Provinciale Staten (Nederland)
Nederlandse politiek | ||||
---|---|---|---|---|
Monarchie (lijst) Ministerraad (lijst) Eerste Kamer Decentrale overheden Provincies Kiescolleges Gemeenten Caribisch Nederland Europees Parlement Waterschappen | ||||
|
In Nederland vormen de Provinciale Staten (vaak kortweg Staten genoemd, vooral in samenstellingen) sinds 11 maart 2003 het collectief van volksvertegenwoordigers op provinciaal niveau. Voor deze datum vormden de Provinciale Staten juist het bestuur van de provincie. De hoofdtaak van de Provinciale Staten is thans het controleren van het bestuur, dat gevormd wordt door de Gedeputeerde Staten.
De samenstelling en de bevoegdheden zijn geregeld in de Provinciewet. De leden van de Provinciale Staten (Statenleden) worden iedere vier jaar rechtstreeks door de stemgerechtigde inwoners van de provincie gekozen.
Op hun beurt kiezen deze gekozenen weer de leden van Gedeputeerde Staten en, vanaf 2019 samen met de leden van de kiescolleges voor de Eerste Kamer, de leden van de Eerste Kamer.
Van 1813 tot 1850 bestonden Provinciale Staten uit vertegenwoordigingen van drie standen: de ridderschap, de steden en de landelijke stand. Zo werden in Noord-Holland in 1840 van de 72 leden er 6 benoemd door de ridderschap, 44 door de steden en 22 door de (gekozen) kiescolleges van het platteland.[1] Thorbeckes Grondwetsherziening van 1848 en de eerste versie van de Provinciewet van 1850 maakten aan dit adellijke privilege een einde.
Aantal Statenzetels naar aantal inwoners
Het aantal leden is afhankelijk van het inwonertal en loopt uiteen van 39 voor een provincie met minder dan 400.000 inwoners, tot 55 voor een provincie met meer dan 2.000.000 inwoners (art.8 lid 1 van de huidige Provinciewet). Provinciale staten bestaan uit:
- 39 leden in een provincie beneden de 400.001 inwoners;
- 41 leden in een provincie van 400.001 – 500.000 inwoners;
- 43 leden in een provincie van 500.001 – 750 000 inwoners;
- 45 leden in een provincie van 750.001 – 1.000.000 inwoners;
- 47 leden in een provincie van 1.000.001 – 1.250.000 inwoners;
- 49 leden in een provincie van 1.250.001 – 1.500.000 inwoners;
- 51 leden in een provincie van 1.500.001 – 1.750.000 inwoners;
- 53 leden in een provincie van 1.750.001 – 2.000.000 inwoners;
- 55 leden in een provincie boven de 2.000.000 inwoners.
Er zijn dus negen categorieën, waarvan er zes in 2019 van toepassing zijn, zie ook hieronder. Hoe meer inwoners, hoe groter het aantal leden, maar hoe kleiner grosso modo het aantal zetels in verhouding tot het aantal inwoners. Hiervoor wordt bij de Eerste Kamerverkiezingen gecompenseerd.
Van 1962 tot 2007 waren de categorieën als volgt:[2]
- 39 leden in een provincie beneden de 200.001 inwoners;
- 43 leden in een provincie van 200.001 - 300.000 inwoners;
- 47 leden in een provincie van 300.001 - 400.000 inwoners;
- 51 leden in een provincie van 400.001 - 500.000 inwoners;
- 55 leden in een provincie van 500.001 - 750.000 inwoners;
- 59 leden in een provincie van 750.001 - 1.000.000 inwoners;
- 63 leden in een provincie van 1.000.001 - 1.250.000 inwoners;
- 67 leden in een provincie van 1.250.001 - 1.500.000 inwoners;
- 71 leden in een provincie van 1.500.001 - 1.750.000 inwoners;
- 75 leden in een provincie van 1.750.001 - 2.000.000 inwoners;
- 79 leden in een provincie van 2.000.001 - 2.500.000 inwoners;
- 83 leden in een provincie boven de 2.500.000 inwoners.
Tot 1962 stond het aantal zetels vast per provincie.
Een overzicht van de verandering vanaf 2003 in zeteltal per provincie:
Provincie | t/m 2003 | 2007 | 2011 | 2015 | 2019 | 2023 |
---|---|---|---|---|---|---|
Groningen | 55 | 43 | 43 | 43 | 43 | 43 |
Friesland | 55 | 43 | 43 | 43 | 43 | 43 |
Drenthe | 51 | 41 | 41 | 41 | 41 | 43 |
Overijssel | 63 | 47 | 47 | 47 | 47 | 47 |
Flevoland | 47 | 39 | 39 | 41 | 41 | 41 |
Gelderland | 75 | 53 | 55 | 55 | 55 | 55 |
Utrecht | 63 | 47 | 47 | 49 | 49 | 49 |
Noord-Holland | 83 | 55 | 55 | 55 | 55 | 55 |
Zuid-Holland | 83 | 55 | 55 | 55 | 55 | 55 |
Zeeland | 47 | 39 | 39 | 39 | 39 | 39 |
Noord-Brabant | 79 | 55 | 55 | 55 | 55 | 55 |
Limburg | 63 | 47 | 47 | 47 | 47 | 47 |
totaal | 764 | 564 | 566 | 570 | 570 | 572 |
De twaalf Provinciale Staten
Onderstaand volgt een overzicht van de vertegenwoordiging van politieke partijen in Provinciale Staten na de verkiezingen van 15 maart 2023.[3]
Provincie | Aantal zetels per partij | ||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
BBB | VVD | GL | PvdA | CDA | PVV | D66 | PvdD | SP | JA21 | CU | SGP | FVD | Volt | 50+ | overig | totaal | |||
Groningen | 12 | 2 | 5 | 5 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 | 0 | 3 | 0 | 1 | 1 | 0 | 4[4] | 43 | ||
Friesland | 14 | 3 | 3 | 5 | 4 | 2 | 1 | 1 | 1 | 1 | 2 | - | 1 | - | 0 | 5[5] | 43 | ||
Drenthe | 17 | 4 | 2 | 4 | 3 | 2 | 1 | 2 | 2 | 1 | 2 | 0 | 1 | 1 | 0 | 1[6] | 43[7] | ||
Overijssel | 17 | 4 | 4 | 3 | 4 | 2 | 2 | 1 | 1 | 2 | 3 | 2 | 1 | 1 | 0 | 0 | 47 | ||
Flevoland | 10 | 4 | 3 | 3 | 2 | 3 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 | - | 1 | 1[8] | 41 | ||
Gelderland | 14 | 6 | 5 | 5 | 4 | 2 | 3 | 2 | 2 | 2 | 3 | 3 | 1 | 2 | 1 | 0 | 55 | ||
Utrecht | 7 | 6 | 7 | 3 | 4 | 2 | 5 | 3 | 1 | 2 | 3 | 2 | 1 | 2 | 1 | 0 | 49 | ||
Noord-Holland | 8 | 8 | 7 | 7 | 2 | 3 | 4 | 4 | 2 | 3 | 1 | - | 2 | 2 | 2 | 0 | 55 | ||
Zuid-Holland | 8 | 8 | 6 | 4 | 4 | 4 | 4 | 3 | 2 | 4 | 2 | 2 | 2 | 1 | 1 | 0 | 55 | ||
Zeeland | 9 | 4 | 6[9] | 5 | 2 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 5 | 1 | - | 0 | 2[10] | 39 | |||
Noord-Brabant | 11 | 9 | 5 | 4 | 4 | 4 | 4 | 2 | 4 | 2 | 1[11] | 1 | 1 | 1 | 2[12] | 55 | |||
Limburg | 10 | 5 | 4 | 3 | 5 | 6 | 3 | 2 | 3 | 2 | 0 | - | 1 | - | 1 | 2[13] | 47 | ||
totaal | 137 | 63 | 51 | 46 | 43 | 34 | 32 | 25 | 23 | 22 | 22 | 16 | 15 | 11 | 8 | 17 | 572 | ||
6 | 1 | ||||||||||||||||||
+/- t.o.v. 2019 | +137 | -17 | -10 | -7 | -29 | -6 | -9 | +5 | -12 | +22 | -9 | +2 | -71 | +11 | -9 | -2 | +2[7] | ||
+6 | - |
Een "-" in de tabel betekent dat de betreffende partij bij de verkiezingen van 2023 in de betrokken provincie geen kandidatenlijst heeft ingediend.
Verkiezingen voor Eerste Kamer
Een bijzondere taak van de leden van Provinciale Staten is het kiezen van de leden van de Eerste Kamer. Eerste Kamerleden worden niet rechtstreeks gekozen, maar door getrapte verkiezingen: de inwoners van de provincies kiezen de Statenleden en deze kiezen dan, vanaf 2019 samen met de leden van de kiescolleges voor de Eerste Kamer, de leden van de Eerste Kamer. De verkiezingen van Provinciale Staten zijn daarmee van direct belang voor de landspolitiek. De Eerste Kamerverkiezingen vinden uiterlijk drie maanden na de provinciale verkiezingen plaats.
Literatuur
C.W. van der Pot: Bestuurs- en rechtsinstellingen der Nederlandse provinciën. Zwolle 1949.
Zie ook
- Provincies van Nederland
- Interprovinciaal Overleg
- Staten, voor de herkomst van de naam
Bronnen
- Website van het Interprovinciaal Overleg (IPO)
- Verkiezingsuitslagen Provinciale Staten - verkiezingsuitslagen.nl
Noten
- ↑ De eerste vergadering van Provinciale Staten van Noord-Holland, Noord-Hollands Archief, geraadpleegd 3 juli 2016.
- ↑ Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Provinciewet. wetten.overheid.nl (1 januari 2003). Geraadpleegd op 17 januari 2023.
- ↑ Eventuele mutaties door afsplitsingen na de verkiezingen van 2023 zijn in de tabel niet meegenomen.
- ↑ Groninger Belang: 3, Partij voor het Noorden: 1
- ↑ Fryske Nasjonale Partij: 4, Provinciaal Belang Fryslân: 1
- ↑ Sterk Lokaal Drenthe
- ↑ 7,0 7,1 In Drenthe waren twee zetels meer verkiesbaar dan in 2019.
- ↑ Sterk Lokaal Flevoland
- ↑ Gezamenlijke lijst GL/PvdA
- ↑ Partij voor Zeeland
- ↑ Gezamenlijke lijst CU/SGP
- ↑ Lokaal Brabant
- ↑ Lokaal-Limburg