Ongehoorzame vrouwen uit de 17e eeuw

Uit Wiki Raamsdonks Historie

Ooit kocht ik het boek “Handelingen des Kerckenraets van de oude-Loosdrecht 1647–1695” Waarin de kerkraad allerlei situaties beschrijft over hun kerkgangers. Waaronder een aantal ongehoorzame vrouwen.

Bron: HK Loosdrecht, Boek “Handelingen des Kerckenraets van de oude-Loosdrecht 1647–1695”

Als je historische centrums of kringen bezoekt, kun je af en toe mooi materiaal kopen aan literatuur en dergelijke. Mijn eigen voorouders, afkomstig uit Oud-Loosdrecht, brachten mij naar het historisch centrum aldaar.

In het boek trof ik vrouwen aan, die soms terecht, maar vaker onterecht bemoeienissen krijgen van de kerkraad. Hier volgen een aantal van die “ongehoorzame vrouwen uit de 17de eeuw”.

Trijn Jans, nuchter blijven!

Op 2 juni 1649 moet Trijn Jans verschijnen voor de Kerkenraad. Zij toont berouw en heeft schuldbekentenis gedaan. Ze belooft voortaan de drank te laten staan. Zij mag voorlopig niet aan het heilig avondmaal deelnemen.

Er wordt benadrukt dat tijdens huisbezoek haar dat steeds weer moet worden voorgehouden als “dreijgement, so sij haer niet betert”. In december 1649 moet zij weer voor de kerkenraad verschijnen.

Ze belooft nogmaals te beteren, en “selfs in geen jaer brandewijn te proeven”. Ze wordt in de gaten gehouden door de raad, want op 2 februari 1650 staat er “Op Trijn Jans noch het ooge te houden”. In april 1650 zegt zij nog steeds nuchter te zijn, en beloofd dit te zullen blijven. Het is Trijn waarschijnlijk gelukt, want ze wordt verder niet meer benoemd in de registraties.

‘Pas wanneer onze personages en gebeurtenissen ongehoorzaam beginnen te worden, beginnen ze te leven.

'John Fowles, Engels romanschrijver (1926-2005)'

Jannetje Tapster

In december 1649 wordt er geschreven “te letten op Jannetje Tapster” of zij niet door blijft gaan met het ontheiligen van de sabbat door op zondag haar gasten te bedienen. Twee maanden later staat er “te letten op Jannetje, of sij des sondaghs gasten set om te tappen”.
Zij moet dus oppassen op de zondagen of er geen ouderling voorbij komt.


Annetje Claes moet boeten

Bron: Picryl, vrouw met hand in zij

Poulus en zijn vrouw Annetje moeten samen voor de raad verschijnen. Met spoed, want zijn vrouw moet haar “satisfactie doen over hare fauten, begaen in ’t lightveerdich (= gemakzuchtig) en oneerlick aengaan hare huwelijcks”.
Ze heeft dit in december 1650 gedaan. Ze mag weer deelnemen aan het avondmaal, mits zij “den gemeijntje haer boetvaerdigheid bekent gemaeckt werden”.

Met andere woorden, moet zij de gehele kerk, dus ook alle dorpelingen, vertellen dat zij heeft geboet voor haar zonde.

Een onbekende vrouw

De tapper Hendrick Meerssen wordt aangesproken in december 1650 dat er in zijn achterhuis, waar gasten kwamen drinken, een vrouw haar man “die niet als om een buertpraatjen sonder te drincken daer was, hem kwam halen met vuijl en ongeschikt vloecken ende tieren, niet op haer man, maer op den weert”. Hoe zou dat zijn afgelopen?

De kwade spraak van Geertje

Op 27 juni 1655 krijgt Geertje Meertens bezoek van de Kerkraad. Haar tante Jaepjen Willems en haar man Claes Bruijnsen hebben beklag gedaan over haar. Geertje zou haar oom hebben beschuldigd van “enige oneerbare daet bij haar gepleeghd” en heeft hier ruzie over gehad met haar tante.

Een gesprek tussen tante, oom en nicht wordt begeleid door de Kerk raad. Geertje is aangesproken op haar kwade spraak. Zij bekent. Geertje wordt vervolgens van de Tafel des Heeren onthouden, en er wordt nader op haar leven gelet. Geertje betoont “eenigh leetwesen” en belooft voortaan “vredelijck met malckanderen te leven”.

Op 20 december 1656 vraagt Geertje Meertens aan de predikant of zij weer mag worden toegelaten tot het avondmaal. Haar verzoek wordt toegestaan. Maar op 18 juni 1657 begaat zij “haar zonde wederom, en doet haer beklag daarover”. Arme Geertje.


Lijsjen Claes, niet ongehoorzaam, wel opmerkelijk!

De buren van Claes Pietersen vertellen aan de predikant dat Claes Pietersen in het achterhuijs, zo hebben zij gehoord, Lijsjen Claes tot “onkuijsheijt soude aangesocht hebben”. De predikant gaat “grondig de saecke vernemen”. Lijsjen Claes vertelt:

Claes Pietersen, 8 dagen voor Christdag bij haer komende, haer eerst presenteerde eenige gift in haar armoede. ’t welck als sij weijgerde, hij het op een lichtveerdigh praetje begon uijt te slaan. “hoe sij ’t so zonder man konde maecken etc. Daerna de lamp uijtblaasende leijde haer bij den arm. Sij hem over sijn lelijck voornemen bestraffende, seggende “Wilt ghij mij nog meer tot een slet maecken", etc.

Hij daertegen “Dat sal geen noot doen, ick sal wel maecken dat ghij tevreden sijt. Daerop sij antwoorde “Al gaeft ghij mij dat Akertjen (akker) dat daer hangt vol gouds, dat sal niet geschieden, ende diergelijks. In ’t uijtgaan seijde hij “Kom, willen wij nae ’t kleijn huijsjen gaen”, verklaart zij voorts, dat "hij nooijt eenige vleeschelijcke gemeenschap met haar gehad heeft".

Claes geeft met tranen “van beken” toe dat dit heeft plaatsgevonden. Hij moet voor de gehele kerk vertellen wat er is gebeurd. Lijsjen vroeg nog of hij haar niet “tot een slet wilde maken”. En ondanks dat zij niet heeft toegegeven, wordt haar naam alsnog bekend gemaakt tegenover de gehele gemeente. Wat zullen daar voor roddels uit zijn gekomen?

Geertje Gerrits

Bron: Wikimedia, Jonge vrouw, prent van Hendrick Goltzius, 1770

Geertje was in 1661 een geruchtmakend jong meisje. Zij zou met haar nieuwgehuwde oom “oneerlick te doen gehadt te hebben“. Ze is stilzwijgend zonder attestatie naar de kerk in Amsterdam vertrokken. Ze heeft zich ook een tijd onthouden van kerkgang, er ging een gerucht rond dat ze “in de kraem bevallen” zou zijn.

Een tijdje later wordt zij door de predikant bezocht. Hij waarschuwde haar over de gegeven “ergenissen” en haar tegenwoordige manier van leven. Ze wilt geen schuld bekennen en zegt ook “stijl uijt, haer ooms Pieter Dirckens huis niet te willen begeven“. Allen al vanwege de praatjes die daarvan zouden kunnen komen. Pieter Dircksen, die ook gesproken was vroeg “of wij er bewijs van hadden, anders die praetjens niet langer te willen horen“. Als Geertje in de kraam had gelegen (een kind had gebaard) zal daarmee alles uitwijzen.

Roddel

De predikant kwam om die reden langs bij haar, om te kijken of ze in die (kraambed) toestand was. Maar toen hij het Geertje vroeg zei verwierp ze deze roddel. Geertje wordt vervolgens in april aangesproken en in december 1661 weigert zij nog steeds naar de kerk te komen. In april 1662 zal zij vermaand worden om voor de kerkenraad te moeten verschijnen.

Pas in april 1664, na vele huisbezoeken en vermaningen, bekent Geertje Gerrits haar “zonden”. Ze betoont berouw te hebben. Zij heeft haar zonde overdacht en wilt haar leven voortaan zodanig leiden, dat de “oprechtigheijt van hare bekentenisse metterdaet magh bewesen worden” zodat zij te zijner tijd weer aan het avondmaal mag zitten. Geertje wordt in juni nogmaals vermaand om een zedige wandel te blijven continueren. In december 1664 mag zij weer deelnemen aan het avondmaal.

Claesjen Crijnen

Claesjen Crijnen verteld in 1688 dat zij haar man niet verlaten heeft, maar hij haar. Hij zou daar al lang van gesproken hebben. Claesjen wordt vermaand tot haar (huwelijkse) plicht, en zal “weder vermaent worden“. In 1692 is haar man overleden. Alsnog geeft ze aan dat haar man haar verliet. Maar bekend wel zonde zodat de kerkenraad gaat overleggen of ze weer tot het avondmaal mag worden toegelaten.

Paepsche vrouw

Er worden in 1688 verschillende vrouwen aangesproken dat zij hun kinderen naar school stuurden bij een Paepsche vrouw. Er is hun gezegd “om de kinderen daervandaen te houden“. Een paap is een negatieve benaming van een Rooms Katholiek gelovige.

Marretje Cornelis

Bron: Rijksmuseum, Dronken boerenpaar, Karel van Mander, 1588

Marretje was gehuwd met Gijsbert Cornelisz. Hij drinkt veel sterke drank en is met grote regelmaat dronken. Onlangs, in februari 1692, was er een “groote twist” waarbij gezegd werd dat hij zijn vrouw zou hebben geslagen. Gijsbert ontkent en zegt dat hij “Meester in zijn huijs moest blijven“. Hij bekende wel een buurman om zijn “onbehoorlijkheden uijt zijn huijs te hebben moeten drijven“.

Marretje mag voorlopig niet deelnemen aan het avondmaal en Gijsbert wordt vermaand afstand te nemen van zijn dronkenschap. Ze geeft aan zich niet kwalijk gedragen te hebben. Dat er veel ruzies zijn als Gijsbert dronken is.

Na het laatste avondmaal in april waren er zulke hevige woorden geweest dat er “lieden van buijten” kwamen kijken. En daarna met één van de buren, die niet onbekend was met de ruzies hun huis zijn binnengekomen om haar bestraffend tot stilte te brengen. Bij de kerkenraad gaf zij tegenredenen waarom zij twist met Gijsbert. Maar haar wordt gezegd “haar resolutie te onderwerpen“.

Veel ruzie

In juli 1692 is Gijsbert zo dronken dat Marretje weigerde met “onfatsoenlijke redenen” hem thuis te laten komen. Een jaar lang zijn er ruzies. In juni 1693 lijkt Gijsbert te stoppen met drinken. Marretje mag weer deelnemen aan het avondmaal. Maar al in september 1693 gaat het weer mis. Gijsbert is weer vaak dronken, en ze hebben een hele dag geschreeuwd en ruzie gemaakt. Beide mogen niet meer aan het avondmaal. Marretje zal de komende tijd bezocht worden door de Kerkenraad tot er weer wat beterschap is.

Bezoek een historisch centrum

Een historisch centrum bezoeken is absoluut de moeite waard tijdens je stamboom onderzoek. Wie weet, tref je in dergelijke alternatieve literatuur nog wat aan, zoals dit boek over de kerkenraad.
Het gaf een mooi beeld van het handelen en wandelen van de kerkgangers te Loosdrecht. Van huwelijkse problemen, dronkenschap, ruzies en allerlei andere zaken die menselijk zijn en altijd zullen blijven.

Bron: Terry van Erp