van de huidige Zwarte Piet.
Boeman vóór 1850
Een personage in de vorm van een zwarte man of duivelsgestalte bestond in de folklore al langer. Meestal heette hij Klaas, soms was er sprake van namen als Bullebak, Zwarte Man of Piet met de Pooten.[17] Deze man was een vaak bontgeklede gestalte, voorzien van rammelende kettingen, het gezicht soms met roet zwart geschminkt of voorzien van een masker. Soms was hij verkleed als harlekijn en voorzien van belletjes. Hij gaf snoepgoed aan de kinderen, maar werd tevens opgevoerd als boeman om hen tot gehoorzaamheid te bewegen. Deze Zwarte Klaas wordt bijvoorbeeld beschreven in De Joodsche Wandelaar, een weekblad tot Nut van 't Algemeen nummer 3 uit 1792:[18]
Mijn gezicht had ik zwart gemaakt, en ik rammelde zo verschrikkelijk met de ketting, dat het huis er van daverde. Met een holle stem vroeg ik of er ook stoute kinderen waren? Dat ik Sinter Klaas was, die nu reed, om naar jongens te zoeken die niet wilden leren, maar die voor zoete kinderen appelen, noten, kastanjes, en Sinterklaasgoed had.
Het motief van de Zwarte Man als boeman die stoute kinderen komt halen is onder andere te vinden in het gedicht Klaasje en Pietje van Hieronymus van Alphen uit 1778. Klaasje en Pietje zijn in dat rijm overigens de kindernamen.[19]
De naam zwarte Piet werd ook wel gebruikt als een van de bijnamen van de duivel, of zoals hij in Vlaanderen werd genoemd: Pietje Pek.[20] Ook werden onder deze naam koboldachtige wezens of andere aardgeesten begrepen.[21] De bijnaam 'Zwarte Piet' werd vroeger bovendien wel vaker door en voor rovers en andere misdadigers gebruikt, zoals Pieter Anthonisz. le Fever alias Swarte Piet van Leiden, die in 1695 in Amsterdam werd opgehangen.[22] In 1787 plaatste de stad Groningen opsporingsadvertenties voor de 58-jarige timmerman Jean Pierre Murguet alias Zwarte Piet uit Maastricht, die gezocht werd wegens doodslag.[23] Jacob van Lennep voert in zijn roman Ferdinand Huyck uit 1840 de beruchte Zwarte Piet op, die 'vroeger in de West-Indiën heeft geëxcerceerd het bedrijf van zeeroover, en nu, bij gebrek van beter, zich met straatschenderij geneert'.[24] Het was echter ook een gewone bijnaam, die veelal betrekking had op de haarkleur of kledij van de betrokkene.[25]
Allison Blakeley, historicus te Boston, schreef in 1993 een boek over stereotiepe uitbeelding van zwarte mensen in Nederland. Hij sluit niet uit dat de sinterklaasgestalte in de eerste eeuwen na de reformatie geregeld opgevoerd werd als een duister figuur, juist vanwege het taboe dat er bestond op het vereren van katholieke heiligen.[26] Dat zou ook verklaren waarom de Ouwe Sunderklazen of Klaasooms op de Waddeneilanden soms zwartgemaakte gezichten of maskers op hebben. Volkskundigen gaan ervan uit dat de boeman – onder invloed van het protestantisme – Sint-Nicolaas heeft verdrongen en ook diens naam heeft overgenomen. Daardoor kon de gestalte van de zwarte Sinterklaas tegenstrijdige elementen in zich verenigen.[27]
— Leesboek voor de jeugd, 1802Men had, voor tijden, en heeft nog wel hier en daar, de kwade gewoonte, dat men, op den dag, die aan eenen roomschen Heiligen, St. Nikolaas genaamd, gewijd is, kerels verkleedde en zwart maakte, die dan dien Heiligen moesten verbeelden, met rammelende kettingen aan de huizen rond gingen en de kinderen bang maakten. Den zoeten kinderen gooiden zij lekkers toe, en sloegen vaak de stoute jongens, welken zij ook eene roede bragten. [...] Ik had eenen broeder, die wat wild was. Mijne ouders meenden hem te temmen, wanneer zij op St. Nicolaas, eenen zwarten man op hem afzonden. [...] Men maakte hem wijs, dat St. Nikolaas hem mede nemen zou. Toen hij nu dien zwarten kerel zag, werd bij zoo bang, dat hij, over zijn gansche lijf, beefde. Hij kreeg zware galkoortsen en stierf 'er aan.[28]
Bronnen uit andere delen van Nederland en het aangrenzende Noord-Duitsland lijken het bovenstaande te bevestigen. Een Groningse beschrijving uit het einde van de 18e eeuw verhaalt hoe op sinterklaasavond mannen verkleed als duivels bij de huizen aanklopten, op zware houten klompen, voorzien van kettingen, met een masker (scherbelskop) op en een koeienhuid met horens omgeslagen. Met holle stem vroegen ze: "Zijn hier ook stoute kinderen?" En als kinderen tegenstribbelden, vroegen de ouders soms: "Nu, als gij stout zijt, dan wil ik de zwarte man, met de lange baard, halen".[29]
In het overwegend protestantse Noord-Duitsland zijn er vergelijkbare gestalten, die – net als in Nederland – eigenschappen van Sinterklaas en een zwarte boeman combineerden. Op het Oost-Friese eiland Wangerooge heette de verbasterde duivelsgestalte Sunnerklaus. Hij ging op kerstavond samen met zijn knecht Greifan alle huizen langs en ondervroeg de kinderen of ze al konden bidden. Ze moesten beloven gehoorzaam te zijn en hem een hand geven. Ze kregen dan een krakeling. Daarbij werd bovendien een verbasterde versie van het bekende Nederlandse sinterklaaslied gezongen: Sünnerklaas, du hilge Mann, Treck die beste Sabbat (tabberd) an. Men meende dat de goedheiligman met zijn schimmel over het wad was komen aanrijden.[30] In het Jeverland deed Knecht Ruprecht omstreeks 1870 de ronde op een wit paard.[31] In de Vierlande bij Hamburg had hij een lange baard, een zwartgemaakt gezicht of een papieren masker, hoge laarzen en een wit laken met een strooien touw omgebonden.[32] Andere namen voor deze gestalte waren Klas Bur, Aschenklas (genoemd naar de buidel met as, waarmee stoute kinderen geslagen werden) of Bullerklas (Westfalen en Nedersaksen; de laatste genoemd naar het lawaai dat hij maakte), Pulterklas (Dithmarschen), Ruhklas of Klingklas (Mecklenburg). Deze Ruhklas, met een koeienvel omgeslagen, werd begeleid door zijn knecht Rumpsack. De hiermee verbonden maskerades en lawaaioptochten die oorspronkelijk op Sint-Nicolaas of Sint-Maarten plaatsvonden, kregen later een plek op kerstavond of oudejaarsavond.[33] Maarten Luther spande zich persoonlijk in om het katholieke sinterklaasfeest naar kerstavond te verplaatsen. Alexander Tille geeft in zijn boek Die Geschichte der Deutschen Weihnacht (1893) een serie voorbeelden van 17e-eeuwse kerstoptochten, waarbij een Christusfiguur met lange baard werd begeleid door groepen engelen en zwarte knechten verkleed als harlekijn of hansworst. De zwarte gestalten drongen de huizen binnen om de kinderen te intimideren.[34]
In de Nederlanden bestond niettemin een verschil tussen protestantse en katholieke gebieden. De sinterklaasgestalte van een bisschop te paard was in een katholieke streek als Noord-Brabant al aan het einde van de 18e eeuw in zwang.[35] De zwarte boemangestalte die vóór 1800 meestal als Sinterklaas maar soms ook als Zwarte Piet werd betiteld, kwam daarentegen vooral in Noord-Nederland voor. Opvoedkundigen waarschuwden vanaf het einde van de 18e eeuw tegen de negatieve invloed van de traditionele boeman- en sinterklaasgestalten die bij kinderen vooral angst opriepen. In sinterklaasliedjes, teksten en op afbeeldingen (zoals koekplanken) kwam steeds vaker het beeld naar voren van een goedheiligman met een witte baard op een wit paard, die over de daken reed en cadeautjes door de schoorsteen wierp. Er zijn aanwijzingen dat men vanaf het begin van de 19e eeuw (en vooral in katholieke kringen) de goedheiligman daadwerkelijk is gaan uitbeelden als een levend personage, terwijl zijn tegenhanger werd omgevormd tot zwarte knecht en beladen met etnische stereotypen.[8]
Net als in Nederland heeft men ook in Duitsland rond 1800 geprobeerd bestaande tradities 'beschaafder' te maken. Het is mogelijk dat de zwarte helper van de Sint – net als het gebruik van de kerstboom – tevens via Duitse immigranten in Nederland bekend is geraakt. Een mogelijke voorloper van de nieuwe zienswijze is een Duits boekje uit 1803 (of eerder), Amaliens Beschäftigung froher Stunden van C.A. Stegmann (pseudoniem voor Georg Peter Dambmann te Darmstadt). Hierin staat het gedicht Der Weihnachtsmann und sein Knecht Ruprecht.[36] De Kerstman wordt hier voorgesteld als 'een Turk', vergezeld door Knecht Ruprecht, een als zwarte slaaf verklede hulp.[37]
Jan Schenkman als vernieuwer
De vroegst bekende afbeeldingen van een zwarte knecht als metgezel van Sinterklaas komen voor in prentenboekjes, waarvan Sint Nikolaas en zijn knecht uit 1850, geschreven door de Amsterdamse onderwijzer Jan Schenkman, de oudste is.[38] Van dit populaire werkje werden in de loop der jaren verschillende edities uitgegeven.[39] De knecht heeft geen naam en wordt in de eerste editie afgebeeld in grof linnen kleding, mogelijk matrozenkleding uit die tijd. Er zijn geen bronnen gevonden waaruit blijkt dat Jan Schenkman met Zwarte Piet bewust een slaaf wilde nabootsen.
In de derde[12] editie verschijnt de knecht met pofbroek, baret en het "algehele uiterlijk van een page".[40] Waar de illustrator dit beeld op heeft gebaseerd is onbekend. Mogelijk is er een relatie met de ca. 15-jarige Nubische jongen die door prinses Marianne[41] was gekocht op een slavenmarkt in Caïro.[12] Een andere theorie is dat de figuur is gebaseerd op de zwarte pages die rijke kooplieden als bediende hadden en die op schilderijen werden afgebeeld.[12] Huidige onderzoekers gaan er in elk geval van uit dat het boekje van Schenkman grote invloed heeft gehad op de sinterklaasviering in Nederland. Er bestond "in het Amsterdam van die tijd duidelijk een voedingsbodem om het sinterklaasfeest te veranderen", stelt onderzoeker John Helsloot. Een nieuw uitgevonden Zwarte Piet paste daarom beter in het gewenste beeld dan de oude zwartgemaakte 'Klazen'.[8]
Veranderingen na de introductie
De zwarte knecht werd vanaf dit moment snel populair. In een artikel uit 1859 wordt beschreven dat menige sinterklaas zich laat 'vergezellen door een ander personaadje, een neger die onder den naam van Pieter mijn knecht niet minder populair is dan de Heilige Bisschop zelf'.[42] Oudere elementen als de zwarte boeman werden in het feest geïntegreerd; het verkleedritueel van de opgeschoten jeugd werd omgebogen in de gewenste richting.[8] Zwarte Piet had in deze tijd nog niet zijn huidige naam; zo is hij op een centsprent uit 1870 afgebeeld als een schoorsteenveger met de naam Zwartjan.[43] Ook Zwartejan is enige tijd in gebruik geweest.[44]
De figuur van de zwarte helper was in 1884 inmiddels een bekend verschijnsel geworden in Amsterdam; in dat jaar deelden Sinterklaas en een zwarte knecht cadeaus uit op "Het kinderfeest in den Parkschouwburg"[45] en organiseerde de eigenaar van een kledingzaak een intocht, waarbij Sinterklaas arriveerde per gondel die door Pieter-me-knecht werd bestuurd.[46] In prentenboeken uit deze tijd wordt Zwarte Piet ook wel afgebeeld als rijdend op een ezel, naast Sinterklaas. Na 1890 krijgt Zwarte Piet de rol van bestraffer van stoute kinderen: hij gaat rammelen met kettingen en slaat soms met de roe.[12][47]
De tot nu toe oudst bekende foto waarop een zwarte knecht voorkomt dateert van 1885 met de aankomst van Sinterklaas en Zwarte Piet, te paard en te ezel, op het station Purmerend. Een andere vroege foto dateert van 6 december 1891. Hierop is de sinterklaasviering afgebeeld aan boord van het marineschip Koningin Emma op de Atlantische Oceaan. Een jaar later werd deze foto gepubliceerd in het tijdschrift Eigen Haard.[48]
Tegen 1895 was de naam Zwarte Piet overal in zwang geraakt.[49][50] Andere, meest regionale namen bleven echter nog een hele tijd in zwang, zoals Assiepan, Jacques Jour of Sjaak Sjoor (Noord-Brabant), Sabbas (Zeeland), Hans Moef, Hans van Vese (of Hansje van Kese), Jan de knecht, Krik-krak, Micheltje, Nicodemus, Pieterbaas, Pieterman, Pikkie, Robbert en Trappadoeli.[51]
Al aan het einde van de 19e eeuw werden bij openbare sinterklaasvieringen soms 'zwarte knechten' (en andere figuranten) ingezet.[52]
Direct met de introductie van Zwarte Piet in levende lijve werd zijn huidskleur zwarter dan in het voorbeeld van Jan Schenkman. In 1911 werd al uitgelegd dat Zwarte Piet zijn kleur te danken zou hebben aan het klimmen in schoorstenen bij het rondbrengen van cadeaus.[53] In Vlaanderen werd de associatie met roet gemeengoed vanaf 1992, toen die verklaring in het tv-programma Dag Sinterklaas werd gegeven.[54] Sinds 2014 verdwenen door de zwartepietendiscussie over het stereotiepe karakter van de traditionele piet sommige kenmerken.[bron?] In dezelfde tijd zijn ook roetpieten met een blank gelaat met enkele zwarte vegen van roet ontstaan in grote steden – roet dat het gevolg zou zijn van het klimmen in schoorstenen. Andere varianten uit deze tijd zijn regenboogpieten, witte pieten en edelpieten.
-
Sinterklaasviering op de Koningin Emma op 6 december 1891.
-
Bezoek van Sinterklaas en Zwarte Piet aan een Nederlandse familie in Nederlands-Indië, 1939, Tropenmuseum.
-
Zwarte Piet wordt zwart geschminkt, 1945
-
St.-Nicolaas en Zwarte Piet voor ze het vliegtuig in gaan, 1968
-
Sinterklaas en Zwarte Piet, 1982
-
Een roetveegpiet, 2019
-
Josephine Baker ontmoet Sinterklaas en Zwarte Piet in Amsterdam 1957
Aantal Pieten
Het aantal Zwarte Pieten dat Sinterklaas vergezelde nam toe. In 1924 had Sinterklaas bij de intocht in Amsterdam nog slechts één zwarte knecht bij zich.[12] In 1934 waren daar inmiddels zes Zwarte Pieten aanwezig: Surinaamse matrozen van een schip dat in de haven lag.[55] Ook in de rest van Nederland en in Nederlands-Indië doken in de jaren dertig Zwarte Pieten op.[56][57]
Het aantal Zwarte Pieten groeide gestaag. Na de Tweede Wereldoorlog organiseerden Canadese militairen in Nederland een sinterklaasviering met een massa Zwarte Pieten.[58]
In 2013 waren er bij de intocht van Sinterklaas in Amsterdam meer dan 600 (ook vrouwelijke) Zwarte Pieten.
In liederen en verhalen wordt veelal toch van één Piet gesproken; de meeste oude teksten zijn nooit aangepast.
De Pieten gedragen zich in de 21e eeuw als acrobaten en grappenmakers en halen kwajongensstreken uit. Elke Piet heeft, vooral bij de televisie-uitzendingen, een eigen taak in de logistiek van het sinterklaasfeest gekregen. Zo zijn er inkooppieten, inpakpieten, magazijnpieten, jongleerpieten en transportpieten.
Van knecht naar kindervriend
Tot ver in de tweede helft van de 20e eeuw was Zwarte Piet de onderdanige, niet al te slimme, gebrekkig Nederlands sprekende en grappige knecht van Sinterklaas voor wie een kind echt niet bang behoefde te zijn, maar het toch wel een beetje was. Toch was hij soms ook een wijze alleskunner ("Alles ziet die slimme Piet, zich vergissen kan hij niet", aldus het sinterklaaslied Op de hoge, hoge daken). Met de immigratie van veel Surinamers na onafhankelijkheid van Suriname in 1975 ging Piet zich in Nederland vaak van een brabbeltaaltje met Surinaams accent bedienen, en werd zijn zwartheid soms als etnisch gezien. Nederlanders raakten steeds meer bekend met de behandeling van zwarte Afrikanen in het verleden. Om tegemoet te komen aan bezwaren tegen het stereotiepe uiterlijk werden kroeshaar, oorringen en breed geschminkte lippen in het begin van de 21e eeuw langzamerhand verminderd.[59] Door kleurveranderingen werd duidelijk gemaakt dat er geen sprake was van een negroïde huidskleur.
Een andere verandering die Zwarte Piet doormaakte, was dat hij door de jaren heen steeds minder als kinderschrik ging fungeren. In de 19e eeuw werd van Zwarte Piet vaak verteld dat hij het hele jaar door voor Sinterklaas bekeek wat de kinderen deden ("Pieter gluurt door elke schoorsteen, en bericht de goede Sint, die geduldig staat te wachten, ieder ongehoorzaam kind"). Was een kind stout, dan liep het het risico dat het in de zak werd meegenomen naar Spanje, alwaar het zich voor de Sint moest uitsloven (zie ook man met de zak, een mythisch wezen dat over de gehele wereld voorkomt). Tot de jaren tachtig van de 20e eeuw droeg Zwarte Piet dan ook een roe en een zak met snoepgoed. Zo moest hij stoute kinderen afschrikken; brave kinderen werden met snoep en cadeautjes beloond. Onder druk van veranderende opvoedkundige inzichten verdween het dreigende element uit het karakter van Piet gaandeweg helemaal, tezamen met de roe. Van de oude rol van Zwarte Piet zijn nog wel sporen te vinden in de teksten van sommige sinterklaasliedjes (bijvoorbeeld "Wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roe").
Vanaf medio 20e eeuw heeft Piet zich ontwikkeld tot een ware kindervriend[60], die dikwijls de verstrooide oude Sinterklaas moet corrigeren of aanvullen. Piet is de persoon die de pepernoten en/of ander snoepgoed uitdeelt en komt strooien. De zak heeft Piet nog wel bij zich, maar hij stopt er geen kinderen meer in. Integendeel: in de zak zit juist het strooigoed. De moderne Zwarte Piet heeft ook het attribuut van de roe niet meer bij zich.
-
St.-Nikolaas bij stoute kinderen; 1885.
-
Sinterklaasavond: tekening van gezin waarvan het zoontje de roe heeft gekregen. Sint-Nicolaas en Zwarte Piet vertrekken net.
Sint-Maarten en Sint-Pieter
Sint-Maarten wordt soms bijgestaan door een Zwarte Piet, zoals in de streek rond Veurne en Ieper (zie ook overlapping met sinterklaasfeest) en in het verleden ook in Venlo.[61] In het Friese dorp Grouw werd Sint Piter vergezeld van Swarte Pyt. In 2020 werd deze vervangen door de natuurmens Aldemar.[62]
In andere landen
Voor Nederland en België is Zwarte Piet een typisch verdichtsel voor de hulp van Sinterklaas, maar ook in de buurlanden komen begeleiders, veelal in een andere verschijningsvorm rond Sint-Nicolaasdag voor. Vaak hebben ze een duister uiterlijk en dragen ze een roe en/of zak. Met name in Midden- en Zuid-Duitsland en in de Alpenlanden zijn deze verklede gestalten vrij algemeen geweest.
- In Midden- en Zuid-Duitsland en in de Alpenlanden werd Sint-Nicolaas begeleid door de vriendelijke knecht Ruprecht, of door een angstaanjagend persoon (soms met bokkenhoorn), zoals Krampus of Percht, die soms luidruchtig met kettingen door de straten sleepten. Meestal waren deze gestalten verbonden met het Sint-Nicolaasfeest, maar soms met het kerstfeest of Sint-Maarten. In Noord-Duitsland werden de kettingen soms vervangen door narrenbelletjes. In het Rheinland[12] kent men de zwartgeschminkte man als Hans Muff.
- Pelznickel, Belschnickel, Belznickle, Belznickel, of Pelznikel kan worden vertaald met 'ranselende Nicolaas'. Ook bij de Duitstalige minderheid in Pennsylvania kende men deze Belsnickel. In streken waar de zwarte gestalte verbonden was met Sint-Maarten, sprak men van Pelzmärtel of Belzmärte. Deze figuur treedt ook zelfstandig op en geeft lekkers aan brave kinderen en kool en een roe aan ondeugende kinderen.
- In Zwitserland heet de begeleider van St. Nikolaus Schmutzli ('viezerik').[63] Sinterklaas wordt tijdens het Klausjagen (Sinterklaasjacht) in Küssnacht door vier Schmutzli's begeleid; ze delen koekjes uit aan het publiek. In Hallwil gaan tijdens het Chlausjagen zes Chlausen langs de woningen; de Joggeli moet een knecht uitbeelden. De Möörech had na de terugkeer van het ooit verboden gebruik een lachend gezicht van een donkere Afrikaan met kroeshaar, maar aangezien hij de Dood moet uitbeelden, kreeg hij een doodsmasker en donkere kleding.
- Noordoost-Frankrijk en Wallonië kennen Père Fouettard (Pater met de roede) als begeleider voor de bisschop Saint-Nicolas. De naam verwijst naar het zweepje, waarmee stoute kinderen bestraft worden.[64] In de Elzas heet de begeleider Hans Trapp.
- In Luxemburg komt Kleeschen of Zinniklos uit de hemel met zijn duistere gezel Houseker. De persoon die de Houseker speelt, wordt soms uitgedost als een paard en meegevoerd aan een ketting. In andere gevallen rijdt hij op een paard of probeert als schimmelrijder te verschijnen. In weer een andere vorm is hij bekleed met stro en draagt hij de ketting zelf.
- Op Ambon (Indonesië) wordt Sinterklas (de Kerstman) geholpen door Om Pit of Suarte Pit, maar ook door Ibu Peri (de toverfee) en dansende Baduts (clowns). Ook hier wordt lekkers uitgedeeld, maar stoute kinderen worden met de roe "geslagen" en in de zak meegenomen.[65]
- Op de Nederlandse Antillen werd Sinterklaas begeleid door Zwarte Pieten; Sinterklaas werd wit geschminkt. Op Curaçao waren er naast Zwarte Pieten als begeleider van Sanikolas ook pieten met alle kleuren van de regenboog en fantasiewezens. Bij de jaarlijkse intocht van Sinterklaas in Aruba werd in 2022 voor het eerst alle zwarte pieten vervangen door gekleurde pieten.[66]
-
Nikolo en zijn metgezellen (engel en Krampus) in Oostenrijk, Jurij Šubic; 1890.
-
Sankt Nikolaus en zijn begeleiders delen mandarijnen en Lebkuchen uit tijdens een optocht in Fribourg, Zwitserland; 2009.
-
Sveti Miklavž en zijn entourage, Slovenië; 2015.
-
Mikulas begeleid door duivels (Čert , één met zak en één met roe) en engelen (Anděl), openluchtmuseum Přerov nad Labem, Tsjechië.
Herkomst
Zwarte Piet is waarschijnlijk een verbinding van verschillende overleveringen, zoals de Moor, de schoorsteenveger, de duivel en de boeman. Nadat het boekje Sint Nicolaas en zijn Knecht van Jan Schenkman aan populariteit won werd de voorstelling van de Moor overheersend.
De huidige invulling van een donkere gestalte als schaduwfiguur van Sinterklaas komt alleen in Noord-Europa voor.[67] Over de herkomst van Zwarte Piet zijn de meningen verdeeld. De oudste afbeeldingen waarop de zwarte knecht staat afgebeeld dateren uit het midden van de 19e eeuw. In Nederlandse en Belgische bronnen vóór het einde van de 18e eeuw wordt Sinterklaas in de regel alleen opgevoerd.
In de 19e-eeuwse beschouwing van de Germaanse mythologie zag men in de figuren van Sinterklaas en Zwarte Piet ten onrechte de afspiegeling van de god Wodan en de zwarte raven Huginn en Muninn. Er zou dan een verband tussen de zwarte raven en de figuur van Zwarte Piet zijn.[6] De roe zou een vruchtbaarheidssymbool zijn. Het grootste deel van deze theorieën wordt door hedendaagse volkskundigen als achterhaald beschouwd.
Volgens de katholieke volkskundige Karl Meisen stammen deze duistere figuren eerder uit de bedeloptochten die de leerlingen van middeleeuwse kloosterscholen hielden.[68] Daarbij werd een van de jongens tot kinderbisschop gekozen, terwijl de anderen zich soms als duivels, afschrikwekkende monsters of wilde dieren verkleedden. De 'heidense' elementen waarnaar vaak verwezen wordt, betreffen echter geen directe voorchristelijke overblijfselen zoals de aanhangers van de 19e-eeuwse mythologie meenden. Hedendaagse volkskundigen wijzen die mogelijkheid – in navolging van Meisen – beslist af.[6] Eerder gaat het om een veelzijdige erfenis die door 16e- en 17e-eeuwse calvinistische instanties met terugwerkende kracht als 'heidens' werd bestempeld.
Dr. C. Catharina van de Graft stelde in haar boek Nederlandse volksgebruiken bij hoogtijdagen uit 1947 dat Zwarte Piet, Pieterman en Pietje Pek volksbenamingen zijn voor de duivel. "De ganse Middeleeuwen door was de in ketenen geboeide duivel een geliefde voorstelling. Aldus ontstond het volksgeloof, dat de heilige Nicolaas op zijn feestdag de duivel in de ketenen sloeg en geboeid met zich meevoerde. Dan moest de duivel (zwart van roet van de hel) hem dienen, de geschenken doen glijden langs de wanden van de wijde schoorsteen, die de geestenwereld met die van de stervelingen verbond, en de stoute kinderen dreigen met de roe. Ten slotte is aan deze duivel nog een gans gevolg van boze geesten toegevoegd."[69]
Cultuurhistoricus Louis Janssen betoogde in 1993 dat de figuur van Zwarte Piet wortels heeft in middeleeuwse dodenoptochten en de heidense voorlopers daarvan.[70]
Daarnaast circuleren er diverse populaire verklaringen voor de herkomst van de zwarte knecht die soms teruggrijpen op 19e-eeuwse theorieën.[9]
- Hij zou afstammen van twee voorchristelijke watergoden, aldus Tonny van Renterghem in When Santa was a Shaman (1995).[71]
- Hij zou gemodelleerd zijn naar de 16e-eeuwse Venetiaanse legercommandant Christofforo Moro (gesneuveld in 1571), wiens zwaard en helm naast de relikwieën van Sint-Nicolaas in de kerk van San Nicolò al Lido werden bewaard.[72]
- Hij zou een Ethiopische zwarte slaaf zijn die door de heilige Nicolaas op een slavenmarkt in Myra werd vrijgekocht.[73]
-
Krampus, 1900
Bezwaren
In de tweede helft van de 20e eeuw kwam in Nederland de discussie op gang of de knecht van Sinterklaas, Zwarte Piet, een racistische bijklank zou hebben. Zowel de huidskleur als de sociale positie van Zwarte Piet vormden hiervoor de aanleiding.
Door sommigen wordt in Zwarte Piet een slaaf gezien. Schenkman stelde de helper echter voor als een knecht. Slavernij bestond nog in Suriname en de Antillen, maar was in Nederland zelf verboden.[6] Dat Piet al bij Schenkman schoeisel draagt, pleit eveneens voor een status als vrij man.[8]
Schenkman heeft zich mogelijk laten inspireren door publicaties uit zijn tijd. Zo publiceerde Heinrich Hoffmann vijf jaar eerder Struwwelpeter, waarin een zwarte jongen door een figuur met een lange baard, die de 'grosze Nikolas' wordt genoemd, beschermd wordt voor pesterijen van blanke kinderen.[8] Een ander verhaal dat hem kan hebben beïnvloed, werd in het tijdschrift Timotheus gepubliceerd. Dit verhaal ging over een gewezen slavenbezitter, een edele en voorname oude man met witte haren, die zich op zijn ziekbed verzoent met zijn bediende, de zoon van een van zijn ex-slaven, en oproept tot afschaffing van de slavernij. Het reduceren van Zwarte Piet tot een uiting van het koloniale denken is volgens Rita Ghesquière dan ook "een sterke vereenvoudiging" die geen recht doet aan het historische materiaal.[67]
Desalniettemin zijn er in de loop der tijden elementen in de rol van Zwarte Piet geslopen, die soms als discriminerend worden ervaren. Aanvankelijk hanteerde Sinterklaas de roede, maar met de introductie van Zwarte Piet werd het straffen van kinderen hoe langer hoe meer de taak van voornoemde. De aanvankelijk neutrale uitbeelding van de knecht veranderde in de loop der tijd in een karikaturale weergave van een zwarte man.[8] Vanaf de jaren zestig kreeg Piet weer een positiever imago. Onderzoek van Gábor Kozijn in 2014 liet zien dat een grote meerderheid in Nederland Zwarte Piet in de toenmalige uiterlijke verbeelding wenste te behouden. Alleen in Amsterdam was er een grote minderheid die het uiterlijk van Zwarte Piet wenst aan te passen.[74] In 2020 is de publieke opinie gedraaid: eind 2020 vond nog maar 39% van de Nederlanders dat het uiterlijk van Zwarte Piet behouden moet blijven.[75] Inmiddels is het debat veranderd in een brede maatschappelijke discussie die vooral draait om de kwestie in hoeverre gebruiken die door een deel van de Nederlanders als kwetsend worden ervaren, dienen te worden gehandhaafd.
Zie ook
- Roetpiet
- Moor in de heraldiek
- Hadji Firoez
- Knecht Ruprecht
- Père Fouettard
- Volksverhalen van Nederland
- Jan Schenkman
Externe links
- Meertensinstituut: Dossier Zwarte Piet (2014-2015)
- Jef de Jager, Rituelen en tradities: Sinterklaas (met aandacht voor zwartgeschminkte Klazen).
- Sint en Zwarte Piet (met uitvoerige historische bronnen en literatuurlijst).
- Geschiedenis van Zwarte Piet (website waar het behoud van de traditie van Zwarte Piet verdedigd wordt)
- Nikolaus.net (over de zwarte boemannen in Noord-Duitse kerstspelen; uit: Alexander Tille, Die Geschichte der Deutschen Weihnacht, 1893, hst. 5).
- Sint-Nicolaasgenootschap: Zwarte Piet (nieuws en reacties).
- Harry De Paepe, '"Sinterklaas en Zwarte Piet verschillend, maar vullen elkaar perfect aan. Een gesprek met literatuurwetenschapper Rita Ghesquiere', Doorbraak.be, 22 november 2014.
- Frits Booy, Het verhaal van Zwarte Piet, geschiedenis en betekenis, Utrecht, Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed, 2014.
- Trigt, Peter van, 1000 jaar Sinterklaas... en nu het ware verhaal van St. Nicolaas en zijn knecht, 2016 ISBN 978 94 6022 432 4
- ↑ Sinterklaas. Rituelen en tradities, Jef de Jager
- ↑ De omstreden Zwarte Piet, historien
- ↑ De 'nieuwe' Zwarte Piet is nog steeds donker (maar heeft geen kroeshaar)
- ↑ Stichting Sint & Pietengilde uitgeschreven uit Inventaris Immaterieel Erfgoed Nederland. Immaterieel Erfgoed. Geraadpleegd op 1 januari 2023.
- ↑ Inge Schuiten, De ontwikkeling van Zwarte Piet, Historiek, 4 december 2014
- ↑ 6,0 6,1 6,2 6,3 Meertensinstituut: Piet en Sint – veelgestelde vragen Laatst geraadpleegd 11 juni 2016
- ↑ Rijksmuseum: De nieuwe Sint-Nicolaas-prent, Erven de Weduwe Jacobus van Egmont, 1761-1804
- ↑ 8,0 8,1 8,2 8,3 8,4 8,5 8,6 Helsloot, John (2008) De ambivalente boodschap van de eerste ‘Zwarte Piet’ (1850), in: Eveline Doelman en John Helsloot (red.), De kleine Olympus. Over enkele figuren uit de alledaagse mythologie, Amsterdam, pp. 93-117.
- ↑ 9,0 9,1 9,2 E. Boer-Dirks, 'Nieuw licht op Zwarte Piet', in: Volkskundig Bulletin 19 (1993), pp. 1-35.
- ↑ L. Ph. C. van den Bergh, Nederlandsche volksoverleveringen en godenleer, Utrecht, 1836, p. 74: "de verschijning van den zwarten knecht van St. Nikolaas met kettingen, die de kinders verschrikt, [...] acht ik van heidenschen oorsprong".
- ↑ Benjamin Thorpe, Northern mythology: comprising the principal popular traditions and superstitions of Scandinavia, north Germany, and the Netherlands (E. Lumley, 1852), vol. 3, p. 146.
- ↑ 12,0 12,1 12,2 12,3 12,4 12,5 12,6 Waar komt Zwarte Piet vandaan? | NPO Focus. NTR Focus. Geraadpleegd op 3 december 2017.
- ↑ 13,0 13,1 John Helsloot, De oudst bekende naam van Zwarte Piet: Pieter-mê-knecht (1850) (Meertens Instituut, 2011)
- ↑ Frits Booy, Het verhaal van Zwarte Piet, geschiedenis en betekenis, Utrecht, Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed, 2014, p. 5.
- ↑ "Pieter me knecht: "Waar moet dit zijn?" -St. Niklaas: "Bij Potgieter". -P.m.k.: "Bij wien, Mgr.?", enz. Anton van Duinkerken, "Sint Niklaasgoed 1850 (Een surprise van Thijm aan Potgieter)", De Tijd, 5 december 1931, pp. 21-22.
- ↑ Van Meurs stelt in 1894 dat de gebeurtenissen zich meer dan vijftig jaar geleden afspeelden:'Chriestne zielen!' in: Dez., Kriekende Kriekske, Den Bosch z.j. 1894, p. 34-36.
- ↑ Buys , Egbert (1748). [over spookerijen]. De algemeene spectator 6 november 1748 (23): 178: dat zommige ouders zoo dwaas zyn om hunne kinderen, als zy (...) het minste misdaan hebben (...) hen dreigen, dat, als ze niet zoet zyn, de zwarte man, Piet met de pooten etc. hen zal by komen.
- ↑ Gevonden in Delpher - De joodsche wandelaar. Een weekblad tot nut van't algemeen. www.delpher.nl. Geraadpleegd op 21 februari 2022.
- ↑ Tekst van Klaasje en Pietje op DBNL
- ↑ Paulantinus Philocalus (pseud. van Willem Ockers), De bespookte waereld ontspookt. De duivel geroskamt, en het Euangelie van den Spinnerok weerlegt, Haarlem en Leiden 1768, p. 30; WNT onder Pier(1)).
- ↑ Costello, D. (1846). A tour through the valley of the Meuse: with the legends of the Walloon country and the Ardennes. Chapman & Hall, Londen, pp. 69.; Nieuwland, P. (1766). De bespookte Waereld ontspookt. Bom etc., Amsterdam, pp. 30.
- ↑ Anon. (1748). Naam-lyst van alle persoonen, die binnen Amsterdam door Beulshanden zyn ter dood gebragt; sederd het jaar 1693 tot 1746 ingesloten. Maurits Langenwagen, Amersfoort, pp. 4.; Van den Berg, I. (1698). Kort begryp van de vier deelen van het Nederlandse advysboek (vierde deel). Abraham van Soomeren, Amsterdam, pp. 681.
- ↑ Groninger courant, 20 november 1787
- ↑ Van Lennep, J. (1840). De lotgevallen van Ferdinand Huyck (deel 1). Meijer Warnars, Amsterdam, pp. 222..
- ↑ E. Verwijs & J. Verdam, Middelnederlandsch Woordenboek, Martinus Nijhoff: 's-Gravenhage 1912, deel VII, kol. 2498
- ↑ Alison Blakeley, Blacks in the Dutch World: The Evolution of Racial Imagery in a Modern Society, 1993, p. 45.
- ↑ Adam Wrede, 'Nikolaus, hl.', in: Hanns Bechtold Stäubli (red.), Handwörterbuch des deutschen Aberglaubens, dl. 6, Berlijn 1935, kol. 1085-1107, spreekt over "Restformen" in de vorm van "eine Gestalt, die man als den Begleiter des einkehrenden Nikolaus deutet. […] Vielfach hat die Schreckgestalt den h. Nikolaus selber ganz verdrängt und sich seinen Namen Nickel angemaßt".
- ↑ Magazijn van spreekwoorden en zedenspreuken, opgehelderd door voorbeelden en vertellingen, tot een leesboek voor de jeugd, Amsterdam: 1802, dl. 3, p. 122.
- ↑ Mattheus van Heijningen Bosch (1773-1821), in: Weekblad voor den zoo genaamden gemeenen man 1 (1797, nrs. 1-2), p. 6-7.
- ↑ Ehrentraut, Friesisches Archiv 2 (1854), p. 9. Vergelijkbare gebruiken in de Overbetuwe: Derk Buddingh, Verhandeling over het Westland, ter opheldering der loo-en, woerden en hoven, benevens de natuurdienst der Friesen en Batavieren, Leiden 1844, p. 361.
- ↑ Georg Janssen, Beiträge zur Familien- und Heimatgeschichte, dl. 4: Vom Jeverländer und seine Scholle, Oldenburg 1921, p. 23. De benaming Knecht Ruprecht was hier vermoedelijk ontleend aan Hoogduitse bronnen en niet oorspronkelijk.
- ↑ Ernst Finder, Vierlande, dl. 1, p. 177-178.
- ↑ Adam Wrede, 'Nicolaus hl.', in: Handwörterbuch des deutschen Aberglaubens, dl. 6 (1935), kol. 1097.
- ↑ Alexander Tille, Die Geschichte der Deutschen Weihnacht, 1893, hst. 5.
- ↑ 'By helderen dag rydt een Man, in het wit gekleed, en zeer fraai versierd, te paard door de straaten der Steden. Wanneer hy aankomt, vliegen alle kinders naar de deur, plaatzen zich op de stoep, en bedanken deezen Man, die Sint Nikolaas verbeeldt, met groetenissen, neerbuigingen, handgeklap en toejuchingen [sic], voor de gebragte geschenken'. J.F. Martinet en A. van den Berg, Geschenk voor de jeugd, Amsterdam 1788, pp. 176-179.
- ↑ Amaliens Beschäftigung froher Stunden
- ↑ Boerma, Nico. (2015) Een voorloper van Jan Schenkman: een Kerstman met een zwarte knecht (1803) Meertens Instituut
- ↑ J. Helsloot, De oudst bekende naam van Zwarte Piet: Pieter-mê-knecht (1850) (2011): "Dat Sinterklaas een 'knecht' heeft, die bovendien 'zwart is van kleur', was voor het eerst te zien op de mooie illustraties in het boekje met versjes Sint Nikolaas en zijn knecht. Het verscheen in 1850..."; F. Booy, Het verhaal van Zwarte Piet. Geschiedenis en betekenis (2014): "Schenkmans kinderboekje heet Sint Nikolaas en zijn knecht en werd voor het eerst gepubliceerd in 1850 in Amsterdam. Dit is het eerste sinterklaasboek in Nederland en Vlaanderen waarin een donkere dienaar bij Sint-Nicolaas in de tekst en op de illustraties voorkomt"; N. Boerma, Een voorloper van Jan Schenkman: een Kerstman met een zwarte knecht (1803) (2015): "Dat Sint-Nicolaas een echte zwarte man als knecht krijgt, is in Nederland voor het eerst te zien in het boekje van Jan Schenkman van 1850."
In haar artikel uit 1993 besprak Eugenie Boer-Dirks een boekje dat na 1832 was gerepareerd, waarvan zij dacht dat het een in "de jaren 30 van de negentiende eeuw" verschenen voorloper zou kunnen zijn van de uitgave van Schenkman (Boer-Dirks (1993), p. 9, p. 11; afbeeldingen op pp. 24-26). Dit incomplete boekje wordt tegenwoordig beschouwd als een gehavend exemplaar van de eerste druk van het werkje van Schenkman (ca. 1850), wiens auteurschap in het colofon van volledige exemplaren vermeld wordt. - ↑ Frits Booy, Sint Nikolaas en zijn knecht van Jan Schenkman (z.j.)) spreekt van "zeker twintig edities".
- ↑ J. Helsloot, 'Zwarte Piet is geen Afrikaanse slaaf maar een Saraceen'. Henk van Benthems nieuwe verklaring van de zwarte knecht van Sinterklaas (2012), p. 6
- ↑ Prinses Marianne koopt kleurling op Slavenmarkt in Caïro. Nieuwe Rotterdamsche courant : staats-, handels-, nieuws- en advertentieblad (12 augustus 1850). Geraadpleegd op 3 december 2017.
- ↑ Anoniem, (1859) Amsterdam, 3 december. St. Nikolaas De Tijd, 6 december 1859, p. 1.
- ↑ Van Trigt, p. 145
- ↑ ZWARTJAN, De Geïntegreerde Taalbank
- ↑ Algemeen Handelsblad, 8 december 1884
- ↑ Algemeen Handelsblad, 29 november 1884
- ↑ Frits Booy, Op zoek naar Zwarte Piet, Eindhoven 2003, p. 33, 42.
- ↑ De allereerste foto van Zwarte Piet dateert van 1891, www.nrc.nl; 5 december 2014.
- ↑ Anoniem, (1895) Stadsnieuws: Vandaag had het al flink gewaaid. Het nieuws van den dag Amsterdam: kleine courant, 6 december, dag, p. 6: "Maar gelukkig, Sinterklaas kan alles, ook met storm over de daken rijden en zijn paard ook en Zwarte Piet ook en we hebben daarom alle hoop ..."
- ↑ Zwarte Piet voegde zich geruisloos bij Sinterklaas
- ↑ J.I.A. Helsloot, 'De opkomst van Sinterklaas als nationaal feest in Nederland. Een schets op grond van twee volkskundevragenlijsten van het Meertens Instituut', in: Faszination Nikolaus. Kult, Brauch, Kommerz, 2001, p. 112. Geraadpleegd 5 juni 2018.
- ↑ Zie Algemeen Handelsblad, 12 december 1889, p. 2 (Paleis voor Volksvlijt); Bataviaasch Handelsblad, 10 januari 1889, p. 4; Het Nieuws van den Dag, 08 december 1897, p. 7 (parades in Utrecht); De Locomotief: Samarangsch handels- en advertentie-blad, 23 december 1895 (Nederlands-Indië), p. 2.
- ↑ Het nieuws van den dag : kleine courant, En dan blijft hij op de daken trouw bij elken schoorsteen staan. Vaak moet Piet met mooie zaken even naar beneden gaan. Daarom kind, onhoudt het goed, is hij ook zoo zwart als roet., 02-12-2019
- ↑ Pieten? Bijzaak, op de Vlaamse tv. De Morgen (20 november 2018). Geraadpleegd op 13 augustus 2020.
- ↑ Sinterklaas: De blijde incomste
- ↑ Sinterklaas op de Montessorischool te Malan, Java (collectie Tropenmuseum)
- ↑ Beeldbank WO2, foto nr. 108615, militairen vieren Sinterklaas in 1939.
- ↑ Sijs, Nicoline van der (2009) Cookies, Coleslaw, and Stoops Amsterdam: Amsterdam University Press p. 254
- ↑ Amsterdamse Zwarte Piet zal geen oorringen dragen. NU.nl (6 november 2013). Geraadpleegd op 6 november 2013.
- ↑ Meertens Instituut over Piet als kindervriend
- ↑ Sint Maarten, beleven.org
- ↑ De Friese broer van Sinterklaas stuurt Swarte Pyt op wereldreis en krijgt een nieuwe metgezel. Trouw, 5 november 2020
- ↑ De Klaasboom, NRC Handelsblad, 6 december 2003
- ↑ Fouetter: geselen, kastijden; een fouet (zweepje, gesel) was tot ver in de 20e eeuw een disciplinair instrument dat bij de opvoeding gebruikt werd.
- ↑ Sinterklaas op de Molukken
- ↑ Sint onderweg met gekleurde pieten. Antilliaans Dagblad (4 november 2022). Geraadpleegd op 5 november 2022.
- ↑ 67,0 67,1 Harry de Paape, '"Sinterklaas en Zwarte Piet verschillend, maar vullen elkaar perfect aan. Een gesprek met literatuurwetenschapper Rita Ghesquiere', Doorbraak.be, 22 november 2014.
- ↑ Meisen, K. (1931). Nikolauskult und Nikolausbrauch im Abendlande. Schwann, Düsseldorf, p. 434.
- ↑ Nederlandse volksgebruiken bij hoogtijdagen, Dr. C. Catharina van de Graft, ingeleid en opnieuw bewerkt door dr. Tjaard W.R. de Haan, Prisma-boeken 1814, Uitgeverij Het Spectrum, Utrecht/Antwerpen. Eerste druk in de Prisma-reeks 1978, eerder verschenen in de Heemschut-serie van Allert de Lange te Amsterdam 1947. pg. 121.
- ↑ Louis Janssen, Nicolaas, de duivel en de doden: opstellen over volkscultuur, Baarn 1993.
- ↑ Tony van Renterghem, When Santa was a Shaman: Ancient Origins of Santa Claus and the Christmas Tree, Llewellyn publications, 1995. Vertaald als: Het geheim van Sinterklaas en de Kerstman. Waarin u de duistere kanten en de magische krachten ontdekt van onze oeroude heidense volksgebruiken, Utrecht/Antwerpen, Kosmos-Z&K 1996.
- ↑ A. Langeler, Zwarte Piet: een Moor in dienst van Venetië, Amsterdam, Mets 1994.
- ↑ Dit verhaal is te vinden bij Anton van Duinkerken, "De Geschiedenis van Sinterklaas", feuilleton in De Tijd, 15 november 1947 – 7 januari 1948. Deze geromantiseerde biografie werd aangekondigd als "een verhaal, dat berust op de oude levensbeschrijvingen van de goed-heilige man", maar "met vrijmoedige verbeelding aangevuld" (De Tijd, 14 november 1947). "Piter" verschijnt in aflevering 5 (21 november 1947).
- ↑ Kozijn, G. (2014) Verkennend Onderzoek naar een toekomstbestendig Sinterklaasfeest. Den Haag
- ↑ Draagvlak voor Zwarte Piet neemt verder af