Moordbrand

Uit Wiki Raamsdonks Historie
Medusahoofd met twee brandende fakkels
Medusahoofd met twee brandende fakkels

Moord en brand

Het is in dit geval gebleven bij bedreiging, maar het had veel erger kunnen aflopen. In de middeleeuwen – toen de meeste huizen volledig van hout waren – kon vuur razendsnel om zich heen grijpen en zaten de bewoners vaak als ratten in de val. Het in brand steken van een huis was dan ook een eenvoudige en effectieve manier om mensen van het leven te beroven. Meestal gebeurde dat ’s nachts, wanneer de bewoners lagen te slapen. Deze manier om met voorbedachten rade mensen te doden, noemden de middeleeuwers moordbranden. En een misdadiger die vuur als moordwapen had uitgekozen, een moordbrander. Als buurtbewoners het misdrijf ontdekten, konden zij letterlijk moord en brand schreeuwen. Later komt die uitdrukking alleen nog in verzwakte opvatting voor en betekent dan ‘hard roepen of erg te keer gaan’.

Straffen

Een pleger van moordbrand moest uiterst omzichtig te werk gaan. Werd hij gepakt, dan moest hij het zelf doorgaans ook met de dood bekopen. In de zestiende eeuw vergold de rechterlijke macht deze laffe aanslagen op gruwelijke wijze. In Brabant werd zo iemand doodgeslagen (“Dootslaghen gheschiet aen moortbranders, brandtschatters, oft afsetters”), in Groningen aan een paal vastgebonden en in brand gestoken (“Moort-branders, die ander Luyden huysen in de brandt steecken …, sullen aen een staecke gebonden ende verbrandt worden”) en in Arnhem gevierendeeld (“Behalven Kapaps vrouw wierden nog twee van die verraeders, moordbrand peinsende luden in Arnhem gevierdedeeld”).

Uitgeblust

Na de zestiende eeuw komt het woord moordbranden nog maar mondjesmaat voor. De betekenis verandert langzaam van moorden door brandstichting naar vernielen of verwoesten door brandstichting. Dat het aantal stenen huizen langzaam groeide en de bevolking van de steden – en daarmee de sociale controle – toenam, zal ertoe geleid hebben dat moordenaars andere manieren moesten zoeken om iemand uit de weg te ruimen. Uit het bijzonder grote aantal samenstellingen in het Woordenboek der Nederlandsche Taal voor moordinstrumenten met moord– als eerste lid (moordbijl, moordboog, moorddolk, moordgevaarte, moordijzer, moordmes, moordpistool, moordpook, moordpriem, moordzwaard), schijnt dat niet zo lastig te zijn geweest.

Bron: Terry van Erp