Karel Lodewijk van Bourbon-Parma
Karel Lodewijk | ||
---|---|---|
1799 - 1883 | ||
Koning van Etrurië | ||
Periode | 1803 - 1807 | |
Voorganger | Lodewijk I | |
Opvolger | Elisa Bonaparte (groothertogin van Toscane) | |
Hertog van Lucca | ||
Periode | 1815 - 1847 | |
Voorganger | Elisa Bonaparte (als vorstin) | |
Opvolger | -- | |
Hertog van Parma | ||
Periode | 1847 - 1849 | |
Voorganger | Marie Louise | |
Opvolger | Karel III | |
Vader | Lodewijk I van Etrurië | |
Moeder | Maria Louisa van Bourbon | |
Dynastie | Bourbon-Parma |
Karel Lodewijk Ferdinand van Bourbon-Parma (Koninklijk Paleis van Madrid, 22 december 1799 — Nice, 17 april 1883), infant van Spanje, was van 1803 tot 1807 als Lodewijk II koning van Etrurië, van 1815 tot 1847 hertog van Lucca en van 1847 tot 1849 als Karel II hertog van Parma. Hij was de zoon van koning Lodewijk I van Etrurië en Maria Louisa, dochter van Karel IV van Spanje.
Hij volgde zijn vader na diens dood op 27 mei 1803 onder regentschap van zijn moeder op als koning van Etrurië. Daar zij zich echter niet aan het continentaal stelsel hield en Engelse waren haar land liet binnensmokkelen werd het jonge koninkrijk bij het Verdrag van Fontainebleau in 1807 bij Frankrijk gevoegd. Het Congres van Wenen in 1815 maakte Karel Lodewijk niet, zoals verwacht, hertog van Parma (waaruit zijn grootvader Ferdinand in 1802 was verdreven), maar wees dit land toe aan Napoleons tweede echtgenote Marie Louise van Oostenrijk. Indien zij echter zonder wettige nakomelingen zou sterven dan zou Karel Lodewijk alsnog in Parma aan de macht komen. Ter compensatie werd hem en zijn moeder het hertogdom Lucca toegewezen.
Op 5 september 1820 huwde hij in Turijn met prinses Maria Theresia van Sardinië dochter van koning Victor Emanuel I van Sardinië. Uit dit huwelijk wordt in 1821 een dochter geboren, Louise, die nog geen twee jaar later sterft. In 1823 wordt hun zoon Ferdinand Karel geboren, de latere Karel III.
Karel Lodewijk nam in 1824 daadwerkelijk de regering van Lucca op zich maar verbleef meestal in het buitenland. Uit angst voor een revolutie deed hij op 5 oktober 1847 afstand van de troon en stond zijn land af aan het Habsburgse groothertogdom Toscane. Na de dood van Marie Louise - inderdaad zonder wettige nakomelingen - werd hij reeds op 17 december van dat jaar als Karel II hertog van Parma. Hij vertoefde daar echter maar zelden en bracht zijn tijd grotendeels op zijn landgoed Weistropp in Saksen door. Het bestuur van Parma, evenals voor 1847 van Lucca, liet hij over aan de Engelsman Thomas Ward. Deze voerde namens de hertog een tiranniek bewind.
Karel Lodewijk zag zich in Revolutiejaar 1848 gedwongen de macht aan de liberalen af te staan en zich bij het Koninkrijk Sardinië aan te sluiten. Hij ontvluchtte zijn land maar in augustus herstelden de Oostenrijkers zijn gezag. In 1849 moest hij echter opnieuw vluchten en op 14 maart van dat jaar deed hij troonsafstand ten gunste van zijn zoon Karel. De rest van zijn leven bracht hij door te Nice, alwaar hij op 17 april 1883 stierf.
- Dijl, drs. J. van, De geschiedenis der Carlisten. J.H. Kok N.V. Kampen 1964; Meyers Konversationslexikon 1888, Microsoft Encarta Winkler Prins 2003, Encyclopaedia Britannica 2004, Wikipedia.