HET GEVECHT BIJ DE BRUG VAN KEIZERSVEER

Uit Wiki Raamsdonks Historie
Versie door Colani (overleg | bijdragen) op 10 jul 2022 om 21:24

HET GEVECHT BIJ DE BRUG VAN KEIZERSVEER [1]
(13 Mei 1940)
bewerkt door A. G. J. M. F. VAN DER KROON,
Majoor van den Generalen Staf,
onder toezicht van den Generaal-Majoor N. T. CARSTENS,
Hoofd van het Krijgsgeschiedkundig instituut.

TROEPEN

Dekkingsdetachement Keizersveer (uit 6 R.I. en Korps politietroepen),
Verkenningsdetachement 5-2 R.H.,
6-2 R.H.,
Onderdeelen van de Peeldivisie.
Twee sectiën van 2-3 G.B.Kaartbladen 44 W. en 44 O.

INLEIDING

De brug over de Bergsche Maas te Keizersveer gelegen in den kunstweg Breda—Gorinchem, een van de Zuid/Noord uit Noord-Brabant naar het hart des lands loopende hoofdwegen, behoorde tot de z.g. kunstwerken in Ie linie.
Met de bewaking was tijdens den mobilisatietoestand 1939—1940 een dekkingsdetachement Ie linie, genaamd Dekkingsdetachement (dd.) Keizersveer, belast.

Bevelsverhouding

Het dd. stond aanvankelijk onder het rechtstreeksch bevel van den C.-
groep Merwede van het O. front der Vg.H. Begin April 1940 trad het dd. echter onder bevel van den C.-Vak Sleeuwijk van de groep Merwede. De cp. van den C.-groep Merwede bevond zich te Meerkerk (25 km N. van Keizersveer), die van den C.-Vak Sleeuwijk op den Zuidelijken oever van de Merwede bij het gelijknamig veer.

Samenstelling van het dd

De res. Kapitein van 6 R.L A. ZOUTEWELLE commandeerde het dekkingsdetachement, dat als volgt was samengesteld:
1 officier;
4 sergeanten, 4 korporaals, 39 soldaten van 6 R.L;
2 sergeanten en 6 soldaten, allen mitraillisten, van 6 G.B.;
1 s.m.i., 2 sergeanten, 13 korporaals van de Ptr.;
3 lichte mitrailleurs en de bewapening der rivierkazematten.

De opdracht van het dd

De opdracht van het dd. luidde in groote trekken:
1. Beletten, dat de vijand zich in het bezit stelt van de ongeschonden brug;
2. Eigen troepen laten overgaan;
Einde April 1940 had Kapitein ZOUTEWELLE nog van zijn chefs de schriftelijke mededeeling ontvangen, dat de brug slechts na bekomen machtiging van den C.-groep Merwede mocht worden vernield.

Inrichting der verdediging

De brug zelf was aan den Zuidelijken toegang voorzien van z.g. defensieve middelen in den vorm van 4 naast elkander geplaatste omhoog schuifbare gepantserde deuren met vertikale schietsleuven. In een dezer deuren bevond zich een kleine toegangsdeur. Onder het brugdek onmiddellijk achter de deuren was een ruimte, waarin deze buiten gebruik zijnde werden neergelaten en die plaats bood voor verscheidene personen. Aan den voet van den Zuidelijken oprit tot de brug en op het Noordelijke landhoofd waren permanente vechtwagenhindernissen (asperge-versperringen) aangebracht. Voor de verdediging kon worden beschikt over 2 rivierkazematten (zie terzake „Enkele alg. gegevens betreffende de Maaslinie", M i 1. S p e c t a t o r no. 6 van Juni '41), onderscheidenlijk geplaatst Z. en N. van de brug en elk bewapend met l kanon van 5 cm en l zwaren mitrailleur. Beide kazematten waren telefonisch verbonden met den cp. van den C., gevestigd in de barak op den Noordelijken oever. De Zuidelijke kazemat had 2, de Noordelijke 3 verdiepingen. De bezetting van de Z. kazemat bestond uit:
den Commandant Serg. WETERINGS en 5 korporaals der Ptr. te zamen de bediening van het kanon vormend,

Deze schetsen behooren bij het artikel HET GEVECHT BIJ DE BRUG VAN KEIZERS VEER (13 Mei 1940) gepubliceerd in „De Militaire Spectator" van Februari 1942, no. 2.
(SCHETS 1) Deze schetsen behooren bij het artikel HET GEVECHT BIJ DE BRUG VAN KEIZERS VEER (13 Mei 1940) gepubliceerd in „De Militaire Spectator" van Februari 1942, no. 2.
Deze schetsen behooren bij het artikel HET GEVECHT BIJ DE BRUG VAN KEIZERS VEER (13 Mei 1940) gepubliceerd in „De Militaire Spectator" van Februari 1942, no. 2.
(SCHETS 2) Deze schetsen behooren bij het artikel HET GEVECHT BIJ DE BRUG VAN KEIZERS VEER (13 Mei 1940) gepubliceerd in „De Militaire Spectator" van Februari 1942, no. 2.
Stafkaart regio Keizersveer 13 mei 1940
Stafkaart regio Keizersveer 13 mei 1940
Afb. l. Gezicht op den kunstweg Keizersveer-Geertruidenberg bij de kazemat Z. van de brug a = aspergeversperring. b = houtrand West van en evenwijdig aan den kunstweg.
Afb. l. Gezicht op den kunstweg Keizersveer-Geertruidenberg bij de kazemat Z. van de brug a = aspergeversperring. b = houtrand West van en evenwijdig aan den kunstweg.
Afb. 2. Stelling Z. van de brug ten O. van kunstweg Keizersveer—Geertruidenberg gezien vanaf dien kunstweg. a = bedekte rand waarin de gevechtsopstellingen, b = betonfabriek (I.G.B.). c = dam waarop in de lengterichting draadhindernis aansluitend aan de aspergeversperring. d = stoomgemaal aan Oude Maasje.
Afb. 2. Stelling Z. van de brug ten O. van kunstweg Keizersveer—Geertruidenberg gezien vanaf dien kunstweg. a = bedekte rand waarin de gevechtsopstellingen, b = betonfabriek (I.G.B.). c = dam waarop in de lengterichting draadhindernis aansluitend aan de aspergeversperring. d = stoomgemaal aan Oude Maasje.

een sergeant en 3 man van de infanterie zijnde de bediening van den zwaren mitrailleur. Bedoelde kazemat was uitstekend gecamoufleerd en bestreek den kunstweg van de brug in Z. richting voerend tot aan den knik in dien weg, 400 m N.O. van de voormalige lunette O. van Geertruidenberg, zij kon vuurbrengen op de aspergeversperring aan den voet van den Z. oprit naar de brug. (Zie afbeeldingen [2] )
De bezetting van de N. kazemat onder Co. van den Serg. der Ptr. VAN 'T HUL (tevens C. der springploeg, belast met de brugvernieling) had een overeenkomstige samenstelling.

Afb. 3- Stelling Z. van de brug ten W. van den kunstweg Keizersveer—Geertruidenberg gezien vanaf dien kunstweg. a — bedekte rand, waarin de gevechtsopstellingen, b = dam, waarop in de lengte- richting draadhindernis aansluitend aan de Z. aspergeversperring.
Afb. 3- Stelling Z. van de brug ten W. van den kunstweg Keizersveer—Geertruidenberg gezien vanaf dien kunstweg. a — bedekte rand, waarin de gevechtsopstellingen, b = dam, waarop in de lengte- richting draadhindernis aansluitend aan de Z. aspergeversperring.
Afb. 4. Voorterrein van het stellinggedeelte O. van den Kunstweg Keizersveer— Geertruidenberg. a = aspergehindrenis. b — houtrand W. van en evenwijdig aan genoemden kunstweg. c = boschperceel op 500 m vóór de stelling, d = oude kerk te Geertruidenberg. e = R.K. te Raamsdonksveer.
Afb. 4. Voorterrein van het stellinggedeelte O. van den Kunstweg Keizersveer— Geertruidenberg. a = aspergehindrenis. b — houtrand W. van en evenwijdig aan genoemden kunstweg. c = boschperceel op 500 m vóór de stelling, d = oude kerk te Geertruidenberg. e = R.K. te Raamsdonksveer.

Deze kazemat — niet van camouflage-middelen voorzien — bestreek de N. aspergehindernis alsmede de brug, welker dek naar het midden van de rivier oploopt en kon mede vuur brengen op de aspergehindernis Z. van de brug. De ontsteking van de slagsnoerleidingen der springladingen voor de brugvernieling bevond zich bij het N. landhoofd van de brug buiten de kazemat. De kazematten beschikten elk over 200 schoten voor het kanon, en over volop munitie voor de zw. mtrs. Voor de It. mitrs. van het dd. was ruim munitie toebedeeld, verder waren ± 50 handgranaten aanwezig.
     De C.-dd. bezat geen middelen voor patrouillegang op de Maas b.v. een motorbootje; wel lagen nabij de brug één of meer roeibootjes van particulieren gemeerd.

     Als gevechtsopstelling voor het dd. had de C. hoofdzakelijk bestemd het grondlichaam van opgespoten zand, met kreupelhout beplant, gelegen op den Z. oever aan weerszijden van den kunstweg naar Geertruidenberg, ter grootte

Afb. 5. Kunstweg Keizersveer—Geertruidenberg. a = houtrand W. van en evenwijdig aan dien kunstweg. b = aspergeversperring. c == P.N.E.M.-huisje. d = R.K. te Geertruidenberg.
Afb. 5. Kunstweg Keizersveer—Geertruidenberg. a = houtrand W. van en evenwijdig aan dien kunstweg. b = aspergeversperring. c == P.N.E.M.-huisje. d = R.K. te Geertruidenberg.
Afb. 6. Gezicht op het stellinggedeelte O. van den kunstweg Keizersveer—Geertruiden- berg uit boschperceel aan dien kunstweg op 500 m. vóór de stelling. a = aspergeversperring. b = brug te Keizersveer. c = papierfabriek de Maasmond. d = stelling.
Afb. 6. Gezicht op het stellinggedeelte O. van den kunstweg Keizersveer—Geertruiden- berg uit boschperceel aan dien kunstweg op 500 m. vóór de stelling. a = aspergeversperring. b = brug te Keizersveer. c = papierfabriek de Maasmond. d = stelling.

van ongeveer 1/2 vierkante km. Hierin waren nabij den Zuidelijken rand open gevechtsopstellingen, door een loopgraaf onderling verbonden, ingericht zoowel O. als W. van den kunstweg voor de sterkte van een comp. infanterie; het geheel was in front door eert tusschen 2 slooten loopende draadhindernis beschermd. (Zie afb. 2 en 3). Aldus werd het voordeel verkregen, dat de kleine bezetting, indien het vuur van den vijand daartoe zou nopen, telkens andere gevechtsopstellingen zou kunnen innemen. Later zal blijken, hoezeer deze maatregel het inzetten van troepen veel sterker dan het dd. heeft begunstigd.

Afb. 7. Kunstweg van stoomgemaal aan oude Maasje in richting Raamsdonksveer. a — hooge en breede dijk. b = R.K. te Raamsdonksveer.
Afb. 7. Kunstweg van stoomgemaal aan oude Maasje in richting Raamsdonksveer. a — hooge en breede dijk. b = R.K. te Raamsdonksveer.

Voorterrein der stelling

     Uit deze gevechtsopstellingen aan den Z. rand van het grondplateau hadden de troepen een uitstekend uitzicht op het voorterrein der stelling tot aan de randen van Geertruidenberg en Raamsdonksveer. (Zie afb. 4.)
De houtrand W. langs en evenwijdig aan den kunstweg naar Geertruidenberg  belemmerde echter de waarneming in zijdelingsche richting (zie afb. l, 4 en 5). Op 500 m voor het midden van de stelling lag aan den kunstweg een boschje op 250 m N.O. van café VAN DONGEN. (Zie afb. 4 en 6). Het vóór- en zijterrein van de stelling was overigens open en met smalle slooten doorsneden, welke eenige dekking boden. Naar den Oostelij ken vleugel der stelling liep O. van en evenwijdig langs het Zuiderafwaterings-kanaal een verharde weg (deze weg was eerst eenige maanden vóór het uitbreken van den oorlog gereedgekomen), welke door een breeden en vrij hoogen dijk aan waarneming uit de stelling werd onttrokken. (Zie afb. 7).
     Op ongeveer" 500 m uitwaarts van den W. vleugel van de stelling was een kadencomplex, loopend van de voormalige lunette O. van Geertruidenberg in algemeen N. richting, dat de gelegenheid gaf, gedekt tegen vuur uit de stelling tot aan den Z. oever van de Bergsche Maas te naderen.
     Normaal was de bewaking van de brug toevertrouwd aan een wacht, welke 3 posten (bij duisternis dubbelposten) plaatste, n.l.:
1 midden op de brug,
1 bij de aspergeversperring aan den Zuidelijken oprit naar de brug.
1 bij den cp. van den Detachements-Commandant.
Volledigheidshalve dient vermeld, dat N. van de brug de 114 Bt.lu.a. (3 stukken van 6 tl.) was opgesteld, welke het Ivd. punt Keizersveer moest beschermen en onder de bevelen stond van den C.-luchtverdedigingskring Utrecht—Soesterberg.
     Kort voor 10 Mei was een detachement van twee Sectiën inf. van 2—3 G.B. onder commando van den 2en Lt. SCHRAVENDEEL te Geertruidenberg aangekomen om de centrale der P.N.E.M. aldaar te bewaken. Dit detachement zal later een werkzaam aandeel nemen in het gevecht bij Keizersveer. (Zie blz. 47).

Vrijdag 10 Mei '40

     Aldus was de toestand bij het dd. te Keizersveer, toen in den morgen van 10 Mei te ± 4.00 de detachements-C. gewekt werd door het geluid van overvliegende vliegtuigen. Naar buiten gesneld, nam hij een groot aantal (100 a 200) vliegtuigen waar, van niet-Nederlandsch type en alarmeerde hij zijn detachement. Te 4.45 was het geheele detachement in zijn opstellingen en opende het vuur op de vijandelijke vliegtuigen, welke binnen vuurbereik kwamen. Daar tot de uitrusting van de zware mitrailleurs in de kazematten uiteraard geen luchtdoelaffuiten behoorden, richtte de Kapitein ZOUTEWELLE tot den heer F. X. BRAUN, Directeur van de nabij de brug gelegen N.V. papierfabriek "De Maasmond" het verzoek in allerijl 3 hulpluchtdoelaffuiten te doen vervaardigen.
     Reeds in den loop van den middag van 10 Mei konden de beide zware mitrailleurs op af f uit geplaatst aan de bestrijding van de vliegtuigen deelnemen. Te ongeveer 4.30 had de Kapitein ZOUTEWELLE het dd. Moerdijk opgebeld om te vernemen hoe aldaar de toestand was, doch kreeg geen gehoor. Na herhaaldelijk vergeefsch opbellen ontving hij te 8.00 bericht, dat de Moerdijk-bruggen in Duitsche handen waren.
     Uit Noord-Brabant komende troepenafdeelingen der Lt. Div. overschreden in goede orde de brug, met bestemming Gorinchem; de eerste troepen te ± 10.00. In den avond kwamen 3 uit een neergeschoten vliegtuig buitgemaakte Duitsche mitrailleurs met munitie in handen van het dd. Ze werden gevechtsklaar gemaakt en zeer spoedig hadden de manschappen zich met de bediening van deze wapens vertrouwd gemaakt. De 114 Bt.Lu.A. ging op last van C.-Lvd. Kring Utrecht—Soesterberg terug op Gorinchem en kwam daar in stelling.
     De nacht van 10/11 Mei verliep zonder bijzondere voorvallen.

Zaterdag 11 Mei '40

     Op 11 Mei te 3.00 meldde zich de res. Ritmeester D. W. VAN DAM, C.-6-2 R.H., met zijn eskadron bij den C. van het dekkingsdetachement. Dit x eskadron (op rijwielen) had op 10 Mei 21.15 te Zaltbommel van C.-III L.K. [3] ) de opdracht ontvangen de brug bij Keizersveer zoo lang mogelijk open te houden voor de eigen troepen. De brug mocht in geen geval in 's vijands handen" vallen; dreigde dit te gebeuren, dan moest de brug worden vernield. Ritmeester VAN DAM stelde zich onder de bevelen van Kapitein ZOUTEWELLE.
     Het eskadron had een sterkte van 2 officieren, 2 kornetten en ongeveer 130 onderofficieren, korpls. en huzaren en bestond uit 4 Pels. onderscheidenlijk gecommandeerd door:
     den reserve Luitenant mr. W. G. WENDELAAR,
     de Kornetten J. J. DE KAT ANGELINO en F. SANTMAN,
     den dienstplichtigen Wachtmeester MÖLLER.


     Daar het eskadron zeer vermoeid was, werd dit eers't een korte rust gegund.
Te 5.45 kwamen 3 eskadrilles (totaal ± 30) jachtvliegtuigen zeer laag over Keizersveer gevlogen zonder evenwel het detachement te verontrusten. Inmiddels gaf de Kapitein ZOUTEWELLE aan het eskadron opdracht de oorspronkelijke bezetting (zijnde 3 mitrailleurgroepen) Z. van de brug te versterken. Als gevolg hiervan bracht de Ritmeester VAN DAM te ± 6.00 2 pelotons Z. en 2 pelotons N. van de brug in stelling. De pelotons Zuid van de brug ter weerszijden van den kunstweg bleven voortdurend gevechtsvaardig; die Noord van de brug bezetten de opstellingen aldaar met piketten en genoten eenige rust.
Alle pelotons losten elkander 2 x per etmaal af, zoodat zij met elk der gevechtsopstellingen voornoemd vertrouwd waren. De strijd tegen de vijandelijke vliegtuigen werd voortgezet.
     In den loop van den morgen ontving de Kapitein ZOUTEWELLE bericht, dat Fransche troepen te 's-Hertogenbosch zouden zijn. Bij telefonisch contact opnemen met de brugbezetting te Heusden bleek, dat daarvan geen antwoord werd ontvangen. Na den C.-vak Sleeuwijk ter zake te hebben ingelicht, werd van dezen C. te ± 12.00 bericht ontvangen, dat de bruggen bij Heusden in den vroegen morgen op last van C.-111 L.K. waren vernield.
     Te 14.00 scheerde een D. vliegtuig in de lengterichting over de brug bij Keizersveer, wierp 2 bommen af, keerde en wierp daarna nog een bom. Waarschijnlijk was het doel eenige op den Z. oprit naar de brug opgestelde groote vrachtauto's van de N.V. Philips, beladen met machines voor defensiedoeleinden en archieven Een wagen geraakte in brand, een 2e wagen kantelde, de groote waterleidings-buis naar het land van Altena werd plaatselijk verbrijzeld, een der zware mitrailleurs, die tot het laatste oogenblik op het aanvallende vliegtuig had gevuurd, werd vernield en de bediening werd door den luchtdruk neergeworpen; bomscherven vielen tot 200 m van den kunstweg in de gevechtsopstellingen. De door de bommen in den betonweg geslagen trechters hadden ongeveer 4 m middellijn en 2 m diepte. Bedoelde wagens die krachtens de bepaling, dat de Zuidelijke asperge versperring en de stalen deuren nimmer gelijktijdig geopend mochten zijn, eenigen tijd voor de in geheven toestand zijnde pantserdeuren moesten wachten, zijn later van groot nut geweest, doordat zij liggende op den kunstweg ter hoogte van de Z. kazemat, dekking boden tegen vuur, dat uit Z. richting op den toegang tot de brug werd afgegeven. Hierdoor konden eigen troepen, van de brug komend, ongedeerd het bedekte zandplateau aan weerszijden van den kunstweg bereiken en omgekeerd.


     Op 11 Mei werden geen verliezen geleden.

Zondag 12 Mei '40.

     De bestrijding van vijandelijke vliegtuigen werd voortgezet. In totaal werden in de omgeving van Keizersveer door de mitrailleurs van het detachement 3 vliegtuigen neergeschoten. Gedurende den dag kwamen voortdurend eigen troepenafdeelingen (van de Peeldivisie) uit Noord-Brabant bij de brug aan. Toen de Kapitein ZOUTEWELLE zekerheid verkreeg, dat deze troepen geen verdere opdrachten hadden, besloot hij een deel daarvan onder zijn bevelen te nemen ter versterking van de brugverdediging. Uit de mededeeïingen van de troepen, welke de brug van Keizersveer passeerden, bleek hem, dat de mogelijkheid niet was uitgesloten, dat Duitsche troepen, eventueel door de Langstraat oprukkend, de Maas O. van Keizersveer zouden overgaan en zijn det. in flank en rug bedreigen. Hij besloot zich daartegen te beveiligen door het plaatsen van detachementen nabij de punten, welke zich het gemakkelijkst voor overgang leenden.

Uit de opgevangen troepen vormde hij detachementen:

  • te Heusden, ter sterkte van 3 officieren en ± 100 man onder commando van den res. Kapitein G. WISSELS, C.-3-III-14 R. I.
  • te Drongelensche veer, ter sterkte van 2 officieren en ± 70 man onder commando van den res. 2e Luitenant K. N. DUBBELMAN van 111-14 R.l. Te 18.30 nam de res. Kapitein J. CAPPON C.-1-111-14 R.l. aldaar het commando over.
  • te Kapelsche veer, ter sterkte van 2 officieren en 70 man onder commando van den res. Ie Luitenant H. HEBELS van 111-14 R.l.     Tevens werd een wacht geplaatst ter sterkte van een C. + 10 man met 2 It.mitrs. bij de ophaalbrug over de Bleeke Kil, 800 m West van R.K. te Hank (N. van Keizersveer).
         Vorenvermelde Cn. en troepen behoorden in hoofdzaak tot 111-14 R.l. Dit Bataljon was reeds in de Peel/Raamstelling nabij Grave en aan de ZuidWillemsvaart, alwaar zijn Commandant, de dappere en onverschrokken Majoor DÖBKEN (C.-III-14 R.I.) op 11 Mei bij de verdediging van de Dungensche brug was gesneuveld, in gevecht geweest. Hoewel het personeel zeer vermoeid was, werd onmiddellijk aan deze opdrachten gevolg gegeven. Zulks pleit voor den goeden geest, dien de Majoor DÖBKEN in zijn troep heeft aangekweekt.
         Kapitein ZOUTEWELLE kon daarna al zijn aandacht besteden om de stellingen te Keizersveer, zoowel Zuid als Noord van de brug, zoo sterk mogelijk te maken. De loopgraven werden in Westelijke en Oostelijke richting verlengd, zoodat geleidelijk een tusschenruimte van 5 m tusschen de schutters kon worden genomen.
         In den middag van Zondag 12 Mei omstreeks 13.00 deed zich een gebeurtenis voor, welke het moreel van de troepen in de stellingen Z. van de brug ernstig dreigde aan te tasten. Uit het geroep van op dat oogenblik uit N.-Brabant terugkeerende troepen, die de brug wilden passeeren, maakte de bezetting nabij de brug op, dat de Duitsche troepen in de onmiddellijke nabijheid zouden zijn.
    Als gevolg hiervan ontstond gedurende korten tijd een paniek, welke echter door het krachtig en oordeelkundig optreden van den Kapitein ZOUTEWELLE, bijgestaan door den Sergeant-Majoor der politietroepen C. NIEUWENHUIZE en door twee Vaandrigs, wier namen niet bekend zijn, spoedig werd bezworen.
    Ook kleinere groepen uit Noord-Brabant terugkeerende soldaten werden door den Kapitein ZOUTEWELLE aan zijn detachement toegevoegd, dat langzamerhand tot een sterkte van 400 a 500 man was aangegroeid. Het kalme, doelbewuste optreden van den Kapitein ZOUTEWELLE herstelde waar noodig, het moreel van deze soldaten.

     Gedurende den Zondag was de stroom van de uit N. Brabant terugvloeiende troepen en voertuigen het grootst. Te ± 13.00 werd de indruk verkregen dat de Nederlandsche en Fransche troepen Oosterhout hadden ontruimd en dat dit dorp in Duitsche handen was. In den loop van den dag door het 3e Pel. (Kornet F. W. B. Baron VAN LIJNDEN) en 2e Pel. (Res. Luitenant H. VAN HOORN) van 3-2 R.H. [4] ) verrichte verkenningen in de richtingen Geertruidenberg en Oosterhout wezen uit, dat vij. paw. op den kunstweg Geertruidenberg—Oosterhout voortdurend heen en weer reden. Bij deze verkenningen sneuvelde de Huzaar

  1. Door bijzondere omstandigheden kunnen geen schetsen worden bijgevoegd en wordt naar bijgaande reproductie van een gedeelte der stafkaart verwezen.
  2. Afbeeldingen Krijgsgeschiedkundig Instituut (9)
  3. C.-III L.K. wien de aanwezigheid van het dd. Keizersveer bekend was, achtte het noodig dit detachement — dat evenwel niet onder zijn bevelen stond — te versterken.
  4. Dit eskadron, onder commando vanden len Luitenant der Cavalerie J. COERT, was op 11 Mei ter beschikking gekomen van C.-vak Sleeuwijk.