Regionale archeologische vondsten van Hans Wagemakers leiden tot nieuwe historische inzichten
RAAMSDONK / DONGEN, 16 september 2020 - Regelmatig haalt Hans Wagemakers de pers met bijzondere vondsten met zijn metaaldetector. In de winter van 2015,2016 trof hij op een akker in de buurt van zijn woonplaats een goudschat aan. Het gaat hier om in totaal zestien gouden dukaten en een zilverstuk. In de gemeente Dongen vond de amateurarcheoloog uit Raamsdonk een muntschat, ditmaal bestaande uit 95 zilverstukken. De derde vondst, in een polder nabij Raamsdonk bestaande uit munten, muntgewichten en musketkogels, is weliswaar minder zeldzaam en waardevol (in geld gerekend), maar historisch/wetenschappelijk gezien het meest interessant. Met de vondst is het aanzienlijk aannemelijker geworden dat nabij Raamsdonk daadwerkelijk twee schansen hebben gelegen.
Dr. Stijn Heeren, als archeoloog verbonden aan de Vrije Universiteit Amsterdam, gaf op donderdag 10 maart tijdens de presentatie van de gevonden schatten in de Lambertuskerk een uitgebreide toelichting op de 'goud- en zilverschat', die hij als volgt samenvatte: "De vondsten van Hans Wagemakers zijn van bijzonder groot belang voor de betekenis van de regionale militaire geschiedenis van de regio, er zijn zelfs munten uit de tijd van Napoleon bij, en zijn gezien het verband met het Beleg van Breda in de Tachtigjarige Oorlog zelfs van nationaal wetenschappelijk belang."
Na jaren van geheimhouding en onderzoek kon een zichtbaar trotse Hans Wagemakers dan eindelijk zijn spraakmakende vondsten presenteren. Na het verwijderen van een VOC-vlag lagen de dukaten, een in Gent geslagen zilveren munt en muntgewichten, overzichtelijk uitgestald onder glas. Ook stond er grote bak boordevol musketkogels, wetswaar minder zeldzaam en waardevol dan het gevonden goud en zilver, maar wetenschappelijk het meest interessant en voor het dorp Raamsdonk en omgeving. Stijn Heeren vertelt verder: "Bij de eerste vondst in Raamsdonk gaat het enerzijds om dukaten uit de Nederlanden, geslagen in Gelderland (3), Utrecht (2), West-Friesland (2) en Holland (1), en anderzijds om dukaten en één zilverstuk uit veel zuidelijker gelegen streken, bijvoorbeeld van Rudolf II van Oostenrijk en op naam van Cesare van Modena (Italië). De jongste munt is geslagen in 1622; het jaartal heeft wat archeologen de 'terminus post quem' [1] noemden: de tijd waarna iets gebeurd moet zijn. Wie de geschiedenis van de regio kent, en weet dat er bij Raamsdonk stellingen lagen uit de tijd van het Beleg van Breda, weet dat dit in 1624-1625 gebeurd moet zijn." Bij gebrek aan een spaarbanken en/ of kluis gebeurde het vaak dat men in tijden van dreiging geld in de grond stopte. Na het voorbij trekken van de legers zou men dan de schat weer opgraven. Dat is in dit geval nooit gebeurd. Het ligt voor de hand te veronderstellen dat de eigenaar de vijandelijkheden niet heeft overleefd, of anders in de jaren erna niet in staat was terug te keren naar de plek waar de munten begraven waren.
Voedsel- of wapenhandelaar
Om iets te kunnen zeggen wie de eigenaar kan zijn geweest dient eerst gekeken te worden naar de koopkracht ervan.
Stijn Heeren legt uit: "De waarde van een dukaat wordt geschat op 'ruim vijf gulden' en de door Hans Wagemakers gevonden schat bestaande uit zestien dukaten bedroeg destijds meer dan 80 gulden; dat bedrag in 1625 staat ongeveer gelijk aan 1016 euro vandaag de dag. Dit bedrag was toen ongeveer het jaarsalaris van een gewone soldaat of enkele maandsalarissen voor een hogere officier. Een andere optie is dat de eigenaar een herenboer was of een voedsel- of wapenhandelaar, die het van de militaire autoriteiten had gekregen voor de bevoorrading van het Staatse leger. Het lijkt iemand uit Raamsdonk te zijn geweest, of in ieder geval iemand die een band had met de omgeving, want het verbergen van een schat impliceert ook de intentie om later terug te komen om het geld weer op te halen; van een huursoldaat zonder band met de regio zou men dat minder snel verwachten."
Ook in de gemeente Dongen vond Hans Wagemakers een muntschat, ditmaal bestaande uit 95 zilverstukken, geslagen tussen 1612 en 1655. De datering van deze muntschat is opvallend. De mensen verstopten hun munten vaak bij dreigende oorlogsvoering, om ze later als het weer rustig is op te graven. In dit geval moet dat echter anders liggen, omdat enkele jaren eerder, in 1648, de Vrede van Munster werd getekend. Dat maakt het moeilijk deze muntschat te verklaren.
Twee schansen
"In Raamsdonk kent iedereen de Schansstraat en de naam van de snackbar 'De Schans' moet ook ergens vandaan komen.
We mogen dus aannemen dat er in Raamsdonk een schans heeft gelegen," zo begint Stijn Heeren zijn verhaal over de derde vondst van 'schatgraver' Wagemakers. Die verdedigingswerken zijn echter niet meer exact te lokaliseren.
Op de kaart van het Beleg van Geertruidenberg van Johan-nes Blau, overigens pas in 1649 getekend, staan twee schansen bij Raamsdonksveer. "Op basis van de metaaldetectorvondsten van Hans kunnen we veronderstellen dat de zuidelijk gelegen schans nog tussen 1795 en 1815 is gebruikt. Kort daarna zijn ze waarschijnlijk doelbewust en planmatig ontmanteld.
Op een kaart van 1850 staat weliswaar het woord 'Schans' in de dorpskern weergegeven, dat is het noordelijke van de twee schansen uit de 17e eeuw, maar er is geen enkele 17e eeuw, maar er is geen enkele structuur herkenbaar die overeen zou komen met een daadwerkelijke schans. Hetzelfde geldt voor de zuidelijke locatie: daarvan is op de kaart van 1850 helemaal niets terug te vinden.
Samenvattend kunnen we stellen dat de schansen uit de 17e eeuw ruim vóór 1850 grondig zijn gesloopt. We weten nu dat ze tot kort daarvoor nog actief zijn gebruikt, langer dan tot nu toe werd aangenomen. Als we aannemen dat de vondsten uit de vulling van de dichtgegooide grachten komen, is de locatie nu bij benadering bekend. Belangrijk is verder dat de vondsten van rond 1600 tot de tijd van Napoleon dateren; de schansen zijn zoals gesteld ook later dan de 17e eeuw nog gebruikt.
Op basis van de vondsten van Hans Wagemakers, met name de vele musketkogels, was één ervan rond 1800 immers nog in gebruik. Hoe dan ook, de metaaldetectorvondsten hebben de schansen van Raamsdonk figuurlijk gesproken weer op de kaart gezet." Waar de dukaten, munten en musketkogels zijn gevonden houden Hans Wagemakers en Stijn Heeren strikt geheim. Daarmee willen ze voorkomen dat mensen zonder ook maar enige kennis van zaken en zonder gemeentelijke vergunning op die vindplaatsen gaan graven.
Voorlopig liggen 'gevonden schatten' voor nader onderzoek in een kluis van de archeologische dienst.
Bron: De Langstraat, door Jan Hoek
Wiki opmaak: Terry van Erp
- ↑ Terry van Erp - Terminus post quem (ook wel terminus a quo) is een ondergrens van een onbekend tijdstip, dus vanaf wanneer het kan zijn. ‘terminus ante quem’ een belangrijke rol. Deze Latijnse termen, ook wel afgekort tot TPQ en TAQ, betekenen zoiets als: het tijdstip of moment waarna iets pas gebouwd of tot stand kan zijn gekomen (TPQ) of voor welk tijdstip iets gebouwd of tot stand moet zijn gekomen (TAQ).