Zuster Lidwine
Adres en datum | zuster van de congregatie Kanunnikessen van de Heilige Augustinus (de nonnen van Vught) [1] |
Naam | Anna Theresia Julie "Annette" Heere |
Geboortedatum | 29 maart 1932 te Raamsdonk |
Overlijdensdatum | † 7 augustus 2019 te Sint-Michielsgestel |
Beroep | zuster |
Functie | sinds 1953 lerares taleninstituut |
Dochter van Theo Heere & Christina van Gilse
Over Annette Heere
Laatste zuster van ‘de Nonnen van Vught’, voluit: de congregatie Kanunnikessen van de Heilige Augustinus in Nederland. Deze congregatie is vooral bekend van Taleninstituut Regina Coeli, waar menig BN’er een buitenlandse taal leerde. Onder hen: Paul Verhoeven, Mark van Bommel, Linda de Mol en Humberto Tan.
Kind van welgestelde ouders
Dat taleninstituut ontstond uit het gelijknamige klooster en pensionaat, waar zusters onderwijs gaven. Ook Annette was hier leerling. Ze kwam uit een welgestelde familie. Haar vader was jurist en openbaar bestuurder en haar moeder was telg van het Roosendaalse ondernemersgeslacht Van Gilse, vooral nog bekend van de suiker.
In 1938 werd Annettes vader burgemeester van Raamsdonk, net als ooit zijn vader en grootvader. Twee jaar na zijn aantreden begon de Tweede Wereldoorlog. Aanvankelijk merkte Annette hier weinig van. Dat veranderde in 1944, toen haar vader weigerde mannen voor de Arbeitseinsatz aan te wijzen. Hij haalde daarmee de woede van de bezetter op de hals en moest onderduiken. Annettes moeder werd daarop als gijzelaarster geïnterneerd in kamp Vught. Gelukkig overleefde het hele gezin de oorlog.
In 1944 zat Annettes vader ondergedoken in Molenschot. Haar moeder was als gijzelaar geïnterneerd in kamp Vught. Na wat omzwervingen kwamen Annette, haar zusje Mieke en broertje Theo in dit huis van Ella Paschinger, waar Tonnie Koevoets en haar broer voor hen zorgden. De twee oudste jongens voegden zich vanuit kostschool bij hen.
Van opleiding tot roeping
Toen Annette na de oorlog naar Regina Coeli ging, was de (kost)school inmiddels een erkende mms. Tot 1930 ging het namelijk vooral om een brede culturele vorming, met voor goede leerlingen de mogelijkheid om een onderwijsakte Frans te halen.
Na haar examen doorliep Annette een vormend jaar in Verneuil-sur-Seine (vlakbij Parijs), in een pensionaat gerund door zusters. Ze raakte ervan overtuigd dat hun liefdevolle, vooruitstrevende onderwijs ook haar roeping was. Haar ouders vroegen haar er echter nog eens goed over na te denken. Drie jaar later, op haar 21e, begon ze alsnog aan haar noviciaat (‘proeftijd’) in het Franse zusterklooster.
Mère Lidwine
In 1956 keerde Annette terug naar Vught, nu als mère Marie Lidwine. De aanvankelijk strenge kloosterregels versoepelden in de jaren 60. Vanaf 1967 hoefde ze geen habijt meer te dragen, mocht ze op familiebezoek en kon ze haar eigen naam weer aannemen.
Annette ging Frans en godsdienst geven op de mms, die vanaf 1956 ook externen toeliet. Het aantal leerlingen groeide sterk en in 1962 werd een eigen schoolgebouw geopend. Als experiment van overheidswege mocht Regina Coeli – samen met een protestantse en een neutrale school – een talenpracticum beginnen, en kreeg daartoe dertig cabines met bandrecorder.
‘De Nonnen van Vught’
Het talenpracticum werd vrij snel buiten schooltijd ook ingezet voor volwassenen. Eerst voor religieuzen, ontwikkelingswerkers en mensen uit ontwikkelingslanden, later ook voor anderen. De toen unieke opzet was: interne cursussen met privéles van native speakers, geen probleem voor een internationale congregatie. Langzaamaan hebben leken het werk van de zusters overgenomen.
Annette gaf nooit les aan het taleninstituut. Wel was ze er tot het einde van haar leven sterk bij betrokken vanuit de St. Pierre Fourier Stichting, economisch eigenaar van het instituut. Als laatst overgebleven zuster voelde ze zich verantwoordelijk voor het borgen van het originele gedachtengoed, met dienstbaarheid en toewijding als kernbegrippen.
Einde van een tijdperk
Annette was de laatst ingetreden zuster en maakte vooral veel afbouw mee. Vaak lag de organisatie daarvan bij haar. Met de jaren werd de communiteit steeds kleiner en ging het immense kloostergebouw steeds groter voelen, ook door de jaarlijkse daling van het aantal interne leerlingen.
In 1967 werd Annette hoofd van het meisjesinternaat, met als doel de afbouw te begeleiden. Vier jaar later werd het internaat gesloten en werden de oude gebouwen verkocht. De zusters verhuisden naar een nieuwbouw, samen met de overgebleven zusters uit Ubbergen. Een immense organisatie, waarvan Annette de kar trok. Dat gold ook voor de bouw van het seniorencomplex, 25 jaar later.
Als jongste zuster moest Annette vaak afscheid nemen. Voor 36 medezusters schreef zij een necrologie. Op haar 85e publiceerde ze tenslotte Het verhaal van ‘de Nonnen van Vught’. Dit boek is te beschouwen als de necrologie van de Nederlandse tak van de congregatie, die met haar overlijden in 2019 uitstierf. Hun gedachtengoed blijft echter voortleven in het werk van Language Institute Regina Coeli.
Noh Hodgkin
In de zomer van 2019 werd bij Annette voor de derde keer non-hodgkin geconstateerd. Op 7 augustus overleed ze in een hospice in Sint-Michielsgestel. Op dit kerkhof vond ze haar laatste rustplaats, te midden van haar vroegere medezusters. Het kruis in de hoek is meegekomen uit Frankrijk, toen de eerste zusters van de orde zich vestigden in Vught.Laatste rustplaats Annette Heere
Loeffplein 1, Vught (RK kerkhof H.Hartkerk van de Heilige Edith Stein, vak 29)
Heeft u meer informatie, aanvullingen of vragen over de getoonde info en/of personen op deze pagina? wiki.raamsdonk@gmail.com of info@raamsdonks-historie.nl |
- ↑ Terry van Erp - De congregatie was de oprichter van het taleninstituut Regina Coeli.
Zuster Annette was vanuit de St. Pierre Fourier Stichting - de aandeelhouder van Language Institute Regina Coeli - nog betrokken bij het instituut. Twee jaar geleden verscheen haar boek ‘De Nonnen van Vught’, waarin ze de geschiedenis van Regina Coeli uitgebreid beschreef. Ook speelde ze nog een belangrijke informele rol in het instituut.
De waarden van de zusters zoals toewijding en aandacht voor de individuele mens zijn stevig verankerd binnen het instituut. Na het overlijden van de laatste ‘Non van Vught’, zal het gedachtegoed van de zusters voortleven in het instituut.