Mercienne van der Duijn en haar familie

Uit Wiki Raamsdonks Erfgoed

Als je onderzoek doet naar Koning Gorilla, kom je onvermijdelijk ook in aanraking met andere families.
En dat is soms erg interessant, zo ook Mercienne van der Duijn.

Mercienne van der Duijn

Mercienne bleek in 1878 te zijn geboren in het Franse Thonon. Het vreemde was echter dat ze in het geboorteregister niet was ingeschreven als Van der Duijn, maar als Verdun. Later bleek die inschrijving vals te zijn. In tegenstelling tot wat in de geboorteakte stond heette de moeder niet Marie Duno, maar Maria Anna Elisabeth gravin van der Duijn. Zij was een kleindochter van de bekende Van der Duijn van Maasdam, een van de leden van het Voorlopig Bewind uit 1813.

Maria A.E. gravin van der Duijn (1851-1916) en haar 'natuurlijke' dochter

Maria A.E. gravin van der Duijn, waarschijnlijk gefotografeerd voor haar huwelijk met J.F. Carrière
Maria A.E. gravin van der Duijn, waarschijnlijk gefotografeerd voor haar huwelijk met J.F. Carrière
Terry van Erp - De foto is aanwezig in de verzameling familieportretten Carrière van wijlen de heer R.J. Carrière.

Op 23 mei 1878 werd in het huis van de pensionhouder Félix Edouard Sanseaux in het Franse Thonon, het huidige Thonon-les-Bains, een meisje geboren. Het kind werd de volgende dag ingeschreven in het geboorteregister en kreeg daarbij de voornamen Mercienne-Elise. De aangifte werd gedaan door een man die zich Guillaume Verdun noemde. Volgens het geboorteregister [1] was hij advocaat, 29 jaar oud, geboren en woonachtig in Gent en op doorreis in Thonon. In de akte staat dat Verdun de vader van het kind was en dat zijn vrouw, de moeder van het meisje, Marie Duno heette en 26 jaar oud was:

"(…) Duno Marie, dit être son épouse, sans profession, âgée de vingt-six ans, domiciliée avec lui à Gand, se trouvant accidentellement à Thonon(…)" [2]

Misschien liet de ambtenaar van de burgerlijke stand met de woorden "dit être son épouse" [3] doorklinken dat hij enige twijfels koesterde.
Maar twijfels of niet, het meisje heette vanaf dat moment Mercienne-Elise Verdun.

Opgegroeid in Thonon

Dat er wel reden was voor twijfel aan de juistheid van de geboorteakte, bleek uit wat er daarna gebeurde. Kort na de bevalling vertrok Verdun met de moeder van het kind uit Thonon. Mercienne werd achtergelaten onder de hoede van Marie Vernaz, de vrouw van Sanseaux.
Marie kreeg achtduizend francs, een aanzienlijk bedrag, om te gebruiken voor de opvoeding van het kind. Ze gaf dat geld door aan haar man. Volgens een latere verklaring kreeg Marie Vernaz daarna diverse brieven die haar vermoeden bevestigden dat de geboorteakte vals was. [4] Van wie die brieven afkomstig waren, is onbekend.

Marie Vernaz overleed op 22 mei 1883, net een dag voor de vijfde verjaardag van Mercienne. De omgeving vond toen kennelijk dat het tijd was om iets te regelen over de voogdij over het kind. Een week na het overlijden van zijn vrouw organiseerde Sanseaux een bijeenkomst van de familieraad: drie mensen van de kant van zijn vrouw en drie van zijn eigen kant.

De vrederechter van Thonon en de griffier waren ook aanwezig. Unaniem werd besloten om François Vernaz, waarschijnlijk een broer van Marie, tot voogd te benoemen en François Cariator, een vriend van Sanseaux, tot toeziend voogd. [5] Daar bleef het niet bij. Op 9 juli 1883 verscheen Sanseaux samen met de voogd en de toeziend voogd voor een notaris in Thonon om zekerheid te stellen voor de achtduizend francs die destijds beschikbaar waren gesteld voor de opvoeding van Mercienne. Dat deed hij door een hypotheek te vestigen op zijn huis. [6]

Rectificatie van de geboorteakte

Een fragment uit het verzoekschrift (1888)
Een fragment uit het verzoekschrift (1888)

Weer vijf jaar later, op 4 oktober 1888, verzocht de procureur Jules Degrange de rechtbank van eerste aanleg in Thonon om opdracht te geven tot rectificatie van de geboorteakte. [7] Degrange trad op namens de in Den Haag wonende Maria Anna Elisabeth gravin van der Duijn die op dat moment in het Zwitserse Vevey verbleef.
Volgens het verzoekschrift was de geboorteakte volledig vals en zonder toestemming of raadpleging van de moeder tot stand gekomen. De moeder was niet een zekere Marie Duno, maar Degranges opdrachtgeefster Maria Anna Elisabeth van der Duijn. Zij was ten tijde van de bevalling ongetrouwd en was dat nog steeds. Ter ondersteuning van zijn stellingen verwees Degrange onder andere naar het verslag van de bijeenkomst van de familieraad in 1883. De naam Verdun die de aangever had gebruikt onderstreepte volgens Degrange het gelijk van Maria: één letter van "Van", twee letters van "der" en drie letters van "Duijn".

Op 31 oktober 1888 volgde de beslissing op het verzoek. De rechtbank sprak uit dat de aangedragen bewijzen voldoende waren en beval om de geboorteakte te rectificeren in die zin dat Maria Anna Elisabeth van der Duijn de moeder van Mercienne was. Op 7 november vermeldde de ambtenaar van de burgerlijke stand in de kantlijn van de geboorteakte dat Mercienne op grond van het vonnis moest worden beschouwd als natuurlijke dochter van Maria Anna Elisabeth van der Duijn. Voortaan heette zij dus Mercienne-Elise van der Duijn. [8] Op 12 november volgde nog een toevoeging aan de akte: inmiddels had Maria het meisje als haar dochter erkend. Wat er daarna met Mercienne gebeurde, is onduidelijk. Het lijkt voor de hand te liggen dat Maria van der Duijn haar inmiddels tienjarige dochter heeft meegenomen naar Nederland, maar in het bevolkingsregister van Den Haag is geen spoor van Mercienne terug te vinden. Maria zelf is daar wel vermeld: zij woonde met haar moeder en haar iets jongere, eveneens ongetrouwde zuster aan de Laan van Meerdervoort en later in de Van Speykstraat in Den Haag. Haar vader was in 1880 overleden. [9]

Een schrijnend verhaal

Een schrijnend beeld komt echter naar voren uit een olografisch (eigenhandig geschreven) testament dat Maria jaren later, op 23 februari 1905, maakte: [10]

"Ik stel voorop dat het dochtertje waarvan ik den 23sten mei 1878 te Thonon, Frankrijk, moeder werd, onmiddellijk na de geboorte aan mij ontnomen is geworden, en ik dat kind dus nimmer heb gezien vóór dat door mij op lateren leeftijd stappen werden gedaan het terug te vinden. Na veel moeite werd eene zuster van de pleegmoeder (die bereids met haar man overleden was) eindelijk teruggevonden en werd mij een 10-jarig meisje vertoond dat mijn kind zoude zijn.


Geloof hechtende aan de verklaringen en mededelingen, werd dat kind door mij erkend nadat de geboorteacte gerectificeerd was geworden. Evenwel is het bij mij steeds twijfelachtig geweest of dat kind werkelijk het mijne was en wel omdat het eerstens geen enkele trek van gelijkenis met mij of mijn geslacht aangaf en tweedens omdat wat ik verwacht en waarnaar ik verlangd had uitbleef n.l. dat het terugvinden en het zamen zijn met het kind moederlijke gevoelens zoude opwekken."


Op de gevolgen die Maria daaraan verbond voor de nalatenschap, kom ik straks terug.

Een tussenbalans

Het is tijd voor een tussenbalans. Dat de geboorteakte uit 1878 inderdaad vals was en dat Maria van der Duijn de vrouw was die toen een kind kreeg, staat als een paal boven water. Er mag gevoeglijk van worden uitgegaan dat de man die zich Guillaume Verdun noemde en een advocaat uit Gent zou zijn geweest, een valse naam gebruikte. Het is ook waarschijnlijk dat "Verdun" degene was die het kind aan de moeder ontnam en het met een grote som geld achterliet bij de pleegouders. Maar wat de positie van "Verdun" was, is niet duidelijk. Kennelijk moest het feit dat Maria ongehuwd moeder was geworden, worden toegedekt. Maria was een kleindochter van een van de leden van het Voorlopig Bewind uit 1813. Haar vader Guillaume van der Duijn was op dat moment opperstalmeester van koning Willem III en had een goede relatie met de koning. Dat blijkt onder andere uit het feit dat de koning in 1874 Guillaume en diens kinderen, onder wie dus Maria, bij bevordering de titel van graaf of gravin verleende. [11] Ook al had de koning zelf geen grote reputatie op het gebied van de moraal, misschien wilde haar vader niet laten blijken dat het met zijn dochter zo ver gekomen was. Het zou kunnen zijn dat hij iemand gevraagd had om ervoor te zorgen dat de bevalling ver van huis plaatsvond en dat het thuisfront er niets van zou merken. Maar het zou ook kunnen zijn dat "Verdun" opdracht had gekregen van de verwekker van het kind. Over de vraag wie dat was, kunnen we alleen speculeren. [12]

Maria A.E. gravin van der Duijn, waarschijnlijk gefotografeerd voor haar huwelijk met J.F. Carrière
Maria A.E. gravin van der Duijn, waarschijnlijk gefotografeerd voor haar huwelijk met J.F. Carrière [13]

Het komt niet veel voor dat een moeder eraan twijfelt of een kind wel echt van haar is. Het lijkt niet waarschijnlijk dat die twijfel in dit geval gegrond was. Misschien had Maria zich iets te veel voorgesteld van de hereniging met haar dochter die ze sinds de geboorte niet had gezien en was ze erg teleurgesteld toen er geen vonk oversloeg.

Getrouwd met Johannes Frederik Carrière

In 1896, toen zij al 45 jaar was, trouwde Maria alsnog. De bruidegom was de eveneens 45-jarige Johannes Frederik Carrière, adjunct-secretaris van het Burgerlijk armbestuur van Den Haag. Hij was weduwnaar van Cecile Marie Maitland en had vijf kinderen. Vier van hen waren al bijna volwassen en er was één nakomertje van zeven jaar. Uit de huwelijkse voorwaarden die voorafgaand aan het huwelijk werden gemaakt, blijkt dat Maria veel gefortuneerder was dan haar echtgenoot. [14] Van het bestaan van Mercienne werd in de akte geen melding gemaakt. Ook na het huwelijk van haar moeder kwam Mercienne in het Haagse bevolkingsregister niet voor.

De testamenten en het overlijden van Maria

In de loop van haar leven maakte Maria van de Duijn diverse olografische testamenten die ze later weer door andere verving. Alleen haar laatste twee testamenten, uit 1902 en 1905, zijn bewaard gebleven. Uit haar testament van 12-2-1902 [15] blijkt al dat de relatie met Mercienne verstoord was:

"Voorts verlang ik dat het door mij wettig erkend natuurlijk kind Mercienne-Elise van der Duijn van wier erkenning door mij blijkt uit eene authentieke acte van den 12 November 1888 aangetekend op het geboorte register te Thonon (Haute-Savoie, Frankrijk) van den zelfden dag en jare uit mijne nalatenschap niets meer zal genieten dan hare legitieme portie bedoeld bij art: 963 Burgerlijk Wetboek."

Zij benoemde haar echtgenoot J.F. Carrière tot enig erfgenaam voor de rest van haar nalatenschap.

In het eerder genoemde testament van 23-2-1905 liet Maria haar testament uit 1902 in stand. Na de hiervoor al geciteerde verklaring over de voor haar teleurstellende relatie met Mercienne volgde de volgende bijzondere bepaling:

"Vandaar dat het mijn wensch is dat voor en aleer aan Mejuffrouw Mercienne, Elise van der Duijn thans wonende in Belfast in Ireland zich uitgevende als te zijn mijne dochter geboren als bovengemeld, worde afgegeven wat haar krachtens de wet en verband met bovengemelde vroegere olographischen wil, als haar legitieme portie zal blijken toe te komen, door haar al die zekerheid worde gegeven aan mijnen echtegenoot den Heer J.F. Carrière als erfgenaam van het overige mijner Nalatenschap, dat zij werkelijk mijn eigen kind is, als waarop mijn echtgenoot aan de hand van de Nederlandsche wet zal vermeenen te mogen en moeten eischen."

Zou Mercienne die zekerheid niet kunnen geven, dan zou de toekenning van de legitieme portie vervallen en zou Mercienne in plaats daarvan een legaat van tienduizend gulden ontvangen.

In het testament klinkt al door dat Maria ervan uitging dat haar echtgenoot haar zou overleven. Dat gebeurde ook: zij overleed in 1916; haar weduwnaar overleed in 1929. [16]

Overlijdensadvertentie Maria Anna Elisabeth Carrière 1878-1916
Overlijdensadvertentie Maria Anna Elisabeth Carrière 1878-1916

Enkele dagen na Maria's overlijden werden haar olografische testamenten door de kantonrechter in aanwezigheid van de notaris geopend. Opvallend is dat in het proces-verbaal van opening niets wordt vermeld over de bijzondere clausule uit het testament uit 1905 dat Mercienne zou moeten aantonen dat zij echt een dochter van Maria was. De kantonrechter gaf de originele testamenten terug aan de notaris "teneinde die onder zijne minuten te bewaren". [17] Ook in de memorie van successie die na haar overlijden werd opgemaakt, werd niets over die bijzondere voorwaarde gezegd. Uit het stuk blijkt dat Carrière en de echtgenoot van Mercienne, de verderop genoemde Pieter Hendrik Beijen, het erover eens waren dat Mercienne recht had op de legitieme portie. Wel vond Beijen dat Carrière een vergoeding moest geven voor de sterke achteruitgang van het vermogen van Maria gedurende haar huwelijk. Daarover werd uiteindelijk een compromis gesloten. [18]

Mercienne van der Duijn en Pieter Hendrik Beijen

Mercienne van der Duijn
Mercienne van der Duijn
Op het randje onder de foto staat: "M.E. van der Duyn in Irlande". Dat "Irlande" kan erop wijzen dat Mercienne dit zelf heeft geschreven; zij had immers een Franse achtergrond.

Uit het testament van haar moeder uit 1905 bleek dat Mercienne toen in Ierland woonde. Een verblijf in Ierland wordt ook vermeld op een foto die ik kreeg van een achterkleindochter van Mercienne. [19] Op het randje onder de foto staat: "M.E. van der Duyn in Irlande". Dat "Irlande" kan erop wijzen dat Mercienne dit zelf heeft geschreven; zij had immers een Franse achtergrond. Wat de redenen voor haar verblijf in Ierland waren, is onduidelijk.

Het volgende feit dat we over Mercienne kennen, is dat zij op 15 juni 1912 in Toronto (Canada) [20] trouwde met Pieter Hendrik Beijen. [21] De achtergrond van Pieter had een aantal parallellen met die van Mercienne. Hij was op 20 april 1876 geboren (in het Betuwse Rijswijk in de gemeente Maurik) als zoon van de ongehuwde Jacoba Cornelia Beijen. Vijf jaar later kreeg zijn moeder nog een tweede kind in het Zwitserse La Tour-de-Peilz, dat net als Thonon aan het meer van Genève ligt. Pieter groeide daarna op in Zwitserland, onder andere in Lausanne, waar zijn moeder het pension Villa Odette bezat. Pieter werd bankemployé en bleef tot 1903 in Lausanne. [22] Over zijn verblijfplaatsen en bezigheden na 1903 zijn geen concrete gegevens bekend. [23] Uit de immigratiegegevens van Ellis Island kan worden afgeleid dat Pieter vanaf 1908 in Canada of de Verenigde Staten woonde. [24] Pieter en Mercienne woonden na 1912 aanvankelijk in St. Thomas in Ontario. In of omstreeks 1921 verhuisden ze naar Denver in de Verenigde Staten. Zij kregen vijf kinderen, van wie er drie op jonge leeftijd overleden, en hadden daarnaast een geadopteerde zoon. Pieter Beijen overleed in 1945 en zijn vrouw Mercienne in 1969, beiden in Denver. Nakomelingen van hen wonen nog steeds in Denver en omgeving. [25]

AANHANGSEL: de familie Van der Duijn (van Maasdam)

Naar aanleiding van de lotgevallen van Maria en Mercienne kon ik het niet nalaten om me ook in de directe familie van Maria te verdiepen. Dat leverde een paar verrassende vondsten op, waaronder nog meer rectificaties van geboorteakten op rechterlijk bevel en nog een "natuurlijk" kind dat later de naam Van der Duijn kreeg. [26]

De voorouders van Maria

Maria Anna Elisabeth van der Duijn stamde uit een geslacht dat tot de oude Hollandse adel behoorde. Een overzicht van de familie Van der Duijn is opgenomen in Nederland's Adelsboek uit 1992. [27] Helaas bevat dat overzicht nogal wat fouten. [28] Maria's grootvader Adam François Jules Amand van der Duijn, heer van (onder andere) Maasdam, is vooral bekend geworden doordat hij in 1813 bij het vertrek van de Fransen samen met Van Hogendorp en Van Limburg Stirum het Voorlopig Bewind vormde.

Van 1817 tot 1844 was hij gouverneur van Zuid-Holland; daarna was hij opperhofmaarschalk van koning Willem II. In 1815 kreeg Van der Duijn van Maasdam de titel van graaf "bij eerstgeboorte". In 1822 werd de titel van baron erkend voor de nakomelingen van de grootvader van Adam F.J.A. van der Duijn die geen hogere titel bezaten. [29] Guillaume van der Duijn (1803-1880), de vader van Maria, was de tweede zoon van Adam F.J.A. van der Duijn en was dus aanvankelijk baron. [30] Hij koos voor een militaire loopbaan en werd uiteindelijk luitenant-generaal. Vanaf 1859 was hij tevens adjudant en vanaf 1872 opperstalmeester van koning Willem III. Dat hij een goede verhouding met de koning had, bleek toen Willem III in 1874 bij de viering van zijn 25-jarige koningschap een aantal van zijn medewerkers een adellijke titel verleende, in een aantal gevallen bij bevordering. Guillaume van der Duijn was de eerste die in het koninklijk besluit werd genoemd en hij kreeg als enige de titel van graaf "om door hem en alle zijne wettige, zoo vrouwelijke als mannelijke afstammelingen, erfelijk te worden bezeten". [31] Daarmee werden ook de kinderen van Guillaume graaf of gravin. [32]
Guillaume van der Duijn was getrouwd met Maria Anna de Beijer. Zij hadden vijf kinderen, van wie Maria de derde was. De eerste vier werden in de jaren 1846-1853 geboren in Breda, waar Van der Duijn verbonden was aan de Koninklijke Militaire Academie. Het vijfde kind werd in 1856 geboren in Haarlem waar Guillaume toen luitenant-kolonel bij de dragonders was.

Guillaume van der Duijn overleed in 1880, zijn vrouw in 1898. De relatie tussen Adam F.J.A. van der Duijn en zijn nakomelingen heb ik weergegeven op het hierbij afgedrukte schema.


Waar nodig verwijs ik verderop met getallen tussen haakjes naar het schema.

Stamboom Engelbrecht van Nassau (1451-1504)
Overgrootouders Willem van Oranje-Nassau(1772-1843)
x 1791
Wilhelmina van Pruisen(1774-1837)

Paul Romanov (1754-1801)
x 1776
Sophia Dorothea van Württemberg(1759-1828)

Maria Fjodorovna 

Adam Frans Jules Armand van der Duijn (1771-1848)

Graaf van der Duyn van Maasdam

heer van 's-Gravenmoer en Maasdam
x 1799 te Bunnik (Utrecht)
Frederike Maria Isabelle Benjamina van der Capellen (1780-1810)

Philips Jacob de Beyer (1776-1835)
x 1820 te Leiden
Anna van der Hoop (1792-1829)
Grootouders Willem II van Oranje-Nassau (1792-1849)
x 1816
Anna Romanov (1795-1865)
Willem van der Duijn (1803-1881)

heer van Maasdam
x 1845 te 's-Gravenmoer
Maria Anna de Beyer (1822-1898)

Ouders

Willem Alexander Paul Frederik Lodewijk van Nassau (1817-1890) Willem III
x 1877
Maria Anna Elisabeth van der Duijn (1851-1915)

Merciënne Elise Verdun (van der Duijn) (1878-1969)
x 1912
Pieter Hendrik "Piet" Beijen (1876-1945)
Kinderen

Zij kregen vijf kinderen, van wie er drie op jonge leeftijd overleden, en hadden daarnaast een geadopteerde zoon.


Het bovenstaande schema geeft de relaties aan tussen Adam François Jules Amand graaf van der Duijn en diens nakomelingen in de Van der Duijn-lijn. Bij degenen die op latere leeftijd de titel van graaf of gravin kregen, is tussen haakjes vermeld vanaf welk jaar dat het geval was. Met "vdDvM" is aangeduid wie zich Van der Duijn van Maasdam mochten noemen omdat zij eigenaar waren van de ambachtsheerlijkheid Maasdam. De "niet-wettige" geboorten zijn aangeduid met een stippellijn. In die gevallen is tussen haakjes vermeld vanaf welk jaar de naam Van der Duijn werd gedragen.
Het bovenstaande schema geeft de relaties aan tussen Adam François Jules Amand graaf van der Duijn en diens nakomelingen in de Van der Duijn-lijn.
Bij degenen die op latere leeftijd de titel van graaf of gravin kregen, is tussen haakjes vermeld vanaf welk jaar dat het geval was. Met "vdDvM" is aangeduid wie zich Van der Duijn van Maasdam mochten noemen omdat zij eigenaar waren van de ambachtsheerlijkheid Maasdam. De "niet-wettige" geboorten zijn aangeduid met een stippellijn.
In die gevallen is tussen haakjes vermeld vanaf welk jaar de naam Van der Duijn werd gedragen.

Rechtszaken over de toevoeging "van Maasdam"
Niet alleen de geboorteakte van Mercienne moest op rechterlijk bevel worden gerectificeerd, datzelfde gebeurde anderhalf jaar eerder met die van haar moeder. Dat had echter een heel andere achtergrond.
De woorden "van Maasdam" maakten geen deel uit van de familienaam. Daardoor mochten alleen de bezitters van de ambachtsheerlijkheid Maasdam zich Van der Duijn van Maasdam noemen. In 1834 bepaalde Adam F.J.A. van der Duijn van Maasdam in zijn testament dat zijn oudste zoon Godert A.G. van der Duijn (2.1), of bij vooroverlijden diens oudste zoon, hem zou moeten opvolgen als ambachtsheer van Maasdam. [33] Na het overlijden van diens vader in 1848 werd Godert inderdaad heer van Maasdam. [34] Veel stelde dat bezit overigens niet voor: het ging vooral om water en visrechten in Maasdam en Westmaas. Tiendrechten, die eerder ook tot de ambachtsheerlijkheid hadden behoord, waren inmiddels verkocht. [35]
Godert van der Duijn van Maasdam overleed in 1865 in Vorden. Bij de verdeling van zijn nalatenschap in 1867 werd de heerlijkheid Maasdam niet toebedeeld aan zijn oudste zoon, maar aan zijn tweede zoon Godart A.G.Ph. van der Duijn (3.2). [36] Deze Godart, die rentmeester van het kroondomein in Wageningen was, hechtte kennelijk nogal aan de exclusiviteit van de "naam" Van der Duijn van Maasdam, waarvan hij op dat moment de enige rechtmatige drager was.

Het probleem was echter dat niet iedereen zich aan de regels had gehouden. Godarts oom, de eerdergenoemde Guillaume van der Duijn, had zich bij de vijf geboorteaangiften van zijn kinderen steevast gepresenteerd als Guillaume Baron van der Duijn van Maasdam. [37] Godart ging er daarom van uit dat zijn vijf neven en nichten, onder wie Maria, ten onrechte Van der Duijn van Maasdam heetten. [38] Om dat te veranderen daagde hij de vier oudsten, die in Breda waren geboren, in 1886 voor de rechtbank in Breda en eiste verbetering van de geboorteakten door het schrappen van de woorden "van Maasdam". De gedaagden verklaarden dat zij helemaal geen bezwaar hadden tegen de verandering, maar dat de kosten van het geding door de eiser moesten worden gedragen. De rechtbank was het met hen eens. [39] In 1887 werd de rectificatie van de vier akten ingeschreven in het geboorteregister van Breda. [40]
Na dit succes ging Godart door: hij daagde vervolgens zijn in Haarlem geboren jongste neef Carel Q.W.L.C. van der Duijn voor de rechtbank in Haarlem met dezelfde eis. De gedaagde en de rechtbank reageerden op dezelfde manier als in Breda was gebeurd. [41]

Charles Marinus van der Duijn

Vanuit de invalshoek van het Nederland's Adelsboek is het begrijpelijk dat niet-adellijke nakomelingen van adellijke geslachten niet worden vermeld. Naast Mercienne-Elise van der Duijn kwam er in dit gedeelte van de familie Van der Duijn nog zo'n nakomeling voor. Net als Mercienne droeg hij aanvankelijk een andere naam en kreeg hij kort na zijn tiende jaar de naam Van der Duijn.
Op 17 oktober 1874 kreeg de ongehuwde Jeanne Carolina Bruyer, winkelierster in manufacturen in Den Haag, een zoontje Charles Marinus. [42] Zijn moeder erkende hem formeel in 1882. [43] In 1886 erkende François Maximiliaan baron van der Duijn (2.4) Charles als zijn natuurlijke zoon, waardoor de jongen de naam Charles Marinus van der Duijn kreeg. [44] François van der Duijn liet bij zijn overlijden in 1889 aan Jeanne Bruyer een legaat van tienduizend gulden na en aan zijn zoon Charles de helft van zijn nalatenschap. [45]

Overlijdensadvertentie Charles Marinus van der Duyn van Maasdam 1874-1954
Overlijdensadvertentie Charles Marinus van der Duyn van Maasdam 1874-1954

In de jaren daarna verhuisden Charles en zijn moeder vele malen van Den Haag naar Brussel en Parijs en omgekeerd. Vanaf het begin van de jaren negentig tot zijn dood in 1910 was Brussel ook de woonplaats van Godart A.G.Ph. van der Duijn van Maasdam. Godart, die eerder zoveel moeite had gedaan om het exclusieve recht op het gebruik van de toevoeging "van Maasdam" vast te leggen, verkocht op 11 april 1896 in Brussel in een onderhandse akte voor 1500 gulden het water en de visrechten in Maasdam en Westmaas aan zijn niet-adellijke neef Charles van der Duijn. [46] Charles werd daarmee heer van Maasdam, en vanaf die tijd noemde hij zich dan ook Van der Duijn van Maasdam.
In 1898 trouwde Charles in Parijs met Clémentine Marie Honorine Toutenel, die geboren was in Antwerpen. Zij kregen geen kinderen. Clémentine overleed in 1936 in Parijs, Charles in 1954 in Nice. De hierbij afgedrukte overlijdensadvertentie onderstreept dat de relatie tussen Charles en het adellijke deel van zijn familie goed was. Verder blijkt eruit dat de ondertekenaars van de advertentie, de weduwe van Guillaume F.M.(4.1) en Anna F.A. (4.2) en haar man, er geen bezwaar in zagen om de woorden "Van Maasdam" in hun naam te gebruiken, hoewel zij geen rechten hadden op de heerlijkheid Maasdam.

Het einde van de ambachtsheerlijkheid Maasdam

Charles van der Duijn (Duyn) van Maasdam benoemde de in Parijs wonende Henriette Huberte Elisabeth Renée Lenars, weduwe van Marcel Lucien Tournier, in zijn testament [47] tot zijn enige erfgenaam. Hij legateerde zijn bezittingen in Maasdam en omgeving aan de gemeente Maasdam. Daaronder waren de nog bestaande heerlijke rechten, verbonden aan de ambachtsheerlijkheid Maasdam. [48] Aan dat legaat verbond hij de voorwaarde:

"dat de netto jaarlijkse vruchten en inkomsten dezer gelegateerde goederen worden besteed en aangewend ten behoeve van de algemene armen van alle gezindten der Gemeente Maasdam in de vorm van extra winteruitkeringen van kleding, levensmiddelen en brandstoffen."

Verder gaf hij in zijn testament als zijn uitdrukkelijke wens te kennen:

"dat de aan de Gemeente Maasdam gelegateerde goederen (alsmede het recht op het voeren der namen van Maasdam en van Mijns Heerenland van Moerkerken) niet worden verkocht of vervreemd en dat er een fonds moet worden gesticht onder de naam van Charles van der Duyn van Maasdam, waarin de jaarlijkse vruchten en inkomsten der gelegateerde goederen moeten worden gestort, teneinde te worden aangewend als boven bepaald."


De gemeenteraad van Maasdam aanvaardde het legaat op 11 juni 1954. [49] Daarmee ging anderhalve eeuw na het ontstaan van de moderne gemeente de oude ambachtsheerlijkheid daarin op. Ter uitvoering van een van Charles' wensen riepen burgemeester en wethouders van Maasdam in 1955 de Charles van der Duyn van Maasdam Stichting in het leven. [50] Vastgelegd werd dat de burgemeester en de wethouders van Maasdam steeds deel zouden uitmaken van het bestuur van de stichting. Volgens informatie van de gemeente Binnenmaas, waar Maasdam in 1984 in is opgegaan, heeft de stichting tot omstreeks 1980 inderdaad uitkeringen verstrekt aan inwoners van Maasdam die in financiële problemen verkeerden. Sindsdien krijgen de doelstellingen van de stichting op een andere manier vorm. [51]

Tot slot

Er is maar een beperkte relatie tussen de familie Van der Duijn en mijn eigen familie. Hoewel het verstandig is om jezelf bij genealogisch onderzoek de nodige beperkingen op te leggen, kon ik in dit geval de verleiding niet weerstaan om het verhaal zo goed mogelijk uit te zoeken. Want als je aanloopt tegen een verrassing, dan zoek je verder, en bij de volgende verrassing ga je door. En zo kwam van het een het ander, vanaf het moment dat ik in april 2004 een e-mailtje kreeg van een mij onbekende Amerikaanse mevrouw. Zij reageerde op een oproep op mijn website om informatie over nakomelingen van Pieter Hendrik Beijen, van wie ik wist dat hij naar Amerika was vertrokken en rond 1950 in Denver of omgeving overleden moest zijn.
Over haar overgrootmoeder schreef ze:

"Her name is Mercienne Elice van der Duyn (Duijn) van Maasdam."

Toen Mercienne vervolgens niet in het Nederland's Adelsboek bleek te staan, en ook niet bleek voor te komen in de archieven van de Hoge Raad van Adel, [52] werd de detective in mij wakker.

U herkent dat misschien, want detectives, dat zijn we toch allemaal?

Naschrift

In noot 11 bij mijn artikel heb ik het vademecum "Oranjebastaarden" van Hanno de Iongh uit 2001 genoemd. In de tijd na het verschijnen van mijn artikel heeft De Iongh twee boeken gepubliceerd over de buitenechtelijke kinderen van koning Willem III: 'De bastaarden van Koning Gorilla en hun nakomelingen' (2007) en 'Koning Willem III en zijn bastaarden - Het beest der beesten' (2013). In het laatstgenoemde boek wordt zonder enig concreet bewijs geponeerd dat koning Willem III de biologische vader was van Mercienne Elise van der Duijn.
In een e-mail uit 2007 had De Iongh me al geschreven dat hij op grond van mijn artikel tot die conclusie was gekomen. Ik heb hem daarop laten weten dat zo lang er geen concretere aanwijzingen zijn voor een verhouding van koning Willem III met Maria van der Duijn, ik een conclusie in die richting niet voor mijn rekening wil nemen. Als je iets beweert, moet je dat immers hard kunnen maken. Omdat die concretere aanwijzingen er bij mijn weten niet zijn, distancieer ik me van de bewering van De Iongh.

Bron: Beijnen.net, Laurens Beijen

Digitalisering en Wiki opmaak: Terry van Erp

  1. De gemeente Thonon-les-Bains was zo vriendelijk mij een kopie van de akte toe te sturen.
  2. Letterlijk: Duno Marie, gezegd zijn echtgenote te zijn, zonder beroep, zesentwintig jaar oud, woonachtig met hem in Gent, zich toevallig in Thonon bevindende.
  3. Terry van Erp - zei dat het zijn vrouw was
  4. In de conclusies van het hierna genoemde familieberaad op 29 mei 1883 staat onder andere dat uit verscheidene brieven, gericht aan Marie Vernaz, echtgenote van Sanseaux, bij wie de bevalling heeft plaatsgevonden, blijkt dat het om een "natuurlijk" kind moet gaan, ingeschreven met een valse afstamming ("sous une fausse filiation"), dat Marie Vernaz dit altijd verklaard heeft, en dat zij erkend heeft een zekere som te hebben ontvangen om zich te belasten met de zorg voor dit kind dat in zekere zin was afgestaan ("qui a été, en quelque sorte, abandonnée").
  5. Conclusies van het familieberaad op 29 mei 1883, gehecht aan de hierna te noemen notariële akte van 9 juli 1883.
  6. Akte van notaris Charmot van 9 juli 1883. Kopieën van de akte en de conclusies van het familieberaad op 29 mei 1883 werden me toegestuurd door de Archives Départementales de la Haute-Savoie in Annecy.
  7. Ook van het verzoekschrift en de beslissing van de rechtbank ontving ik kopieën van de Archives Départementales.
  8. Hoewel in de akte van erkenning ook de adellijke titel van de moeder werd vermeld ("la Comtesse Van der Duijn Maria-Anna-Elisabeth") ging de adeldom niet over op Mercienne, omdat adeldom alleen langs mannelijke lijn vererft en bovendien ná wettig huwelijk.
  9. Het zou prettig zijn geweest als uit het bevolkingsregister van Thonon had kunnen worden afgeleid wanneer Mercienne daar is vertrokken en waarheen. Volgens mededelingen van mevrouw Evelyne Besson van de gemeente Thonon-les-Bains is dat helaas niet na te gaan.
  10. Maria gaf het testament op 23-2-1905 in gesloten vorm in bewaring aan notaris S.J. van den Bergh in Den Haag (Gemeentearchief Den Haag, bnr 373, inv. 2870, akte 3838).
  11. In het aanhangsel over de familie Van der Duijn ga ik hier verder op in.
  12. In het overigens onvolledige vademecum "Oranjebastaarden" van Hanno de Iongh (Soesterberg 2001) komen geen leden van het geslacht Van der Duijn voor.
  13. Terry van Erp - De foto is aanwezig in de verzameling familieportretten Carrière van wijlen de heer R.J. Carrière.
  14. Gemeentearchief Den Haag, akte van notaris J.D. Dietz, bnr 373, inv. 1935, akte 6933 van 27-8-1896.
  15. Op 13-2-1902 in bewaring gegeven aan notaris S.J. van den Bergh in Den Haag; Gemeentearchief Den Haag, bnr 373, inv. 2863, akte 1943.
  16. Johannes Frederik Carrière trouwde in 1917 voor de derde keer, nu met Clasina Johanna Bakker.
  17. Nationaal Archief, toegang 3.03.27 (Kantongerecht 's-Gravenhage), inv. 2289, akten 139 en 140 van 13-1-1916.
  18. Nationaal Archief, toegang 3.06.05 (Memories van successie), inv. 6574, reg.nr. 1849. Pieter Beijen was overgekomen uit Canada voor het afwikkelen van de nalatenschap; waarschijnlijk moest Mercienne bij de kinderen blijven. Het compromis werd in april 1916 bereikt.
  19. De foto werd me toegestuurd door mevrouw Kristine M. Schamp-Johansen uit Parker (Colorado, USA).
  20. Het grootste deel van de gegevens uit Canada en de Verenigde Staten kreeg ik van de hiervoor genoemde Kristine Schamp. Daarnaast heb ik informatie ontleend aan de immigratiegegevens op de website van Ellis Island: http://www.ellisisland.org/
  21. Over Pieter Hendrik Beijen, zijn moeder Jacoba Cornelia Beijen en zijn jongere zuster is meer geschreven op de pagina "Jacoba Cornelia Beijen en haar kinderen" (http://www.beijen.net/jofr6.htm) op de website over de families Beijen/Beyen.
  22. De informatie over het beroep en het verblijf van Pieter in Lausanne is afkomstig van de heer Jean-Jacques Eggler, adjunct-archivaris van Lausanne.
  23. Uit informatie van Leslie Leijenhorst uit Arnhem, achterkleinzoon van Pieters zuster Katharine Adelaïde Lindsay Beijen, kan worden afgeleid dat Pieter enige tijd in Frederik van Eeden's kolonie Walden in Bussum heeft gewoond.
  24. Uit de website van Ellis Island blijkt dat Pieter tweemaal in New York arriveerde: op 2-1-1917 en op 7-9-1920. Bij de eerstgenoemde aankomst vermeldt het register dat zijn eindbestemming St. Thomas in Ontario was, dat hij op weg was naar zijn vrouw die daar woonde, en dat hij eerder van 1908 tot 1916 in de Verenigde Staten was geweest (waar Canada misschien in dit verband ook onder werd verstaan). Bij de aankomst in 1920 staat er "going home St Thomas Ont." met als doel van de reis naar de VS "in transit".
  25. In april 2004 kwam ik voor het eerst in contact met een van de nakomelingen van Pieter en Mercienne, de in een van de vorige noten genoemde Kristine M. Schamp-Johansen.
    Uit een van de e-mailtjes bleek dat ervan werd uitgegaan dat de naam van Mercienne Van der Duijn van Maasdam was.
  26. In het hierna te noemen Nederland's Adelsboek wordt Van der Duyn geschreven. Zowel de familieleden zelf als de betrokken ambtenaren, notarissen en dergelijke zetten echter in een duidelijke meerderheid van de gevallen puntjes op de ij in Duijn. In dit stuk volg ik die schrijfwijze.
  27. Nederland's Adelsboek 82 (1992), pagina 121-136. Adam François Jules Amand graaf van der Duijn en diens nakomelingen worden genoemd op de pagina's 128-131
  28. De meest opvallende fout is dat het Adelsboek suggereert dat de jongste zoon van Adam F.J.A. van der Duijn, François Maximiliaan baron van der Duijn (2.4), zijn vader zou zijn opgevolgd als heer van Maasdam. Uit mijn onderzoek blijkt echter dat de heerlijkheid overging op Adams oudste zoon Godert A.G. van der Duijn (2.1), na diens overlijden op diens tweede zoon Godart A.G.Ph. van der Duijn (3.2), en daarna op de "natuurlijke" zoon van François Maximiliaan, Charles Marinus (3.9). Ook met betrekking tot namen, data en dergelijke bevat het Adelsboek een aantal onjuistheden. Op de pagina's 128-131 vielen mij de volgende dingen op:
    - De vierde voornaam van Adam F.J.A. van der Duijn (1.1) was niet Armand, maar Amand.
    - Datzelfde geldt voor zijn gelijknamige kleinzoon (3.1).
    - De vrouw van Guillaume (2.2) heette niet Maria Anne, maar Maria Anna de Beijer.
    - Godart Alexander Gerard Philip (3.2) wordt in het Adelsboek ten onrechte aangeduid als Godard Anne Gerard Philips.
    - De echtgenote van Godart heette niet Frédérique Sophie, maar Sophie Frédérique barones van der Duijn.
    - Adam F.M. (3.4) werd niet geboren op 25-8-1847, maar op 25-8-1846. Bovendien was zijn derde voornaam niet Maximiliaan, maar Maximilien.
    - Maria A.E. (3.6) overleed niet op 9-1-1915, maar op 9-1-1916. Bovendien ontbreekt in het Adelsboek de vermelding dat haar echtgenoot Johannes Frederik Carrière weduwnaar was van Cecile Marie Maitland.
  29. Volgens het genoemde Adelsboek, pagina 121, hebben deze verlening en erkenning plaatsgevonden bij koninklijke besluiten van 16 september 1815, respectievelijk 26 februari 1822.
  30. De naam Guillaume was in 1803 kennelijk gegeven onder invloed van de Franse mode. In familiekring werd hij gewoon Willem genoemd. Dat blijkt onder andere uit het hierna genoemde testament van zijn vader uit 1834.
  31. Nationaal Archief, toegang 2.02.04 (Kabinet des Konings), inv. 2054, k.b. van 12-5-1874, nr. 12.
  32. De kinderen van Guillaume hadden dus een streepje voor op hun neven, de zoons van Guillaumes oudste broer, bij wie de titel van graaf alleen bij eerstgeboorte werd doorgegeven. Daardoor bleef Godard A.G.Ph. van der Duijn (3.2) baron totdat zijn oudere broer in 1897 overleed.
  33. Het olografische testament werd geschreven op 13-8-1834, op 4-9-1840 gedeponeerd bij notaris J.W. van den Bergh, en op 23.12.1848 geopend door de kantonrechter (Gemeentearchief Den Haag, bnr. 372, inv. 6654, film pag. 536 e.v.).
  34. De nalatenschap van Adam F.J.A. van der Duijn van Maasdam werd pas op 15-5-1855 bij onderhandse akte verdeeld. De akte is op 27-7-1855 gedeponeerd bij notaris J.W. van den Bergh (Gemeentearchief Den Haag, bnr. 373, inv. 429, akte 7130).
  35. In 1849 gaven de erfgenamen van Adam F.J.A. van der Duijn opdracht om de tiendrechten in een aantal gemeenten, waaronder Maasdam, openbaar te verkopen (Gemeentearchief Den Haag, akte van notaris J.W. van den Bergh, bnr. 373, inv. 416, akte 4799 van 13-4-1849). Zowel bij de verdeling in 1855 als bij de hierna genoemde verdeling in 1867 werd de resterende waarde van de ambachtsheerlijkheid gesteld op 2000 gulden.
  36. De nalatenschap van Godert A.G. van der Duijn van Maasdam werd op 21-9-1867 verdeeld voor notaris J.J. de Raadt te Vorden (Gelders Archief, toegang 0168, inv. 4739, akte 4273).
  37. Ook in zijn huwelijksakte werd Guillaume als Van der Duijn van Maasdam aangeduid. Datzelfde geldt voor diverse bevolkingsregisters en voor de meeste van de militaire stamboeken waarin hij voorkomt.
  38. Het zou kunnen zijn dat de irritatie van Godart was opgeroepen door Maria's oudere broer Willem (3.5) die in de Haagse adresboeken uit het begin van de jaren tachtig nog steeds werd aangeduid als Van der Duijn van Maasdam en daar kennelijk niets aan deed.
  39. Rijksarchief Noord-Brabant, toegang 23 (Arrondissementsrechtbank Breda), inv. 840, vonnis van 4 mei 1886. Uit juridisch oogpunt zijn de eis en het vonnis uiterst merkwaardig. De gedaagden waren niet bevoegd om hun geboorteakten te rectificeren: dat moest op bevel van de rechtbank worden gedaan door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Daarom had hier naar mijn mening geen dagvaardingsprocedure, maar een verzoekschriftprocedure moeten worden gevoerd (net als met betrekking tot Mercienne in Thonon gebeurde).
    Nu de eiser een verkeerde insteek had gekozen, had de rechtbank het advies van de Officier van Justitie moeten volgen en de eiser niet-ontvankelijk moeten verklaren.
  40. Geboorteregister Breda, akte 115 van 25 februari 1887. Bij de vier oorspronkelijke akten is de rectificatie in de kantlijn vermeld.
  41. Rijksarchief Noord-Holland, toegang 452 (Arrondissementsrechtbank Haarlem), inv. 535, vonnis van 6 september 1887.
  42. In de geboorteakten van Charles en van zijn moeder (geboren in Den Haag op 24-10-1842) wordt hun naam als Bruyer geschreven, terwijl in het Haagse bevolkingsregister en de Haagse adresboeken steeds Bruijère of Bruyère staat. Zelf gebruikten zij bij voorkeur die laatste naam.
  43. Gemeentearchief Den Haag, akte van notaris W.J. Eikendal, bnr. 373, inv. 1363, akte 6653 van 29-7-1882.
  44. Gemeentearchief Den Haag, akte van notaris J.W. van den Bergh, bnr. 373, inv. 480, akte 17461 van 16-1-1886.
  45. Nationaal Archief, toegang 3.06.05 (Memories van successie), inv. 3814, film pagina 698 en volgende.
  46. De akte werd op 17-4-1896 overgeschreven in het hypotheekkantoor in Dordrecht. Ik vond de akte in het kadasterkantoor, dat nu gevestigd is in Rotterdam, onder nummer 493/42.
    Omdat Charles ten tijde van de overeenkomst volgens de toen geldende regels nog minderjarig was, werd die namens hem door zijn moeder ondertekend.
  47. Het testament is opgemaakt op 9-7-1947 voor notaris P.H. van der Steen in Den Haag en wordt geciteerd in een transportakte van 21-8-1954 die op 24-8-1954 ter overschrijving is aangeboden op het hypotheekkantoor in Dordrecht. Vindplaats: kadasterkantoor Rotterdam, 1067/25.
  48. Volgens het testament beschouwde Charles Marinus zich niet alleen als heer van Maasdam, maar ook als heer van Mijnsheerenland van Moerkerken. "Mijnsheerenland van Moerkerken" is de oude naam van Mijnsheerenland; kennelijk ontleende Charles die laatste titel aan het bezit van visrechten op een deel van de Binnenbedijkte Maas onder de gemeente Westmaas, grenzend aan Mijnsheerenland.
  49. Uit de hiervoor genoemde transportakte van 21-8-1954 blijkt dat de aanvaarding van het legaat op 26-7-1954 is goedgekeurd door gedeputeerde staten van Zuid-Holland.
  50. Dat gebeurde op 13-5-1955 voor notaris P.H. van der Steen in Den Haag. Een kopie van de akte werd mij toegezonden door de gemeente Binnenmaas.
  51. Uit informatie van de gemeente Binnenmaas blijkt dat vanaf omstreeks 1980 tot en met 1998 alle oudere Maasdammers jaarlijks een kerstkrans uit het kapitaal van de stichting kregen. In 1999 is het geld van de stichting gestort in een sociaal noodfonds van de gemeente Binnenmaas. Sinds 2001 bestaat er in de financiële administratie van Binnenmaas een bijzondere reserve onder de naam Van der Duyn van Maasdamfonds.
    Daaruit is incidenteel financiële ondersteuning verstrekt en worden bepaalde kosten van vrijwilligers betaald. De stichting is niet opgeheven, maar leidt een slapend bestaan. Aan de wens van Charles dat het aan de gemeente gelegateerde onroerend goed niet zou worden verkocht of vervreemd, lijkt niet volledig uitvoering te zijn gegeven. Een deel staat nu op naam van een particulier.
  52. Hierover werd ik geïnformeerd door mr. Egbert Wolleswinkel, secretaris van de Hoge Raad van Adel, die mij ook anderszins nuttige adviezen en informatie gaf.