Gebroeders Windhausen
Aangenomen wordt dat in 1873 onder invloed van de Kulturkampf de bekwame Duitse kunstschilder Peter Heinrich Windhausen (1832-1903) door François Stoltzenberg, de compagnon van Pierre Cuypers, aangespoord werd zijn werkzaamheden te verplaatsen naar Roermond. Heinrich sr. is de stamvader van het geslacht Windhausen, dat tot en met de huidige – inmiddels zesde – generatie het kunstenaarsbloed door de aderen heeft stromen. Geboren in het Duitse Burgwaldniel (nu Waldniel, gemeente Schwalmtal) trad hij, na enige tijd succesvol de opleiding aan de kunstacademie te Düsseldorf te hebben gevolgd, in het huwelijk met Maria Susanna Aretz (1833-1894), die hem zes zonen en een dochter zou schenken. In 1873 vestigde Windhausen zich met zijn gezin in Voorstad St. Jacob, waar hij een eigen atelier voor vervaardiging van portretten en kerkelijke kunst startte. Van de zes zonen van het echtpaar Windhausen-Aretz traden er vier in de voetsporen van hun vader: Heinrich jr., Albin, Joseph en Paul.
De oudste zoon, Heinrich jr. (Mathias Heinrich, 1857-1920), erfde het uiterst vaardige academische schilderstalent van zijn vader. Na aanvankelijk onder meer landschappen te hebben geschilderd legde Heinrich jr. zich uiteindelijk toe op het maken van portretten. In dit opzicht zou hij zijn vader naar de kroon steken. Omdat zowel vader als zoon hun portretten signeerden met de naam Heinrich of de letter H, is het vaak moeilijk ze van elkaar te onderscheiden. Een groot aantal vooraanstaande Roermondenaren en geestelijken liet zich destijds door hen portretteren. Beiden zouden een omvangrijk oeuvre nalaten. Heinrich jr. trad in 1890 in het huwelijk met Elisabeth Welters (1850-1924). Zij was sociëteitshoudster van de katholieke Burgersociëteit aan de Markt en exploiteerde op die locatie eveneens een stalhouderij, waar men bovendien rijtuigen kon huren. Eén van hun drie kinderen zou eveneens ambitie tot schilderen krijgen; Henricus Joseph Marie (Henri) Windhausen (1891-1970), bijgenaamd ‘de Sjnats’, gehuwd met Elise Gabriels, schilderde vooral landschappen en stillevens. Hij stond erom bekend dat hij zijn konterfeitsels in snel tempo schilderde, ze te koop aanbood en de opbrengst vervolgens in de kroeg in sterke drank omzette. Van zijn broer Paul (1892-1945), rector en later pastoor in Steyl, zijn eveneens schilderijen bekend. Hij werd tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers beschuldigd van het verspreiden van Britse radioberichten en het maken van Britse propaganda in zijn preken. Eind 1944 werd hij opgepakt en van de ene gevangenis naar de andere overgeplaatst tot hij begin 1945 in concentratiekamp Buchenwald overleed.
De derde zoon, Albin Windhausen (1863-1946), gehuwd met Clasina van Buchem (1868-1933), liet aan Roermond veel kunstwerken na. Voor de kathedraal schilderde hij aan het einde van de negentiende eeuw de kruiswegstaties en in 1926 de triptiek met Christoffel en Jacobus. In de Caroluskapel aan de Swalmerstraat is het Drieluik der Koningen uit 1932 te bewonderen. Naar schetsen van Pierre Cuypers vervaardigde Albin Windhausen in 1904 de triomfboog boven het priesterkoor in de Kapel in ’t Zand. Eveneens tot zijn nalatenschap behoren de historische schilderingen (1933-1935) in de wegkapellen in het aangrenzende in 1920 opgerichte Kruiswegpark. Albin Windhausen bewoonde vanaf 1898 het door architect Jean Speetjens ontworpen huis aan de Kapellerlaan 48, waar zijn in de tuin gebouwde atelier, ontworpen door architect Henri Delsing, nog steeds via een pad naast de woning bereikbaar is. In het hekwerk van het balkon aan de voorzijde van het pand zijn de initialen A en W aangebracht. Albins zoon Fons Windhausen (1901-1973) kreeg zijn opleiding van zijn vader en studeerde daarna aan de Rijksakademie in Amsterdam. Hij trouwde in 1936 met Mies Retera (1912-1994) en had zijn atelier, woonhuis en kunsthandel in het statige pand aan de Paredisstraat 15 in Roermond. Van hem zijn prachtige landschappen, bloemstillevens en portretten bekend. Fons en Mies liggen begraven op Tussen de Bergen.
Albins jongere broer Paul Windhausen (1871-1944) woonde vanaf 1901 op nummer 44 aan de Kapellerlaan. Beide broers werkten tot 1925 nauw samen en maakten landelijk naam met hun atelier voor kruiswegstaties. Op 3 september 1901 trad Paul in het huwelijk met Maria Hilgers (1875-1944). Op 11 november 1944 kwam het echtpaar tijdens het bombardement op Roermond om het leven – ze waren kort daarvoor gedwongen verhuisd naar de Munsterstraat. Paul en Maria zijn begraven bij het oorlogsgedenkteken op begraafplaats Tussen de Bergen. Hun zoon Paul Windhausen jr. (1903-1944), die behalve schilder ook tekenleraar in Breda was, werd als verzetsstrijder op 4 oktober 1944 op de Vloeiweide bij Rijsbergen doodgeschoten. Hij rust op het Nationaal Ereveld in Loenen (GE).
Broer Joseph Windhausen (1865-1936) werd in 1892 te Roermond tot priester gewijd, maar gaf er de voorkeur aan eveneens kunstenaar te worden. Na zijn eervol ontslag door bisschop Drehmanns legde hij zich in het atelier van Ferdinand Langenberg in Goch (D) toe op het ontwerpen van kerkelijke beeldhouwkunst. Zijn laatste rustplaats bevindt zich aldaar op begraafplaats Kalvarienberg.
Het echtpaar Henri ‘Sjnats’ Windhausen-Gabriels is begraven op de algemene begraafplaats Tussen de Bergen. Hun laatste rustplaats is in 1991 geruimd. Dit in tegenstelling tot de graven van Heinrich sr., Heinrich jr. en Albin Windhausen, die alle drie met hun echtgenoten nog aan te treffen zijn op den Aje Kirkhaof.
Bronnen
- Ontleend aan John Vaessen, ‘Dood, maar niet vergeten’.
- Graven en grafkelders op ‘den Aje Kirkhaof’ in Roermond (Roermond 2019)
- Stichting Windhausen Erfgoed
- Miriam Windhausen, kunsthistoricus, en Sander van Daal, expert religieuze kunst
Digitalisering en Wiki opmaak: Terry van Erp