Schuurkerk: verschil tussen versies

Uit Wiki Raamsdonks Historie
 
(Nieuwe pagina aangemaakt met '<div class="entry-content"><p style="text-align: left;" >'''De katholieken willen een kerk'''</p><p style="text-align: left;" >Nadat de protestanten in 1611 de St. Lambertuskerk in hun bezit hadden genomen, kwamen de katholieken in een lastige positie te verkeren. Ze werden vele jaren lang slechts in het geheim door priesters bijgestaan. Na de inval van de Fransen in 1672 kwam er in de verdrukkingplakkaten enige verzachting en in 1690 kreeg men verlof om in he...')
Regel 1: Regel 1:
[[Bestand:Vlaamse schuur 2.JPG|thumb|260px|Gerestaureerde voormalige schuurkerk te [[Gilze]]]]
<div class="entry-content"><p style="text-align: left;" >'''De katholieken willen een kerk'''</p><p style="text-align: left;" >Nadat de protestanten in 1611 de St. Lambertuskerk in hun bezit hadden genomen, kwamen de katholieken in een lastige positie te verkeren. Ze werden vele jaren lang slechts in het geheim door priesters bijgestaan. Na de inval van de Fransen in 1672 kwam er in de verdrukkingplakkaten enige verzachting en in 1690 kreeg men verlof om in het Waspikse gehucht Benedenkerk een eenvoudig bedehuis op te richten. Weldra kreeg Waspik een priester, die ook voor Raamsdonk werkzaam was. Deze toegevendheid der State kostte per jaar fl. 315,- Dit bedrag werd betaald tot 25 januari 1787. In 1787 waren er weer grote staatkundige beroeringen in ons land en daarvan trokken de katholieken voordeel.</p><p style="text-align: left;" >Een deel der bevolking, de zogenaamde patriotten, was niet tevreden over het bestuur der Stadhouders. De meeste katholieken sloten zich bij hen aan, omdat zij vrijheid van godsdienst beloofden. Ze voelden zich nu zo sterk dat ze aan de regering hun eisen durfden te stellen. Dat gebeurde ook van uit Raamsdonk: twee aanzienlijke ingezetenen der gemeente, namelijk Johannes Cornelis van Steenoven en Josephus Wilhelmus Ruupp, richtten in naam van honderd huisvaders een request aan de staten van het Gewest Holland met het verzoek een katholieke kerk te mogen bouwen in hun gemeente.</p><p style="text-align: left;" >Het request werd in de gecommitteerde Raden der Staten behandeld. Bij besluit van 27 december 1786 en nogmaals bij besluit van 23 maart 1787, werd de zaak verwezen naar een commissie, bestaande uit de heren Van der Does, Geelvink, Fromer de raadspensionaris en Royer, de <abbr class="c2c-text-hover" title="Cees Bouwens">secretaris</abbr>. Afschriften ervan werden om advies gezonden naar de baljuw van Zuid-Holland en naar de Ambachtsvrouw van Raamsdonk (de dochter van</p>[https://raamsdonkshistorie.nl/historie/burgemeesters-en-ambachtsheren-van-raamsdonk/simon-de-jongh-van-son/ Simon van Son]<p style="text-align: left;" >).</p><p style="text-align: left;" >Zowel het rapport van de commissie als de beide adviezen waren onverdeeld gunstig en op grond hiervan namen de gecommitteerde Raden van Holland en West-Friesland op 3 april 1787 het besluit om aan de inwoners van Raamsdonk toe te staan een katholieke kerk te bouwen. Wel werden aan de toestemming enkele beperkingen verbonden: de kerk moest worden gebouwd op een afgelegen stuk grond en de Mis diende in stilte plaats te vinden, zonder klokgelui.</p><p style="text-align: left;" >De Raamsdonkse katholieken gingen meteen aan de slag: in de Bergenstraat (op de plaats waar nu de familie Muskens-Rovers woont) begonnen ze onverwijld met de bouw van een schuurkerk, die aan St. Bavo werd toegewijd.</p>[[file:schuurkerk-Raamsdonk-1787-1889-02.jpg|800px|center|thumb|De schuurkerk te Raamsdonk (1787-1889) Pentekening door Huub Kuijsters]]<p style="text-align: left;" >Omdat ze mogelijk toch niet zo tevreden waren met hun noodkerk en tevens omdat er na de Franse revolutie grotere vrijheid van godsdienst ontstond, eisten op 18 september 1798 de Raamsdonkse katholieken de oude St. Lambertuskerk van de protestanten terug. Ds. Magnet, de toenmalige predikant, vocht voor het behoud van zijn kerk met alle middelen die hem ten dienste stonden. Hij slaagde erin ze voor de protestanten te behouden. De uitslag van het proces, waarin deze zaak behandeld werd, luidde: de protestanten dienen een bedrag van fl.7000,- aan de rooms-katholieke geestelijkheid te betalen.</p><p style="text-align: left;" ><br></p><p style="text-align: left;" >Bron: [[Terry van Erp]]</p><p style="text-align: left;" >[[Categorie:Geloof]]<br></p></div>
 
Een '''schuurkerk''', ook wel '''kerkschuur''' genoemd, is een [[schuilkerk]] die is gevestigd in een gebouw dat er van buiten als een [[schuur]] uitziet. [[Rooms-katholieke Kerk|Rooms-katholiek]]en, [[remonstranten]], [[Lutheranisme|lutheranen]] en [[doopsgezinden]] waren voor hun [[eredienst]]en na de [[reformatie]] aangewezen op deze schuilkerken, ze kwamen dan ook in grote delen van Nederland voor. In de steden waren schuilkerken vooral in huizen en pakhuizen gevestigd, op het platteland was de plaats van samenkomst doorgaans een boerenschuur.
 
== Rooms-katholieke schuurkerken na de reformatie ==
Openlijke uitoefening van de katholieke godsdienst was vanaf [[1581]] niet toegestaan, vaak stonden er flinke straffen op. De kerken waren in bezit genomen door de [[Calvinisme|calvinist]]en en de kloosters werden opgeheven. Het exacte moment van inbeslagname en opheffing is regionaal verschillend. In het oostelijk deel van huidige [[Noord-Brabant]] vond dit bijvoorbeeld pas na de reformatie in [[1648]] plaats.<ref>H.N. Ouwerling, 1933. Geschiedenis der dorpen en heerlijkheden Deurne, Liessel en Vlierden. Helmond.</ref>
 
Naarmate de frontlinie met Spanje verder opschoof werd de aanzienlijke katholieke minderheid steeds vaker gedoogd. In 1651 werd op de [[Grote Vergadering]] besloten dat hoewel de oude verboden gehandhaafd bleven, actief optreden tegen de katholieken een lage prioriteit zou hebben. Sinds die periode werd de beoefening van de katholieke eredienst in niet opvallende schuil- en schuurkerken toegestaan. Wel moest men om gedoogd te worden zogenaamde [[recognitiegeld]]en betalen aan de plaatselijke overheid. Door deze regeling namen de katholieken in grensgebieden vaak hun toevlucht tot [[grenskerk]]en, die juist over de grens waren gebouwd, zoals die in het [[Weerterbos]], bij de latere [[Abdij van Achel|Achelse Kluis]] en te [[Zwillbrock]].
 
Aangezien de protestantse gemeenten in katholieke streken meestal klein bleven waren zij vaak niet in staat de hun toegevallen kerkgebouwen naar behoren te onderhouden. Het daaruit volgende bouwkundige verval was de reden dat, toen de katholieken deze gebouwen vanaf [[1798]] terug konden krijgen, zij soms toch de voorkeur aan hun schuurkerk gaven.
 
In latere jaren, vooral na het [[herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland]] gedurende de tweede helft van de [[19e eeuw]], zijn vele nieuwe katholieke kerken gebouwd, meestal in [[neogotiek|neogotische]] stijl. Dit werd mede door de sterke bevolkingsgroei gestimuleerd.
 
De meeste katholieke schuurkerken zijn in de loop der tijd afgebroken, slechts een enkele is dankzij restauratie behouden gebleven.
De luidklok van de Zoetermeerse schuurkerk (daterend van rond 1768) is - via een omweg - terechtgekomen in de kleine klokkentoren van de Zoetermeerse wijkkerk [[De Doortocht]].
 
== Protestantse schuurkerken na 1800 ==
[[Bestand:Hoek - Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt 1.jpg|thumb|[[Gereformeerde kerk vrijgemaakt (Hoek)|Gereformeerde kerk (vrijgemaakt)]] in [[Hoek (Terneuzen)|Hoek]]]]
Naast een schuilkerk in de vorm van een schuur is een schuurkerk ook een sober protestants kerkgebouw dat de uiterlijke kenmerken van een schuur heeft. De kerk bestaat uit een kerkzaal met zadeldak en vaak nog een [[consistorie]] of [[kerkenraad]]skamer. In veel gevallen staat op of nabij de top van de voorgevel een klein torentje.
 
Met name bij [[gereformeerd]]e kerkgenootschappen was de schuurkerk gedurende de 19e eeuw en de eerste helft van de 20e eeuw een geliefde bouwvorm. Deze sloot namelijk aan bij hun ervaringen uit de eerste periode van de [[Afscheiding van 1834]]. Omdat zij niet beschikten over eigen kerkgebouwen, hielden zij hun kerkdiensten noodgedwongen vaak in boerenschuren, ook al was het verboden om met meer dan 20 mensen samen te komen. Daarnaast was de schuurkerk door de eenvoudige uitvoering relatief goedkoop, waardoor zij met name bij minder kapitaalkrachtige gemeenten populair was. Dat waren niet alleen de beginnende gereformeerde kerken, maar ook [[Nederlandse Hervormde Kerk|hervormde]] gemeenten in regio's met een katholieke meerderheid of in ontginningsgebieden.
 
De voormalige dissenters als de remonstranten, doopsgezinden en lutheranen gebruikten voor hun nieuwe kerken doorgaans nog steeds de vorm van de schuurkerk, die zij hadden gebruikt in de tijd dat zij schuilkerken moesten bouwen.
 
{{Appendix}}
 
[[Categorie:Kerkgebouw]]
[[Categorie:Christendom in Nederland]]
[[Categorie:Schuilkerk| ]]

Versie van 26 mei 2022 22:12

De katholieken willen een kerk

Nadat de protestanten in 1611 de St. Lambertuskerk in hun bezit hadden genomen, kwamen de katholieken in een lastige positie te verkeren. Ze werden vele jaren lang slechts in het geheim door priesters bijgestaan. Na de inval van de Fransen in 1672 kwam er in de verdrukkingplakkaten enige verzachting en in 1690 kreeg men verlof om in het Waspikse gehucht Benedenkerk een eenvoudig bedehuis op te richten. Weldra kreeg Waspik een priester, die ook voor Raamsdonk werkzaam was. Deze toegevendheid der State kostte per jaar fl. 315,- Dit bedrag werd betaald tot 25 januari 1787. In 1787 waren er weer grote staatkundige beroeringen in ons land en daarvan trokken de katholieken voordeel.

Een deel der bevolking, de zogenaamde patriotten, was niet tevreden over het bestuur der Stadhouders. De meeste katholieken sloten zich bij hen aan, omdat zij vrijheid van godsdienst beloofden. Ze voelden zich nu zo sterk dat ze aan de regering hun eisen durfden te stellen. Dat gebeurde ook van uit Raamsdonk: twee aanzienlijke ingezetenen der gemeente, namelijk Johannes Cornelis van Steenoven en Josephus Wilhelmus Ruupp, richtten in naam van honderd huisvaders een request aan de staten van het Gewest Holland met het verzoek een katholieke kerk te mogen bouwen in hun gemeente.

Het request werd in de gecommitteerde Raden der Staten behandeld. Bij besluit van 27 december 1786 en nogmaals bij besluit van 23 maart 1787, werd de zaak verwezen naar een commissie, bestaande uit de heren Van der Does, Geelvink, Fromer de raadspensionaris en Royer, de secretaris. Afschriften ervan werden om advies gezonden naar de baljuw van Zuid-Holland en naar de Ambachtsvrouw van Raamsdonk (de dochter van

Simon van Son

).

Zowel het rapport van de commissie als de beide adviezen waren onverdeeld gunstig en op grond hiervan namen de gecommitteerde Raden van Holland en West-Friesland op 3 april 1787 het besluit om aan de inwoners van Raamsdonk toe te staan een katholieke kerk te bouwen. Wel werden aan de toestemming enkele beperkingen verbonden: de kerk moest worden gebouwd op een afgelegen stuk grond en de Mis diende in stilte plaats te vinden, zonder klokgelui.

De Raamsdonkse katholieken gingen meteen aan de slag: in de Bergenstraat (op de plaats waar nu de familie Muskens-Rovers woont) begonnen ze onverwijld met de bouw van een schuurkerk, die aan St. Bavo werd toegewijd.

De schuurkerk te Raamsdonk (1787-1889) Pentekening door Huub Kuijsters

Omdat ze mogelijk toch niet zo tevreden waren met hun noodkerk en tevens omdat er na de Franse revolutie grotere vrijheid van godsdienst ontstond, eisten op 18 september 1798 de Raamsdonkse katholieken de oude St. Lambertuskerk van de protestanten terug. Ds. Magnet, de toenmalige predikant, vocht voor het behoud van zijn kerk met alle middelen die hem ten dienste stonden. Hij slaagde erin ze voor de protestanten te behouden. De uitslag van het proces, waarin deze zaak behandeld werd, luidde: de protestanten dienen een bedrag van fl.7000,- aan de rooms-katholieke geestelijkheid te betalen.


Bron: Terry van Erp