Geld in het Oude Testament

Uit Wiki Raamsdonks Erfgoed

In enkele latere boeken van het Oude Testament worden munteenheden genoemd. Op het moment dat deze boeken geschreven werden, was er muntgeld in omloop. Het betreft de bijbelboeken Kronieken, Ezra en Nehemia, geschreven in de vierde eeuw voor Christus. De munten die genoemd worden zijn de ‘gouden drachme’ (Ezra 2:69 en Nehemia 7:70-71) en de dariek (1 Kronieken 29:7; Ezra 8:27). De dariek is waarschijnlijk de Perzische variant van de Griekse drachme. We weten niet precies hoeveel deze munten waard waren.

In De Nieuwe Bijbelvertaling zijn de woorden drachme (Ezra 2:69 en Nehemia 7:70-71) en dariek (Ezra 8:27) in de vertaling bewaard – zo krijgt de bijbellezer iets mee van de wereld van het Oude Testament. Maar in 1 Kronieken 29:7 is darieken vertaald met ‘gouden munten’

Darieken in 1 Kronieken 29

In 1 Kronieken 29:7 wordt het geld opgesomd dat door de Israëlieten werd geschonken voor de bouw van de tempel in Jeruzalem. In de tijd dat het boek Kronieken werd geschreven – waarschijnlijk in de laat-Perzische tijd, de vierde eeuw v.Chr. – was er muntgeld in omloop (onder meer de Perzische dariek). Maar in de tijd waarin het verhaal zich zou afspelen, tijdens de regering van David en Salomo in de tiende eeuw v.Chr., was er nog geen geld. De term darieken in 1 Kronieken 29:7 is dus een anachronisme. Het was iets waar de auteurs van Kronieken bekend mee waren, maar wat niet bestond in de tijd waar hun boeken voornamelijk over gaan: de geschiedenis van Israël voor de Babylonische ballingschap. Daarom is het beter om darieken in dit vers te vertalen met ‘munten’.


Bron: Terry van Erp