D'Omalius was de enige zoon van Jean-Bernard d'Omalius en Sophie de Thier de Skeuvre. Hij trouwde met Marie-Thérèse Desmanet de Biesme. De volksvertegenwoordigers Pierre-Charles Desmanet de Biesme en Edmond de Selys Longchamps waren respectievelijk zijn schoonbroer en schoonzoon. Hij behoorde tot een 'blasonerende' familie, waarvan zelfs een paar leden in de adel werden opgenomen in 1773, maar noch Jean-Bernard, noch Jean-Baptiste vroegen na 1815 adelserkenning aan.
De familie D'Omalius d'Halloy was een oude familie afkomstig uit Omal bij Borgworm, waarvan verschillende leden bekendheid verworven hadden met juridische of historische publicaties. Het gezin van Jean-Bernard was tot aanzienlijke welstand gekomen en woonde 's winters in Luik en 's zomers in haar buitenverblijf in Halloy bij Ciney.
Al op jonge leeftijd was D'Omalius d'Halloy geïnteresseerd in het onderzoek van de natuur. Als telg van een welgestelde familie, en door de ambities die zijn ouders voor hem hadden, was hij financieel in staat in Parijs te studeren. In 1801, 1803 en 1805 reisde hij naar Parijs waar hij aan de Jardin des Plantes lezingen volgde van vooraanstaande geleerden als René Just Haüy, Antoine de Fourcroy, Bernard de Lacépède, Jean-Baptiste de Lamarck en Georges Cuvier. Als hij terugreisde van Parijs naar Luik onderzocht hij onderweg de ligging van gesteentelagen in België en Noord-Frankrijk. Later nam hij deel aan expedities die de geologie van Frankrijk in kaart brachten.
D'Omalius d'Halloys ouders waren minder te spreken over zijn expedities en spoorden hem aan een carrière in de politiek te volgen. In 1807 werd hij burgemeester van Skeuvre, van 1811 tot 1814 was hij burgemeester van Braibant, van 1815 tot 1830 was hij mede wegens zijn kennis van het Nederlandsgouverneur van de toen nog Nederlandse provincie Namen. In 1848 werd hij verkozen tot katholiek senator voor het arrondissement Dinant.[1] Hij vervulde dit mandaat tot aan zijn dood. Van 1851 tot 1869 was hij ondervoorzitter van de Senaat.
Vanwege zijn politieke bezigheden kon hij op latere leeftijd minder tijd vrijmaken voor zijn natuuronderzoek. Hij bleef echter tot op hoge leeftijd ook bezig met onderzoekingen. Een expeditie op 91-jarige leeftijd was mede oorzaak van een verzwakking die tot zijn dood leidde.
Wetenschappelijk werk
D'Omalius d'Halloy bracht gedurende zijn studie de stratigrafie van het Carboon in de Ardennen en het Tertiair en Krijt van het Bekken van Parijs in kaart. Van het laatste tijdperk was hij de naamgever. In 1808 publiceerde hij zijn bevindingen onder de titel Essai sur la geologie du Nord de la France.
D'Omalius d'Halloys onderzoek speelde een belangrijke rol bij het opzetten van een commissie die de geologie van heel Frankrijk in kaart moest brengen. Zelf maakte hij tot 1813 talloze tochten door Frankrijk en Noord-Italië. Hij maakte in 1817 een geologische kaart voor delen van Noord-Frankrijk, die in 1822 gepubliceerd werd. Deze zou dienen als basis voor de eerste geologische kaart van Frankrijk van Armand Dufrénoy en Léonce Élie de Beaumont.
Hij was ook etnoloog, hij publiceerde theorieën over menselijke rassen. Hoewel hij een gelovig man was, geloofde D'Omalius d'Halloy in transformisme; de veranderlijkheid van soorten. Zijn ideeën hierover nam hij over van Lamarck.
Alexis BRIALMONT, Discours prononcé aux funérailles de Jean-Baptiste d'Omalius d'Haloy, Bulletins de l'Académie royale de Belgique, 2e série, t. XXXIX-1875
Edouard DUPONT, Jean-Baptiste d'Omalius d'Halloy, in: Annuaire de l'Académie Royale de Belgique, Brussel 1876.
J. GUEQUIR, Jean-Baptiste d'Omalius d'Halloy, in: Biographie nationale de Belgique, T. XVI, Brussel, 1901.
Paul FOURMARIER, Jean-Baptiste d'Omalius d'Halloy, in: Florilège des Sciences en Belgique, 1968.
Jean-Luc DE PAEPE en Christiane RAINDORF-GERARD, Le parlement belge, 1831-1894. Données biographiques, Brussel, 1996.