Stiefouder

Uit Wiki Raamsdonks Erfgoed

Een stiefouder is de echtgenoot of echtgenote van een van iemands ouders op grond van een later huwelijk van die ouder.

Aanvankelijk werd de term stiefouder vaak alleen gebruikt voor een latere echtgenoot van een weduwe of weduwnaar. Sinds het einde van de 20e eeuw wordt de term in Nederland en Vlaanderen ook gebruikt voor een persoon die trouwt met iemand die geen weduwe of weduwnaar is, maar die toch één of meerdere kinderen heeft. Dit oneigenlijke gebruik van het woord stiefouder wordt echter niet door iedereen aanvaard of in die zin gebruikt. In Nederland waren in 2010 naar schatting ongeveer 184.000 stiefgezinnen.[1]

Kinderen

Kinderen uit een eerder huwelijk zijn voor de stiefouder stiefkinderen. Deze kinderen worden (voornamelijk in het juridisch jargon) ook 'voorkinderen' genoemd. Kinderen uit het nieuw samengestelde gezin zijn halfbroer en halfzus ten opzichte van de kinderen uit een eerder huwelijk, want zij hebben één gemeenschappelijke ouder. Kinderen uit het eerdere huwelijk van de nieuwe partners zijn dan stiefbroer/stiefzus ten opzichte van elkaar, want zij hebben geen gemeenschappelijke (natuurlijke) ouder.

Etymologie

Stief betekent oorspronkelijk 'beroofd van de bloedband', 'iets missend'.

De vermeende slechte reputatie van de stiefmoeder is terug te vinden in sprookjes. Daar speelt de stiefmoeder vaak een dubieuze rol - bekend is de boze stiefmoeder uit Assepoester en Sneeuwwitje. Echter is dit een latere aanpassing van de originele verhalen, waar deze dubieuze rol door de biologische moeder werd gespeeld.

Externe links