Jong in oorlog de biesbosch grens tussen bezet en bevrijd Nederland
Martin en Wim wonen aan de rand van de Biesbosch, een moerassig getijdengebied in het midden van ons land. De eerste jaren van de oorlog is het nog rustig in de dorpen waar ze wonen, maar dat verandert eind 1944 als de Biesbosch een frontlinie wordt: de grens tussen het bevrijde zuiden en bezette noorden van Nederland.
Ik ben Martin Hoevenaar, geboren in Lage Zwaluwe, een dorpje aan de rivier, 07-01-1936.
Mijn naam is Wim Nouwen. Ik was vijf jaar toen de oorlog is begonnen.
Het gebied waar woonden, mijn vader en veel van die mensen, die verdienen het brood in de Biesbosch. De Biesbosch is momenteel een nationaal park. Dat was voorheen gewoon een wild gebied. Je moest er de weg weten, wilde je er uit de voeten kunnen.
Als je er niet bekend bent, kan je er verdwalen. Het water ging toentertijd nog op en neer. Dan scheelde het twee meter en als je buiten de vaargeul kwam, dan kwam je vast te zitten en dan moest je wachten totdat dat het water weer gekomen was en dan kon je weer vlot komen. De Duitsers durfden daar niet in. Sommige gaatjes gingen ze wel een klein beetje in, maar het meeste deel durfden ze niet in, het is een doolhof.
Op 6 juni 1944 landden geallieerde legers op de stranden van Normandië in Frankrijk. Ze rukken snel op richting het noorden en een half jaar later is Zuid-Nederland bevrijd. Maar dan komt de bevrijding tot stilstand, net ten zuiden van de grote rivieren en de Biesbosch.
Wij werden beschoten vanaf Made. Toen is de onderwijzer op het fietsje naar Made gereden. Die heeft de commandant gesproken en zei: schei uit met schieten, want er is geen één Duitser die er nog te zien is. Dat hebben ze toen gestopt en na een uurtje kwam de eerste tank binnenrijden. Dat was natuurlijk feesten, sigaretten en chocolade. Toen wij bevrijd waren, was de Biesbosch nog niet bevrijd.
De Duitsers hebben de bruggen over de grote rivieren opgeblazen. Hierdoor kunnen de geallieerde legers niet verder en loopt de bevrijding van Noord-Nederland vertraging op.
Noord-Nederland blijft in Duitse handen en de Biesbosch ligt nu midden op de frontlinie. De vader van Martin heeft gewerkt als landmeter in de Biesbosch en kent daardoor het gebied erg goed. Hij wordt door een verzetsgroep die opereert onder de naam Albrecht gevraagd om voor hen te gaan werken. Hij moet belangrijke personen voor het verzet en documenten overvaren naar het noorden, dwars door de Biesbosch. Dit doet hij met een roeibootje. Het is gevaarlijk werk. Deze verzetsmensen worden na de oorlog liniecrossers genoemd.
Mijn vader wist wel heel erg goed waar hij mee bezig was. Maar dat wil dus niet zeggen... Als je niet bang bent, kan je ook doodgeschoten worden. Dus dat gevaar was er. Zo gauw als ze hier de haven uit kwamen, hadden we de frontlijn, dat was de Amer hier achter de dijk. Dat was dan eigenlijk de frontlijn. Daarboven was het natuurlijk levensgevaarlijk.
Dat werk deden ze wanneer er een donkere maan was, dus geen maanlicht. Het getijde moesten ze mee hebben, en dan op hoop van zege. Maar het was levensgevaarlijk want de Duitsers loerden op ze. Zij waren het wild en zij waren de jagers. De jagers hadden het helemaal voor het zeggen. Op het laatst waren de Duitsers dat er niks meer kon op de rivier. Dus alles wat zij deden, was stiekem, in het geheim.
De mensen die ze vervoerden waren bijna altijd mensen van Bureau Inlichtingen en die kwamen van Eindhoven vandaan. Daar zat Bureau Inlichtingen gehuisvest.
Die kwamen hierheen en die kregen hier vandaan een overtocht met één van de crossers. Als Drimmelen bevrijd is, komt er bij Wim Nouwe regelmatig iemand van het verzet aan huis. Hij is een bekende van zijn vader. Zijn naam is Tijs Peele. Ook hij kent het gebied goed en steekt wel eens de Biesbosch over.
Die man moest natuurlijk ergens verblijven en is bij ons terechtgekomen. Daar werd hij hartelijk ontvangen.
Omdat er nauwelijks communicatie mogelijk is tussen het bevrijde zuiden en het bezette noorden, brengt Tijs ook geheime berichten over.
Die kwam dikwijls hartstikke bezweet, of hij was kletsnat... Hij moest langs die posten zien te komen die er nog in de Biesbosch zaten kwam. Dan kwam hij vermoeid en nat aan en werd bij ons opgevangen. Die berichten die hij bij hem had, die ging hij dan doorvertellen. Als hij terugging, probeerde hij wat medicijnen en dergelijke mee te nemen omdat er in het noorden niks of een klein beetje was.
In de nacht van 18 maart 1945 vertrekt de vader van Martin vanuit de haven van Lage Zwaluwe voor een nieuwe crossing door de Biesbosch.
In diezelfde nacht vertrok ook iemand anders uit de haven van Lage Zwaluwe en die man heette Aaike van Driel, uit Werkendam. Hij heeft het niet gehaald. Er waren vijf boten hier in de haven die die route hadden, maar mijn vader was de enige die uiteindelijk aangekomen is in Sliedrecht en de rest is gepakt of het één of het ander. Hij is dus bij de kop van het land met de mensen die hij bij hem had tegen de wal op geschopt. Uiteindelijk is hij in Utrecht terechtgekomen en daar doodgeschoten.
Ik vond het natuurlijk spannend. Zo gauw als hij zich liet zien, hing ik aan zijn nek. Ik hoorde af en toe wel eens wat, want hij besprak wel eens iets met mijn vader. Hij zei: je mag wel wat weten, maar je moet nooit tegen niemand wat vertellen. Als hij dan bij ons was, sliep ik ook bij hem. Vanaf de andere kant werd wel eens met een mitrailleur geschoten. Die tikten op het dak, die kogeltjes. Hij zei: je hoeft niet bang te zijn, ik lig er toch voor. Het was mijn held.
In het voorjaar van 1945 slagen de geallieerden er eindelijk in de grote rivieren over te steken en kan ook Noord-Nederland worden bevrijd. Op 5 mei 1945 geeft het Duitse leger in Nederland zich over. De liniecrossers van de Albrechtgroep krijgen na de oorlog hoge militaire onderscheidingen voor hun getoonde moed.
Die liniecrossers zijn allemaal gedecoreerd met de hoogste militaire onderscheiding in dapperheid, terwijl die mensen geen militairen waren. Je hebt net de foto's kunnen zien hoe mijn vader in uniform stond, maar het was het uniform wat hem geschonken was, aangereikt. Wanneer ze dan gepakt zouden worden, zouden dezelfde behandeling krijgen als een militair, maar het waren wel 21 burgers. Er was geen één militair bij. Daarom is dat op zich ook al zo knap. Spionage, een inlichtingengroep, gewone burgers die dat werk deden. Het is niet niks geweest. Het is heel wat geweest.