Hoe kwam het tot het Rampjaar van 1672?

Uit Wiki Raamsdonks Erfgoed
Lodewijk XIV steekt bij Lobith de Rijn over, waarmee het Rampjaar voor de Republiek écht losbarstte. Adam Frans van der Meulen, Public domain, via Wikimedia Commons
Lodewijk XIV steekt bij Lobith de Rijn over, waarmee het Rampjaar voor de Republiek écht losbarstte. Adam Frans van der Meulen, Public domain, via Wikimedia Commons

1672 staat in de Nederlandse geschiedenis bekend als het Rampjaar. Een jaar waarin voor de Republiek der Verenigde Nederlanden alles mis ging. Het volk was redeloos, de regenten radeloos en het land reddeloos. Wat gebeurde er tijdens het Rampjaar? En wat voor effect hadden de gebeurtenissen in 1672 op de Republiek?

De rijke Republiek

De Republiek der Verenigde Nederlanden was tijdens de zeventiende eeuw een van de machtigste landen op aarde. Vanaf het begin van de zeventiende eeuw maakte de het land een ongekende economische groei door en groeide het uit tot centrum van de wereldhandel. Het is opvallend dat een klein landje als de Republiek binnen zo’n korte tijd zo machtig en rijk kon worden. Zeker als je bedenkt dat de Tachtigjarige Oorlog (de Nederlandse onafhankelijkheidsoorlog met Spanje) pas in 1568 begon en in 1648 afgelopen was. De Republiek was dus eigenlijk nog heel jong.

De voornaamste reden voor dit Nederlandse economische succes, was dat het land veel investeerde in internationale handel. Bovendien waren andere grootmachten zoals Engeland, Duitsland, en Frankrijk en Spanje tijdens de zeventiende eeuw verwikkeld in binnenlandse en buitenlandse conflicten.

Machtige vloot, zwak landleger

Om zijn internationale handelsnetwerk te waarborgen, beschikte de Nederlandse Republiek sinds het begin van de 17de eeuw over een machtige zeevloot. Het staatse leger werd na het einde van de Tachtigjarige Oorlog in 1648 echter verwaarloosd. Dit welvarende land met een zwak landleger vormde een aantrekkelijke prooi voor Engeland en Frankrijk. Maar dan moesten ze wel samenwerken. Lodewijk XIV wil uitbreiden

Toen de Spaanse koning Filips IV stierf, zag Lodewijk een kans om Frankrijks territorium uit te breiden: vanwege een onbetaalde Spaanse schuld beschouwde hij het als zijn recht om de Spaanse Nederlanden ten zuiden van de Republiek in te nemen. In 1667 trokken zijn legers richting Brussel (de ‘Devolutieoorlog’). Lodewijk probeerde een deal te sluiten met raadspensionaris Johan de Witt, destijds de belangrijkste politicus van de Republiek. Hij stelde voor dat het staatse leger vanuit het noorden zou binnenvallen en dat de Spaanse Nederlanden na afloop van de strijd opgedeeld werden langs de Frans-Nederlandse taalgrens.

De Witt zag niets in Lodewijks plan. Hij wilde de calvinistische Noordelijke Nederlanden niet samenvoegen met het katholieke zuiden en wilde al helemaal niet een gedeelde grens met de ambitieuze Lodewijk. De Witt sloot in 1668 dan ook een verbond met Engeland en Zweden. De dreiging van deze Triple Alliantie was genoeg om Lodewijk zich uit de Zuidelijke Nederlanden te laten terugtrekken.

Verdrag van Dover

De Zonnekoning liet het hier niet bij. In het geheim onderhandelde hij met de Engelse koning Karel II, wat leidde tot het Verdrag van Dover (1670): beide vorsten beloofden elkaar militaire steun tegen de Republiek. Frankrijk zou de Spaanse Nederlanden krijgen en Engeland enkele Nederlandse havensteden, om de Republiek als voornaamste handelsconcurrent uit te kunnen schakelen. De prins-bischop van Keulen Maximiliaan van Beieren en prins-bisschop Bernard Von Galen van Münster werden in ruil voor militaire steun delen van Oost-Nederland beloofd.

In Nederland wist men van de onderhandelingen, maar kende men de details niet. Johan de Witt achtte vergaande samenwerking tussen het protestantse Engelse en het katholieke Frankrijk onwaarschijnlijk. Hij was dan ook niet van de geheime clausule op de hoogte dat Karel zich in de toekomst tot het katholieke geloof zou bekeren. Dit zou niet goed vallen in Engeland, vandaar dat Lodewijk Karel een jaargeld van £230.000 toezegde, zodat hij financieel onafhankelijk zou zijn van het Engelse parlement. (Karel werd overigens pas op zijn sterfbed in 1685 katholiek).

Bezetting in 1672

Groningen weerstond het beleg van Bommen Berend. Uit de collectie van het Vredespaleis, Public domain, via Wikimedia Commons
Groningen weerstond het beleg van Bommen Berend. Uit de collectie van het Vredespaleis, Public domain, via Wikimedia Commons

Op 27 maart 1672 verklaarde Engeland de oorlog aan de Republiek, gevolgd door Frankrijk op 7 april en de Duitse bisdommen eind mei. Dat Keulen en Münster gevraagd was deel te nemen, had behalve militaire ook logistieke redenen: als Lodewijks legers door de Spaanse Nederlanden zouden marcheren, zou dit als een oorlogsverklaring aan Spanje worden opgevat. Dankzij het verbond met de bisschoppen van Münster en vooral die van Keulen, ging er een alternatieve route open. Via het prinsbisdom van Luik, dat afhankelijk was van Keulen, en de bisdommen kon Lodewijk de oostgrens van de Republiek bereiken zonder een voet op vijandelijke grond te zetten.

De legers van Münster en Keulen bezetten Overijssel en Drenthe en belegerden Groningen. De zware artillerie die Bernhard von Galen van Münster inzette, bezorgde hem de bijnaam ‘Bommen Berend’. Ondanks het geweld, brak Von Galen zijn beleg al na een maand op. De helft van zijn soldaten was toen al gesneuveld, omgekomen door ziektes of gedeserteerd.

Lodewijk zelf viel op 12 juni 1672 bij Lobith de Republiek binnen met een leger van maar liefst 120.000 man. Het staatse leger was veel kleiner: van de 60.000 man waren er waarschijnlijk nog maar 40.000 op de been, aangezien Lodewijks aanval later dan verwacht was. De regenten in Den Haag hadden verwacht dat de Fransen eerst Maastricht zouden belegeren, maar in plaats daarvan lieten ze de stad in eerste instantie links liggen en marcheerden ze door naar het noorden.

Lodewijk ontmoette dus weinig tegenstand. Hij veroverde uiteindelijk in juni de stad Utrecht, waar hij halthield om op de overgave te wachten. Dit gaf tijd om de Hollandse Waterlinie in werking te zetten. De polders van Muiden via Woerden en Goejanverwellesluis tot aan Gorinchem werden onder water gezet, waardoor een Franse inval van Holland vermeden werd. Maar het centrum, zuiden, noorden en oosten bleven bezet.

Moord op de gebroeders De Witt

De moord op de gebroeders De Witt was een dieptepunt uit het Rampjaar. Schilderije toegeschreven aan Jan de Baen, Wikimedia Commons
De moord op de gebroeders De Witt was een dieptepunt uit het Rampjaar. Schilderije toegeschreven aan Jan de Baen, Wikimedia Commons

De paniek in Holland werd daarmee niet meteen minder, net zomin als de grote verontwaardiging over de deplorabele toestand van het leger. Raadpensionaris De Witt kreeg hier schuld van, ook al had hij geprobeerd de troepen te versterken. De roep om wraak op deze ‘landverader’ en om de aanstelling van prins Willem van Oranje als stadhouder en legerleider werd zo sterk, dat De Witt op 4 augustus 1672 aftrad. De 21-jarige Willem III, eerder al benoemd tot militair aanvoerder, werd stadhouder. De Oranjepartij maakte tijdens de beruchte lynchpartij bij de Haagse Gevangenpoort op 20 augustus korte metten met Johan de Witt en zijn broer Cornelis.

Michiel de Ruyter zegeviert

De Slag bij Kijkduin in 1673 dwong de Engelsen aan de onderhandelingstafel. Willem van de Velde de Jongere, Public domain, via Wikimedia Commons
De Slag bij Kijkduin in 1673 dwong de Engelsen aan de onderhandelingstafel. Willem van de Velde de Jongere, Public domain, via Wikimedia Commons

In tegenstelling tot het staatse leger was de Nederlandse zeemacht krachtig genoeg om de aanval te weerstaan. Onder leiding van admiraal Michiel de Ruyter werd in vier slagen de veel grotere gecombineerde Frans-Engelse zeemacht verslagen: de Slag bij Solebay (1672), twee slagen bij Schooneveld (1673) en de Slag bij Kijkduin (1673). Ook wist De Ruyter te voorkomen dat de Nederlandse havens geblokkeerd werden.

Gebrek aan onderling vertrouwen en slechte samenwerking speelden de Fransen en Engelsen parten, maar ook De Ruyters militaire genie zorgde voor de overwinning. Zo maakte hij bij Schooneveld en bij Kijkduin slim gebruik van ondiepe wateren langs de kust. Bij Kijkduin brachten de Nederlanders zo veel schade toe aan de Engelse vloot, dat het Engelse parlement Karel II dwong deze Derde Engelse zeeoorlog te beëeindigen. In 1674 sloten Engeland en de Republiek vrede.

Vrede van Nijmegen

Nu Frankrijks voornaamste bondgenoot was weggevallen, besloot Lodewijk tot een vlucht naar voren. De Zuidelijke Nederlanden waren in feite nog altijd zijn voornaamste doelwit, en in mei en juni 1673 trokken zijn troepen plunderend door Spaans-Brabant en Vlaanderen. Ook veroverde hij alsnog Maastricht, na een verrassend kort beleg van twee weken. Willem III sloot als reactie een verbond met Spanje, de keizer van het Heilige Roomse Rijk en de hertog van Lotharingen. De oorlog zou zich verder geheel in de Zuidelijke Nederlanden voortzetten. Tegen deze overmacht delfden Lodewijks troepen het onderspit: in 1678 moest hij de Vrede van Nijmegen ondertekenen.

De ‘Hollandse oorlog’ was nu ten einde. De Republiek had de gigantische overmacht weerstaan, maar de gevolgen waren groot, nog afgezien van de moord op de gebroeders de Witt, de vervolging van hun medestanders en het aantreden van Willem III. In 1672 en 1673 kwam de economie bijna geheel stil te liggen, veel handelaren en kunstenaars gingen failliet. Het duurde lang voordat de Republiek hersteld was van die economische klap, en op economische gebied zou de Republiek nooit meer dezelfde dominante positie ten opzichte van andere Europese mogendheden hebben.