Waspiks historie

Uit Wiki Raamsdonks Historie
De vier ambachten

Waspik is een "plek" met al een lange historie, van een respectabele leeftijd. Bijna zeven en een halve eeuw geleden, in het jaar 1257 word de naam van dit "dorp" al genoemd in een akte.

Er was sprake van een "Tienden" (10% van alle opbrengsten van het land) die in de "parochie WASPICH" betaald moesten worden. Er is in die oude akte dus sprake van een parochie, er was toen dus hier al een kerkgemeenschap van mensen die hier ook werkten en woonden.

De grenzen die toen, na uitleen en vervening van de grond, ontstonden, zijn nagenoeg die van deze gemeente, zoals die tot 1 januari 1997 bestond. De term "gemeente" evenwel, in de zin zoals wij die nu gebruiken, kende men toen nog niet. Het gebied was toen opgedeeld in Ambachten, ook wel Heerlijkheden genoemd.

Vier in getal.

Die Ambachten waren:

  • Neder- of Groot-Waspik
  • Over- of Klein-Waspik
  • 11½  Hoeven of 12e Hoeve Half
  • 's-Grevelduin-Waspik

De Bergse Maas bestond nog niet. In 't noorden grensde Waspik tot ver in wat nu Dussen Is. De Kastraat en de Oude Straat (later een sloot) en de Kerkvaart met wat nu de School straat is, vormden de grenzen tussen die vier Ambachten.
Later gingen Neer-Waspik, 11½ Hoeve en 's-Grevel-duin-Waspik één Heerlijkheid vormen, te weten: Groot-Waspik. Klein-Waspik bleef, met uitzondering van een gering aantal jaren, zelfstandig als Heer-lijkheid bestaan tot de Franse Tijd.
Ambachten of Heerlijkheden, in leen gekregen en waarvan in later tijden de rechten gekocht werden hadden een Heer of soms een Vrouwe. Namens de Ambachtsheer werd het bestuur uitgeoefend door een door hem benoemde schout en zeven heemraden, ook schepenen genoemd. De heemraden werden bij toerbeurt benoemd tot Borgemeester (voor de financiën), Armmeester (de naam spreekt voor zich) en Kerkmeester (voor het beheren van kerkgebouw en kerkelijke goederen). Ook lage rechtspraak (huwelijkszaken, erfeniskwesties, koop en verkoop van onroerende goederen o.a.) behoorde tot het werkterrein van schout en schepenen, naast algemeen bestuur en handhaving van wetten, voorschriften en de orde in het dorp. De Heer c.q. Vrouwe bemoeide zich met deze bestuurlijke aangelegenheden niet. De opbrengsten van de "Heerlijke Rechten" waren voor de Ambachtsheer van meer belang. Rechten zoals: het Tiendrecht, de rechten op Wind (maalrecht) en Water (visrecht) om er enkele te noemen. En niet te vergeten het recht tot het benoemen van de bestuurders van het dorp. Ze woonden in de situatie van deze Ambachten ook niet in het dorp, maar daarover later.
Waspik kende de eeuwen door twee Heeren. Eén over Groot- en één over Klein-Waspik. Menigmaal had zo'n Heer ook één of meer nabijgelegen Ambachten in bezit. Zo was Hendrik Ludeszoon van Wendelnesse (doet ons denken aan Wendelnesse in Capelle) Heer van Hendrik Ludeszoons Ambacht in Raamsdonk, nu bekend onder de naam: Hendrik Luitenambacht. (zie ook het kaartje)

De Graven van Holland en "wij" behoorden tot Holland, beleende een Heer vaak met meer dan één Ambacht. Holland. Nog een voorbeeld hiervan: uit een oorkonde van 29 november 1360 blijkt, dat Willem van Wendelnesse, na de dood van zijn vader, het Ambacht van 11 1/2 Hoeve moer, gelegen achter het Ambacht van Groot-Waspik, kreeg, Willem die al bezittingen in Capelle en Dussen had.
Klein-Waspik kwam in het begin van de 13e eeuw in bezit van een beroemd Heer, n.l Willem van Duvenvoorde. In 1328 beleent de Graaf van Holland hem met het gerecht van Over-Waspic (Klein-Waspik). Het kasteel Strijen in Oosterhout, waarvan nu nog de kasteel ruïne in de vorm van de Slotbosse toren rest, diende hem tot woonplaats. Op dit strategische punt tussen Holland, Zeeland, Vlaanderen en Brabant ontwikkelde deze Willem zich tot een machtig strateeg en financier. Hij was de financier van de hem omringende Graven en Hertogen, zelfs van de Keizer van Duitsland, werd zo heel rijk en door deze vorsten beleend met veel land, waaronder de Heerlijkheid Breda. Zelf had deze Willem alleen bastaardkinderen. Zo ging het belangrijkste deel van zijn erfenis naar Jan II van Polanen, de zoon van zijn broer. Diens kleindochter Johanna van Polanen, in 1393 geboren op het kasteel van Breda (nu de K.M.A.) erfde tenslotte al deze rijkdommen. Op 12-jarige leeftijd was zij gehuwd met de 34-jarige Graaf Engelbrecht van Nassau (beiden liggen, onder prachtige graftombes, begraven in de Grote Kerk van Breda). Zo kwam Klein-Waspik in bezit van de Nassaus, later de Oranjes. In het archief van de Nederlands Hervormde Kerk bevinden zich, ten bewijze hiervan, nog een zestal gezegelde aktes uit d de tijd van Stadhouder Willem III, die ook Koning van Groot-Brittanië was en zijn opvolgers Stadhouders Willem IV en Willem V. Kennelijk was dit Ambacht te gering van omvang en aanzien, dan dat het in de rij van titels van de Oranjes werd opgenomen.

Wordt vervolgt......