Waterwerken termen

Uit Wiki Raamsdonks Erfgoed
Benaming
Omschrijving of uitleg
Aanbrug Brugconstructie die de overgang vormt van het landhoofd naar de eigenlijke brug.
Duiker Een kokervormige constructie die twee wateren aan weerszijden van een dijk of weg verbindt. Sommige duikers hebben een vorm die veel lijkt op die van een uitwateringssluis.
Echolood Apparaat voor het bepalen van hoogten of diepten door middel van teruggekaatste geluidsgolven.
Fundering (houten) Een traditionele houten fundering is samengesteld uit horizontale balken en vloerdelen met typisch technische benamingen zoals kespen, zwalpen, kloosterhouten en schuifhouten.
Halsbeugel Bovenste draaipunt van een puntdeur
Inundatiesluis Inlaatsluis voor militaire doeleinden.
Keersluis Sluis die desgewenst kan dienen als waterkering.
Krooshek Spijlenrooster voor het tegenhouden van drijvend huisvuil.
Kwel Verschijnsel waarbij water door, langs onder een waterkering dringt.
Overkluizing Overwelven van een waterloop (veelal) door middel van een gemetselde boogconstructie.
Peilmerksteen Ingemetseld hardstenen blok met ingehakte hoogteaanduiding.
Peilschaal Vertikale maatverdeling op een lat, plaat of steen ten behoeve van het aflezen van de waterstanden.
Puntdeur Één van de twee sluisdeuren die om een verticale as draait. In gesloten stand steunen de deuren tegen elkaar onder een hoek.
Remmingswerk Constructie samengesteld van palen en gordingen ter bescherming van een sluis of brug, of ter geleiding van schepen.
Schermwand Damwand onder of naast een sluis of stuw waarmee wordt voorkomen dat kwelwater een weg onder of langs het sluis- of stuwlichaam zoekt.
Schotbalk Balk aan weerszijden los in een sponning gelegd om een sluis- of poortopening te helpen sluiten.
Schutsluis Sluis om schepen naar water met een hoger of lager peil te kunnen brengen.
Slagdrempel Drempel waartegen de onderkant van een sluisdeur steun vindt.
Slagstijl Verticaal gedeelte van een sluismuur waartegen een sluitdeur in gesloten stand een aanslag vindt.
Spuisluis Oorspronkelijk: sluis om water uit te laten, waarbij door middel van de stroming slib werd opgeruimd; thans worden de begrippen 'spuisluis' en 'uitwateringssluis' door elkaar gebruikt.
Stortebed Bodembekleding van een kanaal of watergang in aansluiting op een sluisvloer om uitspoeling te voorkomen.
Stuw Kering in een waterloop waarmee de waterstand kan worden gereguleerd.
Talud Helling van het zijvlak van een dijk of kanaal.
Tracé Lijn die het verloop van een kanaal, weg of dijk aangeeft.
Traverse Gedeelte van een weg of kanaal dat binnen de bebouwde kom ligt.
Tuin Rij in de grond geslagen paaltjes, waarom takken zijn gevlochten.
Val Beweegbare vloer van een ophaalbrug.
Verlaat Sluis waarbij naast de doelstelling voor de waterbeheersing ook de scheepvaart doorgang kan vinden.
Verval Verschil in hoogte tussen de waterstanden op twee punten van de rivier.
Wachtdeur Sluisdeur in een uitwateringssluis of duiker die door het stromend water zelf geopend of gesloten wordt.
Warf Middeleeuwse benaming voor een los- en laadplaats met een gemetselde walmuur.
Waterkering Natuurlijke of kunstmatige begrenzing die het water tegenhoudt, zoals een dijk, kade, dam, muur of sluis.
Zile Middeleeuwse benaming voor een sluis of stuw.

Bron: Terry van Erp