Waarom zijn heksen meestal vrouwen?

Uit Wiki Raamsdonks Historie
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
heksen zijn meestal vrouwen (Afbeeldingen afkomstig uit de Heksenhamer)

Zekere doctoren geven de volgende oorzaak op: er zijn, zeggen zij, drie elementen in de natuur der dingen, die het juiste midden niet kunnen houden in zake goedheid en slechtheid:

de tong, de geestelijke en de vrouw.

Zo zegt de Ecclesiasticus over de slechtheid der vrouwen: ‘Er is geen kwader venijn dan het venijn van de slang, er bestaat geen slechtere haat dan die van een vrouw. Ik zou liever met een leeuw of een draak wonen dan met een vrouw…’

(En hij besluit): ‘Gelijk welke slechtheid betekent niets bij de slechtheid van een vrouw’.

Vandaar Chrysostomos, sprekende over de tekst van Mattheüs (het is wijs niet te huwen), schrijft: ‘Wat is de vrouw anders dan de vijand van de vriendschap, de niet te ontwijken straf, het noodzakelijke kwaad, de natuurlijke verleiding, de gewenste calamiteit, het huiselijk gevaar, de lieve ramp, het natuurkwaad in lichte kleuren geschilderd’.

Vandaar, omdat het zonde is haar weg te zenden en men haar moet bewaren, is onze plaag fataal.

Ofwel moet men overspel plegen door haar te verwerpen, ofwel moeten wij in dagelijkse ruzie leven. Tullius Cicero zegt ook in zijn Rhetorica: ‘De vele hartstochten van de man leiden ze elk naar hun ondeugd, maar één enkele hartstocht leidt de vrouwen naar alle ondeugden.’

Aan de basis van alle ondeugden van de vrouwen ligt de jaloersheid

Seneca zegt ook in zijn Tragedies:

Een vrouw, of ze heeft lief of ze haat, er bestaat geen derde weg.’ Een wenende vrouw is een leugen.

Twee soorten tranen in haar ogen terzelfder tijd: de ene voor de smart, de andere voor de list. Een vrouw die denkt, denkt aan kwaad.’

Anderen geven nog andere redenen op voor het feit dat er zich meer vrouwen dan mannen met het bijgeloof bezighouden. De eerste reden is dat ze bijgeloviger zijn. Vandaar dat de duivel, omdat hij het geloof zoekt te schaden, hen in eerste instantie aanvalt.

Immers, hij die een gemakkelijk geloof bezit, toont zijn zwakheid, zegt de Ecclesiasticus. De tweede reden is, dat de vrouwen gemakkelijker te beïnvloeden zijn en meer bereid zijn de onthullingen van de afgescheiden geesten te ontvangen. De derde reden is, dat zij een praattong bezitten.

Wat zij in de magische kunsten leren, verbergen ze met moeite aan de andere vrouwen, hun vriendinnen, en omdat ze zwak zijn, zoeken ze een middel om zich gemakkelijker in het geheim te wreken door maleficia. En men zou er kunnen bijvoegen: onstandvastig in hun wezen, zijn zij het ook in hun daden.

Een andere natuur

heksen zijn meestal vrouwen (Afbeeldingen afkomstig uit de Heksenhamer)

Wat de intelligentie en het begrijpen van geestelijke zaken betreft, schijnen zij een andere natuur te bezitten dan de mannen. Dit steunt in feite op het gezag en de rede, met vele voorbeelden in de Heilige Schrift.

Terentius zegt in Hecyre: ‘De vrouwen zijn bijna als kinderen door de lichtheid van de gedachte’. En Lactantius zegt in zijn Institutiones: ‘Behalve Themesta, heeft ooit een enkele vrouw wijsbegeerte geleerd?’ De natuurlijke reden hiervan is dat zij vleselijker is dan de man. Men merkt het aan haar vele laagheden. Als onvolmaakt wezen ontgoochelt ze altijd. De etymologie van de naam bewijst het reeds: femina komt van fe enminus.

Wat een andere zielskracht betreft, namelijk die van de natuurlijke wil: wanneer zij iemand haat die zij eerst heeft liefgehad, brandt zij van woede en ongeduld; zoals de baren van de zee altijd koken en in beweging zijn, zo is zij ook geheel in woede. Vandaar begrijpen we de Ecclesiasticus: ‘Raadpleeg nooit een vrouw over haar rivale’. Wat eindelijk de vleselijke lust van haar lichaam betreft waaruit zo talrijke kwalen voor het menselijke leven voortkomen.

Terecht zouden wij met Cato van Utica kunnen verklaren: Indien de wereld zonder vrouwen zou kunnen bestaan, zouden wij nooit zonder de Goden leven. Want werkelijk: indien de list der vrouwen niet bestond, zelfs als wij niets over de heksen zeggen, zou de wereld vrij van onnoemelijke gevaren leven. Valerius schrijft aan Rufinus:

‘Jij weet niet dat de vrouw een spook is, maar je moet het weten. Dit monster bezit een drievoudige vorm: het draagt het edel gelaat van een stralende leeuw; het bezoedelt zich met een geitenbuik; het is gewapend met de giftige staart van een schorpioen. Wat wil zeggen: haar uiterlijk is mooi; haar contact afschuwelijk; haar gezelschap dodelijk.

Haar stem en haar voorkomen

Luisteren wij nog in dit verband naar haar kenmerken: haar stem: als natuurlijke leugenaarster, is zij het in haar taal: zij steekt alles terwijl zij verleidt. Vandaar dat de stem der vrouwen vergeleken wordt met de zang der sirenen, die door hun zachte melodie de voorbijgangers aantrekken en doden. Zij doden immer, want zij ledigen de beurs, zij ontnemen de krachten, zij leiden tot afval van God.

En hetzelfde over haar manier van gaan,haar voorkomen, haar houding

Daar is het ijdelheid der ijdelheden. Er bestaat geen man op de wereld, die tracht de God van de goedheid zo te behagen als een gewone vrouw door haar ijdelheden aan de mannen poogt te behagen.

Besluiten we: Al deze dingen (van hekserij) komen voort uit de vleselijke lust, die bij de vrouwen onverzadelijk is. Zie de op een na laatste van de Spreuken: er zijn drie dingen die nooit verzadigd zijn, ja, er is een vierde die nooit zegt ‘het is genoeg’ en dat is de mond van de baarmoeder.

Er zijn meer heksen dan tovenaars en de beide inquisitoren danken de Hoogste, omdat hij het mannelijk geslacht voor zulk een misdaad heeft gespaard.”

 

Bron: Terry van Erp