Praalgraf van Engelbrecht II van Nassau
Het praalgraf van Engelbrecht II van Nassau en zijn vrouw Cimburga van Baden staat in Prinsenkapel van de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Breda.
Het praalgraf, opgericht na 1530 door graaf Hendrik III van Nassau bestaat uit een:
- zwartmarmeren zerk met liggend in een natuurlijke houding op hun doodsbed, de beide beelden van de overledenen
- vier knielende figuren uit albast
- dekplaat met de uitrustingsstukken van de graaf, ook uit zwart Belgisch marmer en albast.[1]
De grafkelder
Onder dit praalgraf bevond zich een holle ruimte. De vloer werd in 1937 opengebroken en men (her)ontdekte een grafkelder. Deze kelder was bekend uit de literatuur en het testament van Willem van Oranje.
In deze grafkelder stonden op ijzeren bokken vier loden kisten, drie grote en één kleine. In een van de kisten waarop 1538 Henri III Comte de Nassav stond, lag het gebalsemde en in linnen doeken gewikkelde lichaam van Hendrik III.
In de andere kist werd het skelet van René van Chalon, de zoon van Hendrik III, gevonden. Van het twee meter lange lichaam was het sleutelbeen verbrijzeld en ook de beenderen daaromheen waren zwaar beschadigd. Réne van Chalon overleed op 25-jarige leeftijd tijdens een veldslag aan een slagaderlijke bloeding als gevolg van een granaatontploffing. Zijn hart en ingewanden rusten in de kapel van Bar-le-Duc.
Op de kist stond een loden trommel met daarin de stoffelijke resten van Maria, een in de wieg gestorven dochter van René van Châlon en Anna van Lotharingen. In de derde kist lag Anna van Buren, de eerste vrouw van Willem van Oranje, begraven. In het kleinste kistje lag hun jongste dochtertje Maria. Zij stierf toen zij 1 jaar was. Er was ook een tonnetje met gebalsemde ingewanden. De ton stond naast de kist van Anna van Buren.
De stoffelijke resten werden in nieuwe bronzen kisten gelegd en de grafkelder werd weer zorgvuldig afgesloten met een sluitsteen.
Eigenlijk had Willem van Oranje ook in deze grafkelder begraven moeten worden. Hij stierf na een moordaanslag in 1584 te Delft. Omdat Breda toen in Spaanse handen was (en daarom vanuit Delft niet bereikbaar) werd zijn kist in de Nieuwe Kerk in Delft geplaatst. Later kreeg hij daar een plaats in een nieuwe grafkelder van Oranje-Nassau. Sindsdien is dit de laatste rustplaats voor leden van het Huis van Oranje en het Koninklijk Huis.
In aanwezigheid van koningin Wilhelmina, die steeds zorg heeft gedragen voor de graven van haar voorouders, is de kelder op 14 september 1938 weer gesloten. Op de nieuwe sluitsteen staat de volgende tekst:
- SLUITSTEEN VAN DE GRAFKELDER
- VAN DE LAATSTE LEDEN DER GESLACHTEN
- VAN NASSAU EN ORANJE-NASSAU
- DIE TE BREDA ZIJN BIJGEZET.
Daaronder staan de namen en de sterfdata van de vier bijgezette Nassau's.
Literatuur
- Cees van Raak, "Funeraire geschiedenis van het huis Oranje-Nassau" Bussum 1995
- Emirentia van Heuven-van Nes, "Monumenten voor Nassau en Oranje", Rotterdam 2004
- G.W.C. van Wezel, De Onze-Lieve-Vrouwekerk en de grafkapel voor Oranje-Nassau te Breda. Rijksdienst voor de Monumentenzorg/Waanders Uitgevers, Zwolle, 2003
Galerij
-
Drager voorstellende Julius Caesar (symboliseert standvastigheid)[2]
-
Drager voorstellende Atilius Regulus (symboliseert grootmoedigheid)[2]
-
Drager die Philipus van Macedonië uit zou beelden (symboliseert voorzichtigheid)[2]
-
Externe link