Lengtematen uit de bijbel
Veel lengtematen waren gebaseerd op de menselijke ledematen. Zo is een el de afstand van de punt van de elleboog tot het topje van de middelvinger (± 44 cm). Naast deze el ‘naar de oude maat’ (2 Kronieken 3:3) kent de Bijbel ook een lange el, die ± 52 cm was.
Andere lengtematen:
vinger | Jeremia 52:21 | vingerbreedte, iets minder dan 2 cm |
hand | Exodus 25:25 | de breedte van vier vingers (± 7,5 cm) |
span | Exodus 28:16 | de afstand tussen de top van de pink en de duim van een hand, wanneer men de vingers uitgespreid houdt (± 25 cm) |
vadem | Handelingen 27:28 | de afstand tussen de toppen van de vingers, wanneer men de armen uitgestrekt houdt (1,85 m) |
Grotere afstanden
Grotere afstanden werden geschat en aangeduid met termen die naar onze begrippen nogal vaag zijn:
een steenworp | Lucas 22:41 |
een boogschot | Genesis 21:16 |
een eindweegs | Genesis 35:16 (in De Nieuwe Bijbelvertaling: ‘een uur of twee verwijderd’) |
een dagreis | 1 Genesis 30:36; Jona 3:4 |
een sabbatsreis | Handelingen 1:12 |
Een meer nauwkeurige afstandsmaat was de stadie'''» die een afstand van ongeveer 185 m. bedroeg.
Bron: Terry van Erp