Muntenvondst in 1967 en 1970

Uit Wiki Raamsdonks Historie
Deel vondst al verkocht Proces-verbaal in muntenzaak tegen drie mannen
Deel vondst al verkocht
Proces-verbaal in muntenzaak tegen drie mannen

In september 1967 werden op een terrein, waar zojuist een oude schuur was gesloopt 189 zilveren munten gevonden.

Hiervan werden echter 70 stuks meegenomen voordat de eigenaar van het perceel op de hoogte gesteld was; deze konden niet meer worden achterhaald. Wel zijn er aanwijzingen dat het verdwenen deel uit dezelfde soorten bestond als de 119 munten die beschreven konden worden.

Het terrein bleef in afwachting van nieuwbouw enkele jaren ongebruikt liggen, tot het in april 1970 machinaal werd geëgaliseerd. Bij die gelegenheid kwamen wederom munten te voorschijn op slechts enkele meters afstand van de plaats van de voorafgaande vondst. Een nauwkeurig onderzoek van de naaste omgeving bracht tenslotte 17 gouden en 370 zilveren munten aan de dag benevens een groot aantal scherven [1]

De partij van 1967 bevatte alleen Noordnederlandse zilveren rijders en ducatons en patagons van de Spaanse Nederlanden, lopend tot 1684. In 1970 werden soortgelijke ducatons en patagons gevonden, maar geen zilveren rijders; wel echter een groot aantal Nederlandse en Franse munten van andere typen, lopend tot 1711. De vraag rees dan ook of het hier één in gedeelten te voorschijn gekomen schat betrof dan wel twee, slechts dicht bij elkaar verborgen, schatten. De samenstelling van de twee partijen wijst er echter duidelijk op, dat het inderdaad om twee verschillende depots gaat. Het zou wel een onverklaarbaar toeval zijn, dat in 1967 geen enkele van de in 1970 bij tientallen gevonden zilveren dukaten en daalders aangetroffen werd en dat er in 1970 bij het nauwkeurig terreinonderzoek geen zilveren rijders meer werden bijgevonden. Getracht werd nog een bewijs hiervoor te vinden door een onderzoek van de scherven. Deze leverden echter, naast fragmenten van veel ouder en veel jonger vaatwerk, alleen stukken van één grote 17e eeuwse pot op. Deze heeft, blijkens groene aanslag aan de binnenzijde, zeker munten bevat en moet beschouwd worden als de pot waarin de tweede schat verpakt was, omdat de meeste scherven bij een in 1970 aangetroffen concentratie van munten lagen. Dat gerekend moet worden met twee af zonderlijke depots, resp. afgesloten in 1684 en in 1711, sluit natuurlijk niet geheel uit dat beide aan dezelfde eigenaar behoord hebben: hij kan de oude spaarpot 25 jaar onaangeroerd hebben gelaten en een later gevormde tweede op dezelfde plaats hebben verborgen.

Daar echter in 1970 de munten voor een niet onaanzienlijk deel verspreid over grotere afstand werden opgeraapt, mag de mogelijkheid niet worden uitgesloten, dat een aantal van deze stukken eigenlijk tot het eerste depot behoren. Vandaar dat de beide complexen hier in één tabel naast elkaar geplaatst zijn. De onzeker heid betreft voornamelijk de Zuidnederlandse munten uit de tweede vondst die voor een deel tot de eerste zouden kunnen behoren.

De samenstelling van de vondst van 1967 komt geheel overeen met die van talrijke schatten uit dezelfde tijd. Tot in het begin van de jaren '80 was weinig ander groot geld in ons land in circulatie dan de Zuidnederlandse ducatons en patagons, sinds 1659 aangevuld met Noordnederlandse zilveren rijders en - hier en elders vaker niet aanwezige - zilveren dukaten.

De vondst van 1711 [2] weerspiegelt de grondige veranderingen die de Nederlandse omloop sedert ca 1685 onderging. De zilveren rijders werden uit het binnenlands verkeer verdrongen (en tot de buitenlandse handel beperkt) door de invoering van de daalders en drieguldens van iets lagere intrinsieke waarde; tegelijk kregen de in Zeeland [3] geslagen zilveren dukaten een sterk overwicht op die van.andere gewesten, omdat hun koers van 50 tot 52 stuivers verhoogd was. Het verdringingsproces blijkt in 1711 echter nog niet voltooid, daar naast 169 Zeeuwse nog 72 andere zilveren dukaten voorkomen, die in latere vondsten meestal in het geheel niet meer voor komen.

Het voorkomen van Zuidnederlandse munten - waarvan niet vaststaat hoeveel hiervan, behalve de enkele exemplaren van 1697, 1700 en 1703, tot de tweede vondst hebben behoord - en van Franse munten, moet wel als een speciaal verschijnsel van de circulatie in het Zuidelijke grensgebied van de Republiek beschouwd worden. In Brabantse vondsten komen deze soorten, die ook in de Oostenrijkse Nederlanden veelvuldig circuleerden, wel meer voor; in vondsten ten noorden van de grote rivieren treden zij na 1694 praktisch niet meer op.

De munten

Omschrijving Herkomst / geslagen jaartallen aantal





Leeuwendaalder Overijssel 1677 1





Zilveren rijder Holland 1662(2), 1673, 1674, 1676 5
Zilveren rijder Holland (A'dam) 1673 1
Zilveren rijder West-Friesland 1659 1660, 1666, 166., 1674 5
Zilveren rijder Zeeland 1675 1
Zilveren rijder Utrecht 1666, 1670, 1679 3
Zilveren rijder Gelderland 1660, 1661, 1679 3
Zilveren rijder Kampen 1666, 1668, 1679 3
Zilveren rijder Zwolle 1676 1





Halve zilveren rijder Gelderland 1668 1





Zilveren dukaat Holland 1664, 1672, 1674, 1694(3), 1695 7
Zilveren dukaat West-Friesland 1694(2), 1695, 1707, 1708(9) 13
Zilveren dukaat Zeeland 1662, 1663, 1672, 1673(2), 1675, 1677, 1679(2), 1680, z.j., 1694(29), 1695(4), 1696(16), 1697(19), 1698(7), 1701(7), 1703,(5), 1704(24), 1705(20), 1706(19), 1707(8) 169
Zilveren dukaat Utrecht 1695 1
Zilveren dukaat Gelderland 1659, 1699, 1707(16), 1708(14), 1709(2), 170., 1711(7) 42
Zilveren dukaat Overijssel 1699, 1707(5), 1708 (3) 9





Dubbele daalder Zeeland 1689, 16 . . 2





Daalder West-Friesland 1684(5), 1686(13) 18
Daalder Zeeland 1676(2), 1678, 1680, 1682(3), 1685(2), 1687 10
Daalder Utrecht 1685(6), 1686(3), 1698 (3), 1690 13
Daalder Nijmegen 1704(2) 2
Daalder Zutphen 1689 1
Daalder Overijssel 1689, 1691 2
Daalder Deventer 1686(3) 3
Daalder Zwolle 1688(3), 1692 4





Driegulden West-Friesland 1682, 1694, 1698 3
Driegulden Zeeland 1694 1
Driegulden Utrecht 1682, 1687(2), 1697 4
Driegulden Gelderland 1694, 1697 2
Driegulden Overijssel 1682, 1695(2), 1697(2) 5
Driegulden Friesland 1696 1





Spaanse Nederlanden

Ducaton, Philips IV

Brabant (A) 1632(2), 1633, 1634, 1638, 1647, 1648, 1649, 1650, 1651, 1652, 1659, 1660, 1664,(2) 15
Spaanse Nederlanden

Ducaton, Philips IV

Brabant (A) 1636 (type I), 1639, 1640, 1650, 1651, 1654 6
Spaanse Nederlanden

Ducaton, Philips IV

Brabant (B) 1634, 1637, 1664(2), 1665 5
Spaanse Nederlanden

Ducaton, Philips IV

Brabant (B) 1664 1
Spaanse Nederlanden

Ducaton, Philips IV

Vlaanderen 1637, 1661, 1664 3
Spaanse Nederlanden

Ducaton, Philips IV

Vlaanderen 1632 1





Ducaton, Karel II Brabant (A) 1668(5), 1670, 1673(2), 1675, 1679, 1684 11
Ducaton, Karel II Brabant (A) 1668 1
Ducaton, Karel II Brabant (B) 1668, 1683, 1684(2) 4
Ducaton, Karel II Brabant (B) 1670, 1680 2
Ducaton, Karel II Vlaanderen 1673 1





Ducaton, Philips V Brabant (A) 1703(2) 2





Halve ducaton, Philips IV Brabant (A) 1633, 1634, 1636, 1651, 1652, 1658, 1664(2) 8
Halve ducaton, Philips IV Brabant (B) 1652, 1661, 1665 3
Halve ducaton, Philips IV Vlaanderen 1634, 16. .(type I) 2





Halve ducaton, Karel II Brabant (A) [4] 1670, 1673(2), 1679 4
Halve ducaton, Karel II Brabant (A) 1668 1
Halve ducaton, Karel II Brabant (B) 1679 1





Patagon, Aartshertogen Brabant (A) z.j. 3
Patagon, Aartshertogen Brabant (A) z.j. 4
Patagon, Aartshertogen Brabant (B) 1616 1
Patagon, Aartshertogen Vlaanderen z.j. 1617 2
Patagon, Aartshertogen Doornik z.j. 3





Patagon, Philips IV Brabant (A) 1622, 1635, 1638, 1639, 1653(2) 6
Patagon, Philips IV Brabant (A) 1627, 1636 2
Patagon, Philips IV Brabant (B) 1622, 1633, 1651, 1653, 1654 5
Patagon, Philips IV Brabant (B) 1622, 1628, 1632 3
Patagon, Philips IV Brabant (muntplaats onleesbaar) 1623, 1659 2
Patagon, Philips IV Vlaanderen 1623, 1655(2), 1663, 1665 5
Patagon, Philips IV Vlaanderen 1647, 1654 2
Patagon, Philips IV Bourgondië 1624 1
Patagon, Philips IV Bourgondië 1634 1
Patagon, Philips IV Doornik 1654, 1659 2
Patagon, Philips IV Doornik 1658 1





Patagon, Karel II Brabant (A) 1673, 1677(2) 3
Patagon, Karel II Brabant (A) 1695 1
Patagon, Karel II Brabant (B) 1672, 1673, 1682 3
Patagon, Karel II Brabant (B) 1673 1
Patagon, Karel II Vlaanderen 1672 1
Patagon, Karel II Vlaanderen 1700 1





Halve patagon, Philips IV Luxemburg 1634 1
Halve patagon, Philips IV Doornik 1658 1
Halve patagon, Philips IV Doornik 1659 1





Halve patagon, Karel II Brabant (B) 1673 1





Kwart patagon, Aartshertogen Vlaanderen z.j. 1





Bisdom Luik, Daalder Ferdinand van Beieren 1614 1
Bisdom Luik, Ducaton Max Hendrik van Beieren 1667, 1676, 1677(2), 1686 5
Bisdom Luik, Ducaton Jan Lodewijk van Elderen 1689 1
Bisdom Luik, Patagon Max Hendrik van Beieren 1665, 1666(2), 1678, 1691 4
Bisdom Luik Jan Lodewijk van Elderen 1691 1





Koningkrijk Frankrijk, Dubbele Louis d'or Lodewijk XIV 1703A (aux 8 L) 1





Louis d'or Lodewijk XIII 1640A 1
Louis d'or Lodewijk XIV 1691K (à 1'écu), 1694A, 1694D, 1694Z, 1695B, 1696N (aux 4 L), 1701N, 1704O (aux 8 L), 1704G (aux insignes), 1 ex. niet gezien 10





Zilveren écu Lodewijk XIV 169 IA (aux 8 L), 1694A, 169 .A(aux palmes), 1701A, 1702W (aux insignes), 1704A, 1704? (aux 8 L) 7





Halve zilveren écu Lodewijk XIV 1691? (aux 8 L), 1701A (aux insignes), 1704O, 1704? (aux 8 L) 4





Kwart zilveren écu Lodewijk XIV 1702B (aux insignes) 1





Koninkrijk SpanjeDubbele gouden escudo Philips II 159 . (Sevilla) 1
Koninkrijk SpanjeDubbele gouden escudo Philips IV 164 ., 16. . (Santa Fé) 2





Duitse Rijk Gouden dukaat Stad Frankfurt 1639 1
Duitse Rijk Gouden dukaat Oostenrijk, Leopold I 1688 (Kremnitz) 1



Bron digitalisering en Wiki opmaak: Terry van Erp

  1. Voorlopige mededeling in De Geuzenpenning 1970, p. 40. Het grootste deel der munten werd verkocht in drie openbare veilingen van A. I. Verhage: vondst 1967 veiling Middelburg 29-30 januari 1968, nos 1-65 en 100-153; vondst 1970 veiling Raamsdonksveer 21 juli 1970, nos 1-245 (benevens 10 exemplaren buiten catalogus) en veiling Middelburg 28 juli 1970, nos 31-60, 180-240, en 275-294.
  2. De jongste munten zijn de Gelderse zilveren dukaten van 1711, terwijl de veel om vangrijkere Zeeuwse reeks reeds in 1708 eindigt: dit komt echter eenvoudig doordat in Zeeland in de jaren 1709-1712 geen aanmunting heeft plaats gehad. Ook de reeks van drieguldens eindigt vroeger, omdat in alle gewesten de vervaardiging van 1701 tot 1712 onderbroken was.
  3. Een nadere beschouwing over deze munten hiervoor volgt p.124
  4. Op één exemplaar zijn de cijfers van het jaartal van rechts naar links geplaatst: 3761 in plaats van 1673.