Pieter Feijo Onno Sickinghe
Pieter Feijo Onno Sickinghe | ||
---|---|---|
Jhr. Pieter III Feyo Onno Sickinghe | ||
Jhr. Pieter III Feyo Onno Sickinghe
| ||
Geboren | 5 februari 1824 Groningen | |
Overleden | 8 augustus 1885 's-Gravenhage | |
Land/zijde | Nederland | |
Onderdeel | Koninklijke Landmacht | |
Dienstjaren | 1838–1874 | |
Rang | Luitenant-kolonel | |
Eenheid | Infanterie | |
Ander werk | commissaris bij de Koninklijke vereniging van gepensioneerde officieren van het Nederlandse leger, lid van het Hoofdcomité van de Nederlandse vereniging tot het verlenen van hulp aan zieke en gewonde krijgslieden in tijd van oorlog |
Jhr. Pieter Feijo Onno Sickinghe (Groningen, 5 februari 1824 – 's-Gravenhage, 8 augustus 1885) was een Nederlands luitenant-kolonel der infanterie, bestuurder en officier bij het departement van Oorlog.
Biografie
Sickinghe, telg uit het Gronings oud adellijke regententengeslacht Sickinghe, werd in 1824 geboren als zoon van jhr. dr. Onno Joost Sickinghe; rechter en politicus te Groningen (1782-1845) en Veronica Petronella van Orsoy (1780-1846). Zijn grootvader was de Nederlandse rechter en landdrost van Hunsingo jhr. mr. Pieter Rembt Sickinghe (1821-1843).
Sickinghe trouwde op 14 mei 1857 met Ottelina Cornelia Baronesse van Eck (1833-1870) en samen kregen zij drie kinderen waaronder: Jhr. Onno III Joost Sickinghe (1858-1948); gemeenteraadslid en gemeenteontvanger van Zeist, jhr. Agathon Gerard Sickinghe (1868-1954); luitenant-generaal titulair der artillerie, eerste kamerheer, adjudant en waarnemend hofmaarschalk van koningin Wilhelmina der Nederlanden. Tussen de zoons in kregen Pieter en Ottelina nog een dochter genaamd Agatha Gérardine (geb. 4 maart-overl. 22 maart 1864); zij overleed nog geen drie weken na haar geboorte.
Sickinghe was de grootvader van: jhr. Duco Wilhelm Sickinghe (1888-1983); luitenant-kolonel der artillerie en ordonnansofficier van koningin Wilhelmina, jkvr. Ottelina Cornelia Sickinghe (1895-1975); getrouwd met mr. Pieter Cort van der Linden (1893-1969); burgemeester van Groningen, en jhr. ir. Pieter Feyo Onno Rembt Sickinghe (1900-1974); intendant der Koninklijke Paleizen te Amsterdam en 's-Gravenhage en directeur van het Koninklijk Huisarchief.
Pieter Feijo Onno's vrouw Ottelina overleed op 37-jarige leeftijd aan de gevolgen van tuberculose. Zijn zoons waren op dat moment twaalf en twee jaar oud. Hij hertrouwde op 1 mei 1873 te Utrecht met jkvr. Louise Petronella Gevers Leuven (1832-1893), lid van de adellijke familie Gevers.
Sickinghe was meester in de vrijmetselarij bij loge De Edelmoedigheid te 's-Hertogenbosch.
Loopbaan
Sickinghe begon zijn carrière als aspirant-page in 1834. In 1838 werd hij kadet. In 1840 volgde zijn eerste studiejaar bij de infanterie.[1]
Op 16 augustus 1841 werd Sickinghe benoemd als page van koning Willem II op een jaargeld van 700 gulden.
In 1843 volgde een bevordering tot tweede-luitenant bij het 4e infanterie regiment.[2] In 1851 was hij een van de infanterie officieren die gedetacheerd waren bij de Geweerwinkel in Delft.[3]
In 1852 werd Sickinghe overgeplaatst naar de Grenadiers. In 1852 was hij Eerste luitenant bij het 6e infanterie regiment en in 1855 volgde een overplaatsing naar de Jagers.[4] Zo zat hij in 1859 bij het vierde bataljon Jagers van het Regiment Grenadiers en Jagers.[5] In datzelfde jaar werd hij bevorderd tot kapitein bij het 2e regiment der infanterie.
In 1860 volgde een overplaatsing naar het Ministerie van Oorlog.[6] Hier was Sickinghe een van de vier officieren van het bureau Personeel en militaire zaken. Na drie jaar voor het ministerie gewerkt te hebben sloot hij zich in 1863 weer aan bij de Grenadiers.[7] In 1869 was hij majoor bij het 6e regiment infanterie en in datzelfde jaar ging hij met buitenlands verlof en werd hij op 8 juni 1869 op non-actief gesteld. In 1870 werd hij herplaatst in actieve dienst bij het 8e regiment infanterie. Hij werd bevorderd tot luitenant-kolonel en ging als zodanig in 1874 met pensioen.
Sickinghe was na zijn pensioen commissaris bij de Koninklijke vereniging van gepensioneerde officieren van het Nederlandse leger en zat in het Hoofdcomité van de Nederlandse vereniging tot het verlenen van hulp aan zieke en gewonde krijgslieden in tijd van oorlog (vanaf 1896 Het Nederlandse Rode Kruis genaamd) te 's-Gravenhage.[8]
Sickinghe overleed op 8 augustus 1885 op 61-jarige leeftijd aan de gevolgen van kanker[9] en werd te Utrecht begraven.
Literatuur
- 'Sickinghe', in: Nederland's Adelsboek 93 (2008), p. 93-115.
- F.O.J. Sickinghe, Liefde en leed gedurende zeven eeuwen in Groningen en de Ommelanden en daarbuiten! Het Groninger geslacht Sickinghe, 1284-1984 en later!, Naarden 1999
- Noten
- ↑ Koninklijke Militaire Academie te Breda, Almanak der Koninklijke Militaire Akademie, Volume 3, derde jaar, Breda 1840, Kadets en Pages, p. 22.
- ↑ J. Noorduyn en Zoon, Naam- en ranglijst der officieren van het Koninklijke leger der Nederlanden en van Nederlandsch-Indien voor 1845, veertiende jaargang, Gorinchem 1845, p. 64.
- ↑ J. de Groot, Jaarboekje voor de stad Delft, met vergunning van hun Ed. achtbare de Heeren Burgemeester en Wethouderen, Delft 1851, p. 92.
- ↑ Nederlandsche Staats-Courant 1855, N.272, vrijdag 16 november, p. 154.
- ↑ Gebroeders Belinfante, 's Gravenhaagsche stads-almanak voor 1859; met vergunning van hun edel achtbaren, de heeren Burgemeester en Wethouders, 34e jaargang, 's Gravenhage 1859, p.552.
- ↑ De gebr. van Cleef & gebr. Belinfante, Staatsalmanak voor het Koninkrijk der Nederlanden 1860, 's Gravenhage 1860, hoodstuk XII, Departement van Oorlog, p. 442.
- ↑ De gebroeders van Cleef, Recueil Militair, bevattende de wetten, besluiten en orders betreffende de Koninklijke Nederlandsche Landmagt, gedrukt en uitgegeven op speciale autorisatie van het departement van oorlog, 1863, 's Gravenhage 1864, Recueil Militair 1863 p. 40.
- ↑ Martinus, J.G. Broese, Staatsalmanak voor het Koninkrijk der Nederlanden 1885, 's Gravenhage 1884, p. 472 & 475.
- ↑ Broese & Comp, De Militaire Spectator, tijdschrift voor het Nederlandsche Leger en dat in de overzeese bezittingen, vierde serie, tiende deel (54ste jaargang), Breda 1885, bijlage X, overleden gepensioneerden.