Smits orgel
In het begin van de zeventiende eeuw namen de protestanten bezit van de oude St.-Lambertuskerk van Raamsdonk. Pas in 1787 kregen de parochianen weer een eigen pastoor, die eene doelmatige kerk bouwde en dezelve stelde onder de bescherming van de H. Bavo. [1]
Ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de kerk schonk een van de parochianen een vorstelijk bedrag, waardoor pastoor Wilhelmus Verhees, †1842, in staat gesteld werd een orgel aan te schaffen. In het memoriaal is hierover opgenomen:
Mejufvrouw Theodora Maria Sprangers,weduwe Simon Simonse van Son, heeft in 1837 aan een nieuw orgel welk onder pastoor Verhees in de kerk geplaatst is f.2000 gegeven, het tekort komende geld is uit de kerk genomen. [2]
Het kerkbestuur gunde de opdracht aan F.C. Smits (I). Deze maakte een notitie met de dispositie en de opmerking dat de rekening op 14-10-1837 is voldaan. [3] Een bevestiging daarvan bevindt zich in het rekeningenboek van de parochie. En in 1839: Aan kostgeld voor de knechten van Smits en Buijzen 6. 40. [4] Een gedetailleerde ontwerptekening is in het Smits-archief aanwezig. [5] Daarop staat afgebeeld een schetsontwerp van het front, de plattegrond, de registertractuur (met zestien registertrekkers!), de achterzijde van het orgel met de klaviatuur en de mechaniek en een dwarsdoorsnede met de windkanalen en windladen. In de uitgave van Seidel wordt de dispositie van Raamsdonk vermeld.
Deze komt overeen, zij het dan met een wat andere benaming, met de dispositie die Broekhuyzen geeft. [6] Overigens vermeldt Broekhuyzen, dat dit orgel in 1837 als een oud werk in aangekocht en dat Smits dit zou hebben vermaakt en voltooid. In de aantekeningen van Smits en in het parochiearchief is hierover niets te vinden.
Over de verhoudingen van de middentoren en de twee tussenvelden bestond enige onenigheid tussen de schrijnwerker Beuijssen en Smits. Smits noteerde op de fronttekening: Volgens Buyzen 22, 24, en moet in de plaats zijn 21, 26.
Smits tekende de kas op schaal en de maten van Beuijssen, 22 en 24 duim, komen beter overeen met de tekening, dan de maten van Smits. Waarschijnlijk heeft Smits zich aanvankelijk vergist en later correcties aangebracht, die Beuijssen toen nog niet bekend waren. Hoe dit probleem is opgelost valt niet meer te achterhalen. Gezien de veelvuldige samenwerking schijnt de verhouding tussen deze twee personen toen nog erg goed geweest te zijn. Omstreeks de jaren tachtig ontstond er een ernstig conflict tussen de familie Smits en Beuijssen.
In 1866 werkte Smits een volle week aan het orgel: 1866 11 maart 6 dagen voldaan f. 18. 00. [7] Er zijn verder geen bijzonderheden vermeld. Smits (II) plaatste in 1892 het orgel van zijn vader over naar de nieuwe kerk, die onder leiding van de architect Ch. Weber, in 1890 voltooid was: 1892 op 13 September het orgel geplaatst, 28 dagen met verschotten en van vroeger ontvangen f. 170. 00. [8]
Smits onderhield het orgel daarna tot en met 1924. In 1930 besloot het kerkbestuur na advies van dr. A. Smijers een nieuw orgel te bestellen bij de firma Pels te Alkmaar. Petrus de Bree, rector cantus van de St.-Jan in ‘s-Hertogenbosch speelde het in.
Bron: Terry van Erp
Geraadpleegde literatuur: encyclopedie Het historische orgel in Nederland
- ↑ Schutjes, L. H. C. , Geschiedenis van het Bisdom ‘s-Hertogenbosch. St.-Michielsgestel, 1872-1876. Vier delen., V, p. 503.
- ↑ Parochie Archief Raamsdonk.
- ↑ Smits Archief, Bg2.
- ↑ Parochie Archief Raamsdonk.
- ↑ Smits Archief, B3P2a-c.
- ↑ Broekhuyzen, G.H. = Arend Jan Gierveld, Commentaar op de Orgelbeschrijvingen, Twee delen (Amsterdam 1993). De verwijzingen zijn aangegeven met c gevolgd door het paginanummer. R 19.
- ↑ Smits Archief, Bg6
- ↑ Smits Archief, H7