HET GEVECHT BIJ DE BRUG VAN KEIZERSVEER: verschil tussen versies

Uit Wiki Raamsdonks Historie
Regel 29: Regel 29:
&nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp; Uit deze gevechtsopstellingen aan den Z. rand van het grondplateau hadden de troepen een uitstekend uitzicht op het voorterrein der stelling tot aan de randen van Geertruidenberg en Raamsdonksveer. (Zie afb. 4.)<br>De houtrand W. langs en evenwijdig aan den kunstweg naar Geertruidenberg&nbsp; belemmerde echter de waarneming in zijdelingsche richting (zie afb. l, 4 en 5). Op 500 m voor het midden van de stelling lag aan den kunstweg een boschje op 250 m N.O. van café VAN DONGEN. (Zie afb. 4 en 6). Het vóór- en zijterrein van de stelling was overigens open en met smalle slooten doorsneden, welke eenige dekking boden. Naar den Oostelij ken vleugel der stelling liep O. van en evenwijdig langs het Zuiderafwaterings-kanaal een verharde weg (deze weg was eerst eenige maanden vóór het uitbreken van den oorlog gereedgekomen), welke door een breeden en vrij hoogen dijk aan waarneming uit de stelling werd onttrokken. (Zie afb. 7).<br>&nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp; Op ongeveer" 500 m uitwaarts van den W. vleugel van de stelling was een kadencomplex, loopend van de voormalige lunette O. van Geertruidenberg in algemeen N. richting, dat de gelegenheid gaf, gedekt tegen vuur uit de stelling tot aan den Z. oever van de Bergsche Maas te naderen.<br>&nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp; Normaal was de bewaking van de brug toevertrouwd aan een wacht, welke 3 posten (''bij duisternis dubbelposten'') plaatste, n.l.:<br>1 midden op de brug,<br>1 bij de aspergeversperring aan den Zuidelijken oprit naar de brug.<br>1 bij den cp. van den Detachements-Commandant.<br>Volledigheidshalve dient vermeld, dat N. van de brug de 114 Bt.lu.a. (3 stukken van 6 tl.) was opgesteld, welke het Ivd. punt Keizersveer moest beschermen en onder de bevelen stond van den C.-luchtverdedigingskring Utrecht—Soesterberg.<br>&nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp; Kort voor 10 Mei was een detachement van twee Sectiën inf. van 2—3 G.B. onder commando van den 2en Lt. SCHRAVENDEEL te Geertruidenberg aangekomen om de centrale der P.N.E.M. aldaar te bewaken. Dit detachement zal later een werkzaam aandeel nemen in het gevecht bij Keizersveer. <span style="text-decoration: line-through;">(Zie blz. 47).</span>
&nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp; Uit deze gevechtsopstellingen aan den Z. rand van het grondplateau hadden de troepen een uitstekend uitzicht op het voorterrein der stelling tot aan de randen van Geertruidenberg en Raamsdonksveer. (Zie afb. 4.)<br>De houtrand W. langs en evenwijdig aan den kunstweg naar Geertruidenberg&nbsp; belemmerde echter de waarneming in zijdelingsche richting (zie afb. l, 4 en 5). Op 500 m voor het midden van de stelling lag aan den kunstweg een boschje op 250 m N.O. van café VAN DONGEN. (Zie afb. 4 en 6). Het vóór- en zijterrein van de stelling was overigens open en met smalle slooten doorsneden, welke eenige dekking boden. Naar den Oostelij ken vleugel der stelling liep O. van en evenwijdig langs het Zuiderafwaterings-kanaal een verharde weg (deze weg was eerst eenige maanden vóór het uitbreken van den oorlog gereedgekomen), welke door een breeden en vrij hoogen dijk aan waarneming uit de stelling werd onttrokken. (Zie afb. 7).<br>&nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp; Op ongeveer" 500 m uitwaarts van den W. vleugel van de stelling was een kadencomplex, loopend van de voormalige lunette O. van Geertruidenberg in algemeen N. richting, dat de gelegenheid gaf, gedekt tegen vuur uit de stelling tot aan den Z. oever van de Bergsche Maas te naderen.<br>&nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp; Normaal was de bewaking van de brug toevertrouwd aan een wacht, welke 3 posten (''bij duisternis dubbelposten'') plaatste, n.l.:<br>1 midden op de brug,<br>1 bij de aspergeversperring aan den Zuidelijken oprit naar de brug.<br>1 bij den cp. van den Detachements-Commandant.<br>Volledigheidshalve dient vermeld, dat N. van de brug de 114 Bt.lu.a. (3 stukken van 6 tl.) was opgesteld, welke het Ivd. punt Keizersveer moest beschermen en onder de bevelen stond van den C.-luchtverdedigingskring Utrecht—Soesterberg.<br>&nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp; Kort voor 10 Mei was een detachement van twee Sectiën inf. van 2—3 G.B. onder commando van den 2en Lt. SCHRAVENDEEL te Geertruidenberg aangekomen om de centrale der P.N.E.M. aldaar te bewaken. Dit detachement zal later een werkzaam aandeel nemen in het gevecht bij Keizersveer. <span style="text-decoration: line-through;">(Zie blz. 47).</span>
<br>
<br>
<span style="text-decoration: line-through;"></span>
=== HET GEVECHT BIJ DE BRUG VAN KEIZERSVEER ===
==== Vrijdag 10 Mei '40 ====
==== Vrijdag 10 Mei '40 ====
&nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp; Aldus was de toestand bij het dd. te Keizersveer, toen in den morgen van 10 Mei te ± 4.00 de detachements-C. gewekt werd door het geluid van overvliegende vliegtuigen. Naar buiten gesneld, nam hij een groot aantal (100 a 200) vliegtuigen waar, van niet-Nederlandsch type en alarmeerde hij zijn detachement. Te 4.45 was het geheele detachement in zijn opstellingen en opende het vuur op de vijandelijke vliegtuigen, welke binnen vuurbereik kwamen. Daar tot de uitrusting van de zware mitrailleurs in de kazematten uiteraard geen luchtdoelaffuiten behoorden, richtte de Kapitein ZOUTEWELLE tot den heer F. X. BRAUN, Directeur van de nabij de brug gelegen N.V. papierfabriek "De Maasmond" het verzoek in allerijl 3 hulpluchtdoelaffuiten te doen vervaardigen.<br>&nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp; Reeds in den loop van den middag van 10 Mei konden de beide zware mitrailleurs op af f uit geplaatst aan de bestrijding van de vliegtuigen deelnemen. Te ongeveer 4.30 had de Kapitein ZOUTEWELLE het dd. Moerdijk opgebeld om te vernemen hoe aldaar de toestand was, doch kreeg geen gehoor. Na herhaaldelijk vergeefsch opbellen ontving hij te 8.00 bericht, dat de Moerdijk-bruggen in Duitsche handen waren.<br>&nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp; Uit Noord-Brabant komende troepenafdeelingen der Lt. Div. overschreden in goede orde de brug, met bestemming Gorinchem; de eerste troepen te ± 10.00. In den avond kwamen 3 uit een neergeschoten vliegtuig buitgemaakte Duitsche mitrailleurs met munitie in handen van het dd. Ze werden gevechtsklaar gemaakt en zeer spoedig hadden de manschappen zich met de bediening van deze wapens vertrouwd gemaakt. De 114 Bt.Lu.A. ging op last van C.-Lvd. Kring Utrecht—Soesterberg terug op Gorinchem en kwam daar in stelling.<br>&nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp; De nacht van 10/11 Mei verliep zonder bijzondere voorvallen.
&nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp; Aldus was de toestand bij het dd. te Keizersveer, toen in den morgen van 10 Mei te ± 4.00 de detachements-C. gewekt werd door het geluid van overvliegende vliegtuigen. Naar buiten gesneld, nam hij een groot aantal (100 a 200) vliegtuigen waar, van niet-Nederlandsch type en alarmeerde hij zijn detachement. Te 4.45 was het geheele detachement in zijn opstellingen en opende het vuur op de vijandelijke vliegtuigen, welke binnen vuurbereik kwamen. Daar tot de uitrusting van de zware mitrailleurs in de kazematten uiteraard geen luchtdoelaffuiten behoorden, richtte de Kapitein ZOUTEWELLE tot den heer F. X. BRAUN, Directeur van de nabij de brug gelegen N.V. papierfabriek "De Maasmond" het verzoek in allerijl 3 hulpluchtdoelaffuiten te doen vervaardigen.<br>&nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp; Reeds in den loop van den middag van 10 Mei konden de beide zware mitrailleurs op af f uit geplaatst aan de bestrijding van de vliegtuigen deelnemen. Te ongeveer 4.30 had de Kapitein ZOUTEWELLE het dd. Moerdijk opgebeld om te vernemen hoe aldaar de toestand was, doch kreeg geen gehoor. Na herhaaldelijk vergeefsch opbellen ontving hij te 8.00 bericht, dat de Moerdijk-bruggen in Duitsche handen waren.<br>&nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp; Uit Noord-Brabant komende troepenafdeelingen der Lt. Div. overschreden in goede orde de brug, met bestemming Gorinchem; de eerste troepen te ± 10.00. In den avond kwamen 3 uit een neergeschoten vliegtuig buitgemaakte Duitsche mitrailleurs met munitie in handen van het dd. Ze werden gevechtsklaar gemaakt en zeer spoedig hadden de manschappen zich met de bediening van deze wapens vertrouwd gemaakt. De 114 Bt.Lu.A. ging op last van C.-Lvd. Kring Utrecht—Soesterberg terug op Gorinchem en kwam daar in stelling.<br>&nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp; De nacht van 10/11 Mei verliep zonder bijzondere voorvallen.

Versie van 10 jul 2022 22:05

HET GEVECHT BIJ DE BRUG VAN KEIZERSVEER [1]
(13 Mei 1940)
bewerkt door A. G. J. M. F. VAN DER KROON,
Majoor van den Generalen Staf,
onder toezicht van den Generaal-Majoor N. T. CARSTENS,
Hoofd van het Krijgsgeschiedkundig instituut.

TROEPEN

Dekkingsdetachement Keizersveer (uit 6 R.I. en Korps politietroepen),
Verkenningsdetachement 5-2 R.H.,
6-2 R.H.,
Onderdeelen van de Peeldivisie.
Twee sectiën van 2-3 G.B.Kaartbladen 44 W. en 44 O.

INLEIDING

De brug over de Bergsche Maas te Keizersveer gelegen in den kunstweg Breda—Gorinchem, een van de Zuid/Noord uit Noord-Brabant naar het hart des lands loopende hoofdwegen, behoorde tot de z.g. kunstwerken in Ie linie.
Met de bewaking was tijdens den mobilisatietoestand 1939—1940 een dekkingsdetachement Ie linie, genaamd Dekkingsdetachement (dd.) Keizersveer, belast.

Bevelsverhouding

Het dd. stond aanvankelijk onder het rechtstreeksch bevel van den C.-
groep Merwede van het O. front der Vg.H. Begin April 1940 trad het dd. echter onder bevel van den C.-Vak Sleeuwijk van de groep Merwede. De cp. van den C.-groep Merwede bevond zich te Meerkerk (25 km N. van Keizersveer), die van den C.-Vak Sleeuwijk op den Zuidelijken oever van de Merwede bij het gelijknamig veer.

Samenstelling van het dd

De res. Kapitein van 6 R.L A. ZOUTEWELLE commandeerde het dekkingsdetachement, dat als volgt was samengesteld:
1 officier;
4 sergeanten, 4 korporaals, 39 soldaten van 6 R.L;
2 sergeanten en 6 soldaten, allen mitraillisten, van 6 G.B.;
1 s.m.i., 2 sergeanten, 13 korporaals van de Ptr.;
3 lichte mitrailleurs en de bewapening der rivierkazematten.

De opdracht van het dd

De opdracht van het dd. luidde in groote trekken:
1. Beletten, dat de vijand zich in het bezit stelt van de ongeschonden brug;
2. Eigen troepen laten overgaan;
Einde April 1940 had Kapitein ZOUTEWELLE nog van zijn chefs de schriftelijke mededeeling ontvangen, dat de brug slechts na bekomen machtiging van den C.-groep Merwede mocht worden vernield.

Inrichting der verdediging

De brug zelf was aan den Zuidelijken toegang voorzien van z.g. defensieve middelen in den vorm van 4 naast elkander geplaatste omhoog schuifbare gepantserde deuren met vertikale schietsleuven. In een dezer deuren bevond zich een kleine toegangsdeur. Onder het brugdek onmiddellijk achter de deuren was een ruimte, waarin deze buiten gebruik zijnde werden neergelaten en die plaats bood voor verscheidene personen. Aan den voet van den Zuidelijken oprit tot de brug en op het Noordelijke landhoofd waren permanente vechtwagenhindernissen (asperge-versperringen) aangebracht. Voor de verdediging kon worden beschikt over 2 rivierkazematten (zie terzake „Enkele alg. gegevens betreffende de Maaslinie", M i 1. S p e c t a t o r no. 6 van Juni '41), onderscheidenlijk geplaatst Z. en N. van de brug en elk bewapend met l kanon van 5 cm en l zwaren mitrailleur. Beide kazematten waren telefonisch verbonden met den cp. van den C., gevestigd in de barak op den Noordelijken oever. De Zuidelijke kazemat had 2, de Noordelijke 3 verdiepingen. De bezetting van de Z. kazemat bestond uit:
den Commandant Serg. WETERINGS en 5 korporaals der Ptr. te zamen de bediening van het kanon vormend,

Deze schetsen behooren bij het artikel HET GEVECHT BIJ DE BRUG VAN KEIZERS VEER (13 Mei 1940) gepubliceerd in „De Militaire Spectator" van Februari 1942, no. 2.
(SCHETS 1) Deze schetsen behooren bij het artikel HET GEVECHT BIJ DE BRUG VAN KEIZERS VEER (13 Mei 1940) gepubliceerd in „De Militaire Spectator" van Februari 1942, no. 2.
Deze schetsen behooren bij het artikel HET GEVECHT BIJ DE BRUG VAN KEIZERS VEER (13 Mei 1940) gepubliceerd in „De Militaire Spectator" van Februari 1942, no. 2.
(SCHETS 2) Deze schetsen behooren bij het artikel HET GEVECHT BIJ DE BRUG VAN KEIZERS VEER (13 Mei 1940) gepubliceerd in „De Militaire Spectator" van Februari 1942, no. 2.
Stafkaart regio Keizersveer 13 mei 1940
Stafkaart regio Keizersveer 13 mei 1940
Afb. l. Gezicht op den kunstweg Keizersveer-Geertruidenberg bij de kazemat Z. van de brug a = aspergeversperring. b = houtrand West van en evenwijdig aan den kunstweg.
Afb. l. Gezicht op den kunstweg Keizersveer-Geertruidenberg bij de kazemat Z. van de brug a = aspergeversperring. b = houtrand West van en evenwijdig aan den kunstweg.
Afb. 2. Stelling Z. van de brug ten O. van kunstweg Keizersveer—Geertruidenberg gezien vanaf dien kunstweg. a = bedekte rand waarin de gevechtsopstellingen, b = betonfabriek (I.G.B.). c = dam waarop in de lengterichting draadhindernis aansluitend aan de aspergeversperring. d = stoomgemaal aan Oude Maasje.
Afb. 2. Stelling Z. van de brug ten O. van kunstweg Keizersveer—Geertruidenberg gezien vanaf dien kunstweg. a = bedekte rand waarin de gevechtsopstellingen, b = betonfabriek (I.G.B.). c = dam waarop in de lengterichting draadhindernis aansluitend aan de aspergeversperring. d = stoomgemaal aan Oude Maasje.

een sergeant en 3 man van de infanterie zijnde de bediening van den zwaren mitrailleur. Bedoelde kazemat was uitstekend gecamoufleerd en bestreek den kunstweg van de brug in Z. richting voerend tot aan den knik in dien weg, 400 m N.O. van de voormalige lunette O. van Geertruidenberg, zij kon vuurbrengen op de aspergeversperring aan den voet van den Z. oprit naar de brug. (Zie afbeeldingen [2] )
De bezetting van de N. kazemat onder Co. van den Serg. der Ptr. VAN 'T HUL (tevens C. der springploeg, belast met de brugvernieling) had een overeenkomstige samenstelling.

Afb. 3- Stelling Z. van de brug ten W. van den kunstweg Keizersveer—Geertruidenberg gezien vanaf dien kunstweg. a — bedekte rand, waarin de gevechtsopstellingen, b = dam, waarop in de lengte- richting draadhindernis aansluitend aan de Z. aspergeversperring.
Afb. 3- Stelling Z. van de brug ten W. van den kunstweg Keizersveer—Geertruidenberg gezien vanaf dien kunstweg. a — bedekte rand, waarin de gevechtsopstellingen, b = dam, waarop in de lengte- richting draadhindernis aansluitend aan de Z. aspergeversperring.
Afb. 4. Voorterrein van het stellinggedeelte O. van den Kunstweg Keizersveer— Geertruidenberg. a = aspergehindrenis. b — houtrand W. van en evenwijdig aan genoemden kunstweg. c = boschperceel op 500 m vóór de stelling, d = oude kerk te Geertruidenberg. e = R.K. te Raamsdonksveer.
Afb. 4. Voorterrein van het stellinggedeelte O. van den Kunstweg Keizersveer— Geertruidenberg. a = aspergehindrenis. b — houtrand W. van en evenwijdig aan genoemden kunstweg. c = boschperceel op 500 m vóór de stelling, d = oude kerk te Geertruidenberg. e = R.K. te Raamsdonksveer.

Deze kazemat — niet van camouflage-middelen voorzien — bestreek de N. aspergehindernis alsmede de brug, welker dek naar het midden van de rivier oploopt en kon mede vuur brengen op de aspergehindernis Z. van de brug. De ontsteking van de slagsnoerleidingen der springladingen voor de brugvernieling bevond zich bij het N. landhoofd van de brug buiten de kazemat. De kazematten beschikten elk over 200 schoten voor het kanon, en over volop munitie voor de zw. mtrs. Voor de It. mitrs. van het dd. was ruim munitie toebedeeld, verder waren ± 50 handgranaten aanwezig.
     De C.-dd. bezat geen middelen voor patrouillegang op de Maas b.v. een motorbootje; wel lagen nabij de brug één of meer roeibootjes van particulieren gemeerd.

     Als gevechtsopstelling voor het dd. had de C. hoofdzakelijk bestemd het grondlichaam van opgespoten zand, met kreupelhout beplant, gelegen op den Z. oever aan weerszijden van den kunstweg naar Geertruidenberg, ter grootte

Afb. 5. Kunstweg Keizersveer—Geertruidenberg. a = houtrand W. van en evenwijdig aan dien kunstweg. b = aspergeversperring. c == P.N.E.M.-huisje. d = R.K. te Geertruidenberg.
Afb. 5. Kunstweg Keizersveer—Geertruidenberg. a = houtrand W. van en evenwijdig aan dien kunstweg. b = aspergeversperring. c == P.N.E.M.-huisje. d = R.K. te Geertruidenberg.
Afb. 6. Gezicht op het stellinggedeelte O. van den kunstweg Keizersveer—Geertruiden- berg uit boschperceel aan dien kunstweg op 500 m. vóór de stelling. a = aspergeversperring. b = brug te Keizersveer. c = papierfabriek de Maasmond. d = stelling.
Afb. 6. Gezicht op het stellinggedeelte O. van den kunstweg Keizersveer—Geertruiden- berg uit boschperceel aan dien kunstweg op 500 m. vóór de stelling. a = aspergeversperring. b = brug te Keizersveer. c = papierfabriek de Maasmond. d = stelling.

van ongeveer 1/2 vierkante km. Hierin waren nabij den Zuidelijken rand open gevechtsopstellingen, door een loopgraaf onderling verbonden, ingericht zoowel O. als W. van den kunstweg voor de sterkte van een comp. infanterie; het geheel was in front door eert tusschen 2 slooten loopende draadhindernis beschermd. (Zie afb. 2 en 3). Aldus werd het voordeel verkregen, dat de kleine bezetting, indien het vuur van den vijand daartoe zou nopen, telkens andere gevechtsopstellingen zou kunnen innemen. Later zal blijken, hoezeer deze maatregel het inzetten van troepen veel sterker dan het dd. heeft begunstigd.

Afb. 7. Kunstweg van stoomgemaal aan oude Maasje in richting Raamsdonksveer. a — hooge en breede dijk. b = R.K. te Raamsdonksveer.
Afb. 7. Kunstweg van stoomgemaal aan oude Maasje in richting Raamsdonksveer. a — hooge en breede dijk. b = R.K. te Raamsdonksveer.

Voorterrein der stelling

     Uit deze gevechtsopstellingen aan den Z. rand van het grondplateau hadden de troepen een uitstekend uitzicht op het voorterrein der stelling tot aan de randen van Geertruidenberg en Raamsdonksveer. (Zie afb. 4.)
De houtrand W. langs en evenwijdig aan den kunstweg naar Geertruidenberg  belemmerde echter de waarneming in zijdelingsche richting (zie afb. l, 4 en 5). Op 500 m voor het midden van de stelling lag aan den kunstweg een boschje op 250 m N.O. van café VAN DONGEN. (Zie afb. 4 en 6). Het vóór- en zijterrein van de stelling was overigens open en met smalle slooten doorsneden, welke eenige dekking boden. Naar den Oostelij ken vleugel der stelling liep O. van en evenwijdig langs het Zuiderafwaterings-kanaal een verharde weg (deze weg was eerst eenige maanden vóór het uitbreken van den oorlog gereedgekomen), welke door een breeden en vrij hoogen dijk aan waarneming uit de stelling werd onttrokken. (Zie afb. 7).
     Op ongeveer" 500 m uitwaarts van den W. vleugel van de stelling was een kadencomplex, loopend van de voormalige lunette O. van Geertruidenberg in algemeen N. richting, dat de gelegenheid gaf, gedekt tegen vuur uit de stelling tot aan den Z. oever van de Bergsche Maas te naderen.
     Normaal was de bewaking van de brug toevertrouwd aan een wacht, welke 3 posten (bij duisternis dubbelposten) plaatste, n.l.:
1 midden op de brug,
1 bij de aspergeversperring aan den Zuidelijken oprit naar de brug.
1 bij den cp. van den Detachements-Commandant.
Volledigheidshalve dient vermeld, dat N. van de brug de 114 Bt.lu.a. (3 stukken van 6 tl.) was opgesteld, welke het Ivd. punt Keizersveer moest beschermen en onder de bevelen stond van den C.-luchtverdedigingskring Utrecht—Soesterberg.
     Kort voor 10 Mei was een detachement van twee Sectiën inf. van 2—3 G.B. onder commando van den 2en Lt. SCHRAVENDEEL te Geertruidenberg aangekomen om de centrale der P.N.E.M. aldaar te bewaken. Dit detachement zal later een werkzaam aandeel nemen in het gevecht bij Keizersveer. (Zie blz. 47).

HET GEVECHT BIJ DE BRUG VAN KEIZERSVEER

Vrijdag 10 Mei '40

     Aldus was de toestand bij het dd. te Keizersveer, toen in den morgen van 10 Mei te ± 4.00 de detachements-C. gewekt werd door het geluid van overvliegende vliegtuigen. Naar buiten gesneld, nam hij een groot aantal (100 a 200) vliegtuigen waar, van niet-Nederlandsch type en alarmeerde hij zijn detachement. Te 4.45 was het geheele detachement in zijn opstellingen en opende het vuur op de vijandelijke vliegtuigen, welke binnen vuurbereik kwamen. Daar tot de uitrusting van de zware mitrailleurs in de kazematten uiteraard geen luchtdoelaffuiten behoorden, richtte de Kapitein ZOUTEWELLE tot den heer F. X. BRAUN, Directeur van de nabij de brug gelegen N.V. papierfabriek "De Maasmond" het verzoek in allerijl 3 hulpluchtdoelaffuiten te doen vervaardigen.
     Reeds in den loop van den middag van 10 Mei konden de beide zware mitrailleurs op af f uit geplaatst aan de bestrijding van de vliegtuigen deelnemen. Te ongeveer 4.30 had de Kapitein ZOUTEWELLE het dd. Moerdijk opgebeld om te vernemen hoe aldaar de toestand was, doch kreeg geen gehoor. Na herhaaldelijk vergeefsch opbellen ontving hij te 8.00 bericht, dat de Moerdijk-bruggen in Duitsche handen waren.
     Uit Noord-Brabant komende troepenafdeelingen der Lt. Div. overschreden in goede orde de brug, met bestemming Gorinchem; de eerste troepen te ± 10.00. In den avond kwamen 3 uit een neergeschoten vliegtuig buitgemaakte Duitsche mitrailleurs met munitie in handen van het dd. Ze werden gevechtsklaar gemaakt en zeer spoedig hadden de manschappen zich met de bediening van deze wapens vertrouwd gemaakt. De 114 Bt.Lu.A. ging op last van C.-Lvd. Kring Utrecht—Soesterberg terug op Gorinchem en kwam daar in stelling.
     De nacht van 10/11 Mei verliep zonder bijzondere voorvallen.

Zaterdag 11 Mei '40

     Op 11 Mei te 3.00 meldde zich de res. Ritmeester D. W. VAN DAM, C.-6-2 R.H., met zijn eskadron bij den C. van het dekkingsdetachement. Dit x eskadron (op rijwielen) had op 10 Mei 21.15 te Zaltbommel van C.-III L.K. [3] ) de opdracht ontvangen de brug bij Keizersveer zoo lang mogelijk open te houden voor de eigen troepen. De brug mocht in geen geval in 's vijands handen" vallen; dreigde dit te gebeuren, dan moest de brug worden vernield. Ritmeester VAN DAM stelde zich onder de bevelen van Kapitein ZOUTEWELLE.
     Het eskadron had een sterkte van 2 officieren, 2 kornetten en ongeveer 130 onderofficieren, korpls. en huzaren en bestond uit 4 Pels. onderscheidenlijk gecommandeerd door:
     den reserve Luitenant mr. W. G. WENDELAAR,
     de Kornetten J. J. DE KAT ANGELINO en F. SANTMAN,
     den dienstplichtigen Wachtmeester MÖLLER.


     Daar het eskadron zeer vermoeid was, werd dit eers't een korte rust gegund.
Te 5.45 kwamen 3 eskadrilles (totaal ± 30) jachtvliegtuigen zeer laag over Keizersveer gevlogen zonder evenwel het detachement te verontrusten. Inmiddels gaf de Kapitein ZOUTEWELLE aan het eskadron opdracht de oorspronkelijke bezetting (zijnde 3 mitrailleurgroepen) Z. van de brug te versterken. Als gevolg hiervan bracht de Ritmeester VAN DAM te ± 6.00 2 pelotons Z. en 2 pelotons N. van de brug in stelling. De pelotons Zuid van de brug ter weerszijden van den kunstweg bleven voortdurend gevechtsvaardig; die Noord van de brug bezetten de opstellingen aldaar met piketten en genoten eenige rust.
Alle pelotons losten elkander 2 x per etmaal af, zoodat zij met elk der gevechtsopstellingen voornoemd vertrouwd waren. De strijd tegen de vijandelijke vliegtuigen werd voortgezet.
     In den loop van den morgen ontving de Kapitein ZOUTEWELLE bericht, dat Fransche troepen te 's-Hertogenbosch zouden zijn. Bij telefonisch contact opnemen met de brugbezetting te Heusden bleek, dat daarvan geen antwoord werd ontvangen. Na den C.-vak Sleeuwijk ter zake te hebben ingelicht, werd van dezen C. te ± 12.00 bericht ontvangen, dat de bruggen bij Heusden in den vroegen morgen op last van C.-111 L.K. waren vernield.
     Te 14.00 scheerde een D. vliegtuig in de lengterichting over de brug bij Keizersveer, wierp 2 bommen af, keerde en wierp daarna nog een bom. Waarschijnlijk was het doel eenige op den Z. oprit naar de brug opgestelde groote vrachtauto's van de N.V. Philips, beladen met machines voor defensiedoeleinden en archieven Een wagen geraakte in brand, een 2e wagen kantelde, de groote waterleidings-buis naar het land van Altena werd plaatselijk verbrijzeld, een der zware mitrailleurs, die tot het laatste oogenblik op het aanvallende vliegtuig had gevuurd, werd vernield en de bediening werd door den luchtdruk neergeworpen; bomscherven vielen tot 200 m van den kunstweg in de gevechtsopstellingen. De door de bommen in den betonweg geslagen trechters hadden ongeveer 4 m middellijn en 2 m diepte. Bedoelde wagens die krachtens de bepaling, dat de Zuidelijke asperge versperring en de stalen deuren nimmer gelijktijdig geopend mochten zijn, eenigen tijd voor de in geheven toestand zijnde pantserdeuren moesten wachten, zijn later van groot nut geweest, doordat zij liggende op den kunstweg ter hoogte van de Z. kazemat, dekking boden tegen vuur, dat uit Z. richting op den toegang tot de brug werd afgegeven. Hierdoor konden eigen troepen, van de brug komend, ongedeerd het bedekte zandplateau aan weerszijden van den kunstweg bereiken en omgekeerd.


     Op 11 Mei werden geen verliezen geleden.

Zondag 12 Mei '40.

     De bestrijding van vijandelijke vliegtuigen werd voortgezet. In totaal werden in de omgeving van Keizersveer door de mitrailleurs van het detachement 3 vliegtuigen neergeschoten. Gedurende den dag kwamen voortdurend eigen troepenafdeelingen (van de Peeldivisie) uit Noord-Brabant bij de brug aan. Toen de Kapitein ZOUTEWELLE zekerheid verkreeg, dat deze troepen geen verdere opdrachten hadden, besloot hij een deel daarvan onder zijn bevelen te nemen ter versterking van de brugverdediging. Uit de mededeeïingen van de troepen, welke de brug van Keizersveer passeerden, bleek hem, dat de mogelijkheid niet was uitgesloten, dat Duitsche troepen, eventueel door de Langstraat oprukkend, de Maas O. van Keizersveer zouden overgaan en zijn det. in flank en rug bedreigen. Hij besloot zich daartegen te beveiligen door het plaatsen van detachementen nabij de punten, welke zich het gemakkelijkst voor overgang leenden.

Uit de opgevangen troepen vormde hij detachementen:

  • te Heusden, ter sterkte van 3 officieren en ± 100 man onder commando van den res. Kapitein G. WISSELS, C.-3-III-14 R. I.
  • te Drongelensche veer, ter sterkte van 2 officieren en ± 70 man onder commando van den res. 2e Luitenant K. N. DUBBELMAN van 111-14 R.l. Te 18.30 nam de res. Kapitein J. CAPPON C.-1-111-14 R.l. aldaar het commando over.
  • te Kapelsche veer, ter sterkte van 2 officieren en 70 man onder commando van den res. Ie Luitenant H. HEBELS van 111-14 R.l.     Tevens werd een wacht geplaatst ter sterkte van een C. + 10 man met 2 It.mitrs. bij de ophaalbrug over de Bleeke Kil, 800 m West van R.K. te Hank (N. van Keizersveer).
         Vorenvermelde Cn. en troepen behoorden in hoofdzaak tot 111-14 R.l. Dit Bataljon was reeds in de Peel/Raamstelling nabij Grave en aan de ZuidWillemsvaart, alwaar zijn Commandant, de dappere en onverschrokken Majoor DÖBKEN (C.-III-14 R.I.) op 11 Mei bij de verdediging van de Dungensche brug was gesneuveld, in gevecht geweest. Hoewel het personeel zeer vermoeid was, werd onmiddellijk aan deze opdrachten gevolg gegeven. Zulks pleit voor den goeden geest, dien de Majoor DÖBKEN in zijn troep heeft aangekweekt.
         Kapitein ZOUTEWELLE kon daarna al zijn aandacht besteden om de stellingen te Keizersveer, zoowel Zuid als Noord van de brug, zoo sterk mogelijk te maken. De loopgraven werden in Westelijke en Oostelijke richting verlengd, zoodat geleidelijk een tusschenruimte van 5 m tusschen de schutters kon worden genomen.
         In den middag van Zondag 12 Mei omstreeks 13.00 deed zich een gebeurtenis voor, welke het moreel van de troepen in de stellingen Z. van de brug ernstig dreigde aan te tasten. Uit het geroep van op dat oogenblik uit N.-Brabant terugkeerende troepen, die de brug wilden passeeren, maakte de bezetting nabij de brug op, dat de Duitsche troepen in de onmiddellijke nabijheid zouden zijn.
    Als gevolg hiervan ontstond gedurende korten tijd een paniek, welke echter door het krachtig en oordeelkundig optreden van den Kapitein ZOUTEWELLE, bijgestaan door den Sergeant-Majoor der politietroepen C. NIEUWENHUIZE en door twee Vaandrigs, wier namen niet bekend zijn, spoedig werd bezworen.
    Ook kleinere groepen uit Noord-Brabant terugkeerende soldaten werden door den Kapitein ZOUTEWELLE aan zijn detachement toegevoegd, dat langzamerhand tot een sterkte van 400 a 500 man was aangegroeid. Het kalme, doelbewuste optreden van den Kapitein ZOUTEWELLE herstelde waar noodig, het moreel van deze soldaten.

     Gedurende den Zondag was de stroom van de uit N. Brabant terugvloeiende troepen en voertuigen het grootst. Te ± 13.00 werd de indruk verkregen dat de Nederlandsche en Fransche troepen Oosterhout hadden ontruimd en dat dit dorp in Duitsche handen was. In den loop van den dag door het 3e Pel. (Kornet F. W. B. Baron VAN LIJNDEN) en 2e Pel. (Res. Luitenant H. VAN HOORN) van 3-2 R.H. [4] ) verrichte verkenningen in de richtingen Geertruidenberg en Oosterhout wezen uit, dat vij. paw. op den kunstweg Geertruidenberg—Oosterhout voortdurend heen en weer reden. Bij deze verkenningen sneuvelde de Huzaar Bos in de omgeving van Kp. 20 aan den kunstweg Oosterhout—Geertruidenberg. Deze pelotons stonden, daar zij door de terreingesteldheid aan de kunstwegen waren gebonden, vrijwel weerloos tegen de vij. pantserwagens. De Luitenant VAN HOORN stelde vast, dat het detachement infanterie belast met de bewaking van de P.N.E.M. centrale te Geertruidenberg (zie blz. 44) aldaar niet aanwezig was.
     Omtrent dit bewakingsdetachement valt het volgende te vermelden.

     Op Zondag 12 Mei in den namiddag ontving de C., de res. 2e Lt. SCHRAVENDEEL bericht, dat Duitsche troepen te Raamsdonk waren aangekomen. Toen omstreeks 17.00 bij hem geen twijfel meer bestond aan de juistheid van dit bericht, besloot hij met zijn det. bij het dekkingsdetachement te Keizersveer aan te sluiten, daar hij, alleen gelaten op den Brabantschen wal, spoedig voor overmacht zou moeten wijken. Den kunstweg over Geertruidenberg naar Keizersveer niet meer veilig achtend, koos de Luitenant SCHRAVENDEEL zijn weg over het water. Gebruik makend van een aan den W. oever van de Donge bij een werf liggend schip voer hij de Donge af en stroomopwaarts de Bergsche Maas op en landde op den N. oever daarvan ongeveer 800 m Westelijk van de brug van Keizersveer.
     In opdracht van Kapitein ZOUTEWELLE bezette het det. SCHRAVENDEEL den N. oever tusschen brug en voornoemd landingspunt. Gedurende den avond en nacht groef het det. zich aldaar in. Behoudens het voortdurend overvliegen van vij. vliegtuigen, was de 12e Mei vrij rustig verloopen.

Het verkenningsdetachement 5-2 R.H.

     In den avond van Zondag 12 Mei, ± 22.00, meldde zich bij het dekkingsdetachement de Luitenant BISCHOFF VAN HEEMSKERCK, behoorend tot een op den middag van dien dag door C.-III L.K. te Culemborg uitgezonden verkenningsdetachement. De detachementscommandant, C.-5-2 R.H., de res. 1e Luitenant E. P. VAN LANSCHOT, had te 11.00 op St. K.-III L.K. de opdracht ontvangen om marcheerende over Leerdam, Gorinchem, Keizersveer verband op te nemen met de Fransche troepen in Noord-Brabant, welke waarschijnlijk te 's-Hertogenbosch aanwezig zouden zijn.
Het detachement ter sterkte van:

  • twee pelotons van 5-2 R.H. vervoerd op auto's van III-Aut. Bat.;
  • een sectie-Mitrailleur Eskadron-2 R.H.;
  • een sectie Pag.-2 R.H.; was te 13.15 uit Buurmalsen afgemarcheerd, van 15.00 tot 20.00 door allerlei onvoorziene voorvallen te Gorinchem opgehouden en bereikte eerst te 21.30 Hank.
         Hier werd overnacht om den volgenden morgen (13 Mei) vroeg de opdracht uit te voeren. Zulks hield mede verband met het feit, dat de aspergeversperring Z. van de brug bij Keizersveer op Zondagavond definitief was gesloten, waardoor het noodig werd in het terrein een noodbrug te slaan over een 5 m breeden waterloop onmiddellijk West van het Stoomgemaal (ongeveer 1000 m Z.O. van de brug bij Keizersveer) om vandaar den kunstweg Keizersveer—Geertruidenberg weder te bereiken.
         De Wachtmeester FOPPEN van het detachement ontving de opdracht op 13 Mei te 4.00 van Keizersveer af te marcheeren met een rijwielpatr. van 4 man, teneinde vóór het uitbreken van het detachement Geertruidenberg, Raamsdonkveer en Made te verkennen. De Wachtmeester RUGGENBERG moest zoodra het licht werd op 13 Mei met den brugslag aanvangen. De nacht van 12/13 Mei verliep overigens rustig; de troepen bleven in hun stellingen.

13 Mei 1940

     „De berichten van vorenvermelde rijwielpatrouille kwamen zeer laat binnen," zegt C.-5-2 R.H. in zijn gevechtsbericht, „doch vast kon worden gesteld, dat vijandelijke pantserwagens bij voortduring op de kunstwegen Oosterhout—Geertruidenberg—Made patrouilleerden, terwijl ook motorpatrouilles gesignaleerd werden."
     Ondertusschen had de Luitenant VAN LANSCHOT zich persoonlijk in verbinding gesteld met den Kapitein ZOUTEWELLE tot het verkrijgen van de laatste inlichtingen omtrent den vijand. De toestand werd aldus gezien, dat Oosterhout en 's-Hertogenbosch door de D. waren bezet en dat D. gemotoriseerde troepen in de Langstraat aanwezig waren [5] ). De Lt. VAN LANSCHOT besloot met zijn detachement over Made in de richting Breda door te stooten.
     Te 12.45 marcheerde het verkd. uit Hank af en overschreed ± 13.00 de brug bij Keizersveer. Terwijl het verkd. op weg was naar de noodbrug, had de Lt. VAN LANSCHOT een motorpatrouille, waarvan de motoren over de Zuidelijke aspergehindernis werden getild, vooruit gezonden naar Geertruidenberg en Raamsdonksveer. Drie groote D. vliegtuigen vlogen op dat oogenblik boven het det. en dwongen het tot dekken. Spoedig keerden de voorste motorrijders terug met het bericht, dat zich te Raamsdonksveer Duitschers bevonden.
     Wachtmeester J. HOITING, C.-Sectie Pag., die gezeten in zijn motorzijspan, bewapend met een lichten mitrailleur, met zijn beide stukken van 4,7 aan het hoofd van het verkd. op den kunstweg naar Geertruidenberg marcheerde, bracht onmiddellijk zijn beide stukken bij pi. 14.5 in stelling. Daar er echter niets gebeurde en niets op de aanwezigheid van vijand wees en Wmr. HOITING van Luitenant VAN LANSCHOT bevel ontving om weer voorwaarts te trekken, werd de marsch vervolgd. Toen de stukken Pag. den knik in den kunstweg op ongeveer 400 m. N.O. van de voorm. lunette O. van Geertruidenberg waren genaderd, meldden de voorste motorrijders opnieuw vijand en deed Wachtmeester HOITING beide stukken in den knik wederom stelling nemen (Afb. 8). Luitenant VAN LANSCHOT deed een zware mitr. iets meer achterwaarts in stelling komen. Daar het voorshands stil bleef, ging Wachtmeester HOITING met zijn It.mitr. gewapend alleen vooruit, kruipend langs den berm van den weg tot nabij den knik in den kunstweg bij de voormalige lunette, vanwaar hij goed zicht had op den spoorwegovergang bij halte Raamsdonksveer. Hij zag daar eenige auto's aankomen en niet ver van zich drie Duitschers bij een motorzijspan staan. Teneinde inzicht te krijgen in de sterkte van den tegenstander, opende Wachtmeester HOITING het vuur met eenige vuurstooten. Dit moedige optreden van den Commandant bezielde de geheele Sectie Pag. De Duitschers verdwenen en na een oogenblik van stilte werd heftig geroepen „Wer schieszt denn da, so blödsinnig." Niemand antwoordde hierop. Het volgende oogenblik floten den Wachtmeester de kogels om de ooren en werd het vuur door de Duitschers krachtig beantwoord. De Wachtmeester HOITING beschrijft het aldus: „Het leek wel alsof elk huis vuurspuwde tegenover ons, want zelfs door de dakvensters en dakpannen werd geschoten."
     De Korporaal OONK, C. van het stuk pag. opgesteld O. van den kunstweg, schetst als volgt wat hij door zijn kijker zag. „Op den dijk ten Oosten van Raamsdonksveer [6] ), ontdekte ik door mijn kijker een onafzienbare, blijkbaar stilstaande autocolonne, ook namen we voetvolk van den vijand waar op 300—400 m van ons af in het dorp.

Afb. 8. 49 Bocht in den kunstweg Keizersveer—Geertruidenberg bij pi. 15 waar de Sectie pag. van het verkd. van Lanschot in stelling kwam. a =fplaats waar de wmr. HOITING en later de Korpl. VAN VLIET hun mitrailleur in stelling brachten, b ~ plaats waar de Gereformeerde Kerk heeft gestaan, waaruit o.a. de tegenstander onze troepen onder vuur nam.
Afb. 8. 49 Bocht in den kunstweg Keizersveer—Geertruidenberg bij pi. 15 waar de Sectie pag. van het verkd. van Lanschot in stelling kwam. a =fplaats waar de wmr. HOITING en later de Korpl. VAN VLIET hun mitrailleur in stelling brachten, b ~ plaats waar de Gereformeerde Kerk heeft gestaan, waaruit o.a. de tegenstander onze troepen onder vuur nam.

Zij gleden den dijk af en stelden onderaan hun, mitrs. op, dekking zoekend achter een schuurtje én andere terreindekkingen die in den polder stonden. Enkele panserwagens haastten zich in allerijl achter de huizen van het dorp, voor wij een goedgericht schot op hen hadden kunnen afgeven. Het geratel der mitrailleurs van beide zijden was niet van de lucht waar tusschen door de felle klappen van ons geschut klonken."
     HOITING zag twee vijandelijke mitrs. in stelling komen, aan den achterkant van een der nabijliggende huizen O. van den weg. Op dat oogenblik kwam HOITING'S zijspanrijder, de Korperaal VAN VLIET, bij hem met munitie-aanvulling voor den mitr. Wachtmeester HOITING gaf hem opdracht met den mitr. ter plaatse te blijven en alles onder vuur te nemen wat zich op den weg vertoonde. HOITING kroop toen terug naar zijn stukken om deze aanwijzingen te geven voor hun vuur. Nadat den richter het huis was aangewezen waar de vijandelijke mitrailleurs waren opgesteld, ging de eerste bg. eruit. Dit schot zat te laag, daarna richtte de richter (huzaar VIENERIUS) op den bovenkant van het huis. Het tweede schot was een voltreffer. De richter van het andere stuk (Korporaal HANDELS) opende nu ook het vuur met zijn stuk. Zijn eerste schot was een voltreffer in het meergenoemde huis. Gegil en geschreeuw drong daaruit tot de bediening van het stuk door. Het vijandelijke vuur werd voor de bedieningen gevaarlijker; het houten handvat van de sluitstukhefboom van een der stukken werd weggeschoten, de huzaar BROUWER kreeg een splinter ervan onder zijn oog, de huzaar VIENERIUS boven zijn oor. De huzaar F. HOOGENHUYZEN werd, terwijl hij munitie aanvoerde, door een schot in zijn dijbeen gewond.
     Inmiddels ontving Wachtmeester HOITING het bericht dat het verkd. zou terugtrekken en de opdracht met zijn Sectie den terugtocht te dekken. De kranige chauffeurs VAN BALEN en REYMERINK keerden op den open in ophooging aangelegden kunstweg hun trekkers en brachtten deze zoo dicht mogelijk bij de vuurmonden. Terwijl door vuur van het pag. en van een zw. mitr. de tegenstander tot dekken werd gedwongen en de Wachtmeester HOITING zag, dat de rest van het verkd. was teruggetrokken, werden op zijn last stuksgewijze sprongen achterwaarts uitgevoerd. Het huis waarop het pag. had geschoten (de oude Gereformeerde Kerk) stond nu in brand. De Wachtmeester HOITING ging terug met het voorste stuk, dat daarop weer in stelling kwam nabij café van Dongen.
     Wachtmeester HOITING had zijn bedieningen gelast niet in de trekkers plaats te nemen, doch er buiten aan te gaan hangen. Dit was goed gezien, want nauwelijks was de voorste trekker met het stuk van den Korporaal MOL in beweging of kogels scheerden over de leuningen van den trekker heen door de voorruit, waarvan geen splinter heel bleef. Niemand werd echter gewond. Tegelijk met dit stuk ging op last van den Sectie C. de moedige Korporaal VAN VLIET uit zijn vooruitgeschoven opstelling terug. Zijn mitr. had een schot in den schoorsteen ontvangen. Het andere stuk (stuks. C. Korporaal OONK) legde daarna op. De gewonde huzaar F. HOOGENHUYZEN werd snel in den trekker gelegd, waarop werd afgemarcheerd.
     Nadat dit stuk in stelling was gekomen achter de Zuidelijke aspergeversperring bij de brug, gaf Wachtmeester HOITING aan het achtergebleven stuk, waarbij hij zich bevond, bevel tot teruggaan. De moedige en beleidvolle Wachtmeester HOITING slaagde erin zijn kranige huzaren en zijn stukken behouden te Keizersveer terug te brengen. De motor met zijspan van den C. en de solomotor van den stuks C. Korporaal MOL bleven voor Raamsdonksveer achter. De S. had ongeveer 15 brisantgranaten verschoten.
     De C.-verkd. die nabij het café van Dongen (bij kp. 14) zijn beide pelotons ter weerszijde van den kunstweg in Z. richting had ingezet en twee zijner zw.mitrs. in stelling had gebracht (en vandaar het verloop van het gevecht had gevolgd) had in verband met de ook door hem waargenomen vele auto's op den kunstweg Waalwijk—Geertruidenberg en de kracht en omvang van het ontvangen vijandelijk vuur den indruk gekregen, dat de weg voor zijn detachement was versperd en had daarop besloten het gevecht af te breken (± 13.45).


     Nadat het verkd. Noord van de Bergsche Maas was teruggegaan, zagen de dekkingstroepen te Keizersveer op den Z.oever opgesteld, dat uit den Noordrand van Raamsdonksveer D. troepen zich te voet ter weerszijden van den kunstweg naar Keizersveer in het terrein begaven.
     De res. Ie Luitenant der Infanterie J. VOGEL van 6 R.L, die in het stellinggedeelte W. van den genoemden kunstweg het bevel voerde over ± 50 soldaten van allerlei onderdeden, zag door zijn kijker ongeveer 20 man het terrein ingaan en bovendien 3 auto's (met de bekende gele spandoeken) op dien kunstweg troepen uitladen.
     Inmiddels had Kapitein ZOUTEWELLE zijn versterkt detachement Zuid en Noord van de brug in stelling gebracht. De Ritmeester VAN DAM, die zich in een bomtrechter onmiddellijk Zuid van de stalen deuren had opgesteld, voerde het bevel over alle op den Zuidoever opgestelde troepen, terwijl de Kapitein ZOUTEWELLE N. van de brug het geheel commandeerde, alsmede de door hem te Heusden, Drongelensche veer en Kapelsche veer en Hank geplaatste detachementen.

Afb. 9. Voorterrein van het stellinggedeelte O. van den kunstweg Keizersveer—Geer- truidenberg, gezien vanaf de opstellingsplaats van de flankeerende mitrailleurgroepen onder commando van Luitenant JONGERLING. a = aspergeversperring Z. van de brug te Keizersveer. b = dam met draadhindernis in de lengterichting, c = houtrand West van en evenwijdig aan den kunstweg Keizers- veer—Geertruidenberg. d = Café van Dongen, e = opstelling van de mitrailleur- groepen van Lt. JONGERLING.
Afb. 9. Voorterrein van het stellinggedeelte O. van den kunstweg Keizersveer—Geer- truidenberg, gezien vanaf de opstellingsplaats van de flankeerende mitrailleurgroepen onder commando van Luitenant JONGERLING. a = aspergeversperring Z. van de brug te Keizersveer. b = dam met draadhindernis in de lengterichting, c = houtrand West van en evenwijdig aan den kunstweg Keizers- veer—Geertruidenberg. d = Café van Dongen, e = opstelling van de mitrailleur- groepen van Lt. JONGERLING.

     De res. Ie Lt. KAUFFMANN, luitenant-adjudant van IIT-14 R.I. op 12 Mei in den middag te Keizersveer aangekomen, trad op als luitenant-adjudant van den Kapitein ZOUTEWELLE en is voor dezen een grooten steun geweest.

Groepeering der troepen te Keizersveer

Bij den aanvang van het gevecht waren de troepen gerekend van West naar Oost als volgt gegroepeerd.
     Zuid van de Maas.
     Op den uitersten rechtervleugel een mitr. groep van het dd. Keizersveer, onder commando van den Sergt. VOORDENHOUT met als taak een omtrekking uit Z.W. en W. richting tegen te gaan. Daarnaast, met den linkervleugel nabij den kunstweg naar Geertruidenberg, een detachement gevormd uit kader en manschappen o.a. van 1-3 R.I., 1-6 R.I., 11-29 R.L, G.B.J., 3 G.B., 6 G.B.; een peloton + l mitr. groep van 6-2 R.H. (P.C.-dpi. Wmr. MÖLLER) en een mitr. groep van dd. Keizersveer, tesamen ter sterkte van ruim 100 man, bewapend met ± 14 It.mitr.s, waarvan het Westelijk deel werd gecommandeerd door den res. Ie Lt. van 6 R.I. J. VOGEL en het Oostelijk deel door den res. Ie Lt. van 3 G.B. J. D. SCHILS. Tusschen de groep VOORDENHOUT en den rechtervleugel van het vorenvermelde detachement bleef een strook van ± 150 m vrijwel onbezet. Onmiddellijk ten Oosten van den kunstweg naar Geertruidenberg bevonden zich het peloton van den Kornet F. SANTMAN van 6-2 R.H. (3 It.mitrs.) en een mitr. groep van het dd. onder co. van Sergt. F. VAN BRUMMELEN. Op den Oostelijken vleugel nabij de betonfabriek was wederom een mitr. groep van het dd. onder commando van Sergt. MOL opgesteld. Bovendien was O. van de betonfabriek een staande patr. geplaatst ter beveiliging van den Oostelijken flank. Oost van het peloton SANTMAN was het front niet of zeer zwak bezet. Op ongeveer 200 m vóór het front van de stelling en eenigszins uitwaarts (Z. van de betonfabriek) bevonden zich in open opstelling achter een laag dijkje onmiddellijk W. van het waterloopje de Kil, 3 mitrailleurgroepen onder bevel van den res. Luitenant van 11-26 R.I. J. JONGERLING. Deze mitrailleurs konden de draadhindernis flankeeren en vóór de stelling echarpeerend vuur brengen, in de richting van het café VAN DONGEN (zie af b. 9).

     Noord van de Maas

     De Noordelijke oever van de Bergsche Maas West van de brug was over een lengte van ongeveer 500 m bezet door het detachement van Lt. SCHRAVENDEEL met Oost daarvan het peloton WENDELAAR. Onmiddellijk Oost van de brug bezette het peloton de KAT ANGELINO de voorbereide gevechtsopstellingen op de beide landtongen en achter een muur Zuid van de papierfabriek. Verder had de Kapitein ZOUTEWELLE nabij zijn cp. een kleine reserve opgesteld.
     Nog dient vermeld, dat de Kapitein ZOUTEWELLE door het in overleg met waterstaatkundige instanties doen openen van enkele sluizen, had getracht door waterinlaat het peil van de slooten te verhoogen en daardoor het voorterrein minder begaanbaar te maken. Ten slotte heeft dit weinig resultaat opgeleverd, slechts het terrein O. van den kunstweg nabij de vechtwagenhindernis kwam eenigszins dras te staan. Daar de kunstweg Keizersveer—Geertruidenberg/Raamsdonksveer — in ophooging aangelegd — het voorterrein van de stelling feitelijk in twee afzonderlijke strooken scheidt, zoodat het Westelijke deel van de stelling geen inzicht had in het voorterrein voor het Oostelijk deel en omgekeerd, zullen de gebeurtenissen vóór en in de beide stellinggedeelten afzonderlijk na elkander worden behandeld.

Kazemat Zuid komt in gevecht

     Nauwelijks was het verkd. over de brug teruggekeerd (13.45), toen de Z. kazemat het eerste vuur opende op eenige D. motorrijders, gevolgd door een vrachtauto, welke bij kp. 15 op den kunstweg Geertruidenberg—Keizersveer zichtbaar werden (afstand meer dan 1500 m). De pantsergranaat nam de kap van den vrachtauto mede. Deze stopte en begon te draaien, waarbij het 2e schot een der motorrijwielen en het achterstuk van den auto trof. Niettemin wist de auto zich door de bocht in veiligheid te stellen.
     Toen Sergt. WETERINGS daarop de kazemat verliet om beter te kunnen waarnemen, ontplofte daarachter een vijandelijk projectiel. Het bleef voorshands bij dit eene schot (vermoedelijk mortierprojectiel). Eenigen tijd later brachten de Sergeant BRAND en de soldaten VAN DER HEIDE, VAN HEMERT, VAN LIESHOUT, VAN DER Louw en SNELDERS onder vijandelijk vuur den zwaren mitrailleur met munitie van de Noordelijke kazemat naar de Z. kazemat over. Het daarna in het vuurgevecht ingrijpen van dezen mitrailleur deed het moreel der bezettingstroepen stijgen. Sergeant WETERINGS zag ± 15 Duitschers uit den houtrand West van en evenwijdig aan den kunstweg den weg oversteken naar het café VAN DONGEN, hetwelk hij uit de kazemat ten voeten uit kon zien liggen. Hij gaf bevel 2 schoten met het kanon op dit café af te geven en droeg aan den zwaren mitrailleur op onmiddellijk daarna den voorgevel te bevuren.
Zulks geschiedde. De schoten troffen doel, precies te 15.00; het oversteken van den weg was hiermede geëindigd.
     Inmiddels had een D."soldaat de achterzijde van het P.N.E.M. huisje op ± 250 m vóór de kazemat gelegen, bereikt en nam vandaar uit deze met zijn automatisch wapen onder vuur. Eenige treffers op het schietgatraam maakten het noodig dezen schutter tot zwijgen te brengen. De Korporaals der ptr. DE JONG en FEIKE, verlieten de kazemat om hem met de karabijn onder schot te krijgen. Toen zij daarin niet slaagden, werd op het P.N.E.M. huisje een bg. afgevuurd, waarna de schutter zich niet meer liet hooren. Uit den houtrand West van en evenwijdig aan den kunstweg werd eveneens door den vijand gevuurd, waarop de kazemat ook daarop eenige schoten loste. Kort daarop zag WETERINGS op ongeveer 1000 m afstand in het terrein Oost van den kunstweg zee a zeven groepen van 10 en meer man verspreid naderen. Hierop werden 15 bg. verschoten en ook vuur met den zwaren mitr. afgegeven. Deze troepen verdwenen in het terrein. Sergeant WETERINGS meldde zijn waarnemingen voortdurend telefonisch aan Kapitein ZOUTEWELLE.
     Vijandelijke projectielen, welke vlak achter de kazemat insloegen, verwondden Sergeant BRAND en de Korporaals der ptr. DE BOEF en FEIKE, die daar een oogenblik frissche lucht wilden inademen, door scherven. De gewonden werden in de kazemat gesleept en door Sergt. WETERINGS verbonden.
Onmiddellijk daarop werd het vuur van kanon en zwaren mitrailleur heropend op den tegenstander, die nu was opgerukt tot achter den verhoogden verharden weg van café VAN DONGEN in O. richting voerend. De gewonden werden door Korporaal der ptr. BAKKER en een hospitaalsoldaat afgevoerd, voorloopig naar de ruimte onmiddellijk achter het Z. bruggehoofd onder het brugdek.
De Korp. FEIKE, in den hiel gewond, wilde echter zijn kameraden in de kazemat niet verlaten en bleef.
     Sergeant WETERINGS, die voortdurend in telefonisch contact was met de cp. van den commandant, ontving op zijn vraag om nadere opdrachten van Kapitein ZOUTEWELLE het bevel „Standhouden tot het uiterste". Uit den rand van Raamsdonksveer gingen nieuwe vijandelijke groepen (naar schatting waren daarvan 50 man zichtbaar) Oost van den kunstweg het terrein in.
     Sergeant WETERINGS verplaatste nu het vuur van kanon en zwaren mitrailleur naar deze oprukkende doelen. Gebruik makend van deze vuurpauze te hunnen opzichte, stormden nu van achter den kunstweg van café VAN DONGEN in O. richting voerend een 20-tal Duitschers vooruit en verdwenen achter en in het boschperceel op 250 m N.O. van het café. Onmiddellijk haalde WETERINGS zijn vuur weer achteruit en betreurde het, dat hij zich tot vuren op den veraf zijnden vijand had laten verleiden, tengevolge waarvan de dichter genaderde Duitsche troepen even werden losgelaten. Toen geleidelijk aan zich voor het kanon geen loonende doelen meer vertoonden, bleef hoofdzakelijk de zware mitrailleur vuren in het bijzonder in het terrein O. van den kunstweg.
De uitwerking van dit wapen in het open terrein was groot.

Het gevecht in het stellinggedeelte W. van den kunstweg

     Kort nadat het verkd. was teruggekeerd, ontvingen ook de troepen W. van den kunstweg frontaal het eerste vuur. Het was mortiervuur, kort daarop gevolgd door vuur uit zware mitrailleurs. In het voorterrein aan den rand van Geertruidenberg werd wat beweging van troepen gezien.
     De vijand ging vandaar in meerdere groepen het terrein in; aanvankelijk vertoonden zich deze groepen vrij dicht opeen, waarna geleidelijk een meer verspreide vorm werd aangenomen. Ook werd beweging opgemerkt in den houtrand West van en evenwijdig aan den kunstweg. Het vijandelijk mortiervuur ging regelmatig voort. De projectielen spatten vóór en in de stelling uiteen.
Tijdens het oprukken van den vijand heerschte er verschil van opvatting over den afstand, waarop men dezen onder vuur zou nemen.




  1. Door bijzondere omstandigheden kunnen geen schetsen worden bijgevoegd en wordt naar bijgaande reproductie van een gedeelte der stafkaart verwezen.
  2. Afbeeldingen Krijgsgeschiedkundig Instituut (9)
  3. C.-III L.K. wien de aanwezigheid van het dd. Keizersveer bekend was, achtte het noodig dit detachement — dat evenwel niet onder zijn bevelen stond — te versterken.
  4. Dit eskadron, onder commando vanden len Luitenant der Cavalerie J. COERT, was op 11 Mei ter beschikking gekomen van C.-vak Sleeuwijk.
  5. In den vroegen morgen van 13 Mei was een door C.-vak Sleeuwijk ter verkenning uitgezonden peloton van 3-2 R.H. onder den Wmr. LIEFAARD even ten Oosten van Raamsdonksveer op een vij. paw. gestuit, welke halt hield en waaruit het Pel. met handgranaten werd aangevallen, zonder evenwel verliezen te lijden.
  6. Bedoeld is de kunstweg (in ophooging) Raamsdonksveer—Raamsdonk.