Ereteken Orde en Vrede
Ingesteld bij Koninklijk Besluit No. 4 van 2 december 1947 (Nederlandse Staatscourant no 7 van 12 januari 1948). Het wordt toegekend aan militairen van de krijgsmacht die in het toenmalig Nederlands-Indië, dan wel Indonesie, en aangrenzende zeegebieden, tussen 3 september 1945 en 4 juni 1951 tenminste drie maanden in werkelijke dienst zijn geweest. Oorspronkelijk liep de toekenningsdatum tot 27 december 1949 (de datum waarop de souvereiniteits overdracht plaats had). Eind jaren '80 begin jaren '90 is deze periode echter verruimd tot 4 juni 1951. Nederlandse troepen hebben namelijk nog tot die datum geholpen bij het overdragen van bestuurlijke functies aan Indonesisch personeel en bij het evacueren van personen die, na de overdracht, de republiek Indonesië wilden verlaten (de zgn Militaire Missie). Het Ereteken kon ook aan burgerpersoneel worden toegekend, die zich in de gestelde periode in het toenmalig Nederlands-Indië in militaire zin verdienstelijk hadden gemaakt.
Op het lint kunnen gespen worden gedragen, Deze gespen, net als het Ereteken, in brons uitgevoerd, hebben een jarretelvorm met een afmeting van 39 bij 6 mm. Op de gesp wordt een jaartal aangegeven. Voor elk jaar dat er daadwerkelijk aan gevechten met vijandelijke eenheden werd deelgenomen werd een gesp toegekend. Oorspronkelijk waren er vijf gespen: "1945", "1946", "1947", "1948" en "1949". Later zijn daar de gespen "1950" en "1951" aan toegevoegd.
Als alleen het lint (de baton) gedragen wordt, dan worden de gespen hierop aangegeven door middel van zevenpuntige sterren. Er mogen niet meer dan vier sterren op de baton worden gedragen.
Ereteken voor Orde en Vrede
Vastst./Wijz datum Bron Nummer Inwerkingtr. datum Afbeeldingen 02-12-1947 KB 4 12-10-1990 KB nr. 90.020890 Onderscheiding Baton
Meldingsformulier Ereteken & Meldingsformulier gespen
Artikel 1 Er wordt ingesteld een Ereteken voor Orde en Vrede, waaraan gespen kunnen worden verbonden.
Artikel 2
1. Het uit brons vervaardigd ereteken bestaat uit een rond medaillon, waarvan de straal 9 millimeter bedraagt, met in het midden de letter W. Boven deze letter staan de woorden Orde - Vrede. Het medaillon is geplaatst in het midden van een achtpuntige ster, waarvan de bovenste punt is vervangen door een Koninklijke kroon, gedragen door twee gekruiste zwaarden. De straal van de ster bedraagt 20 millimeter.
2. Het ereteken wordt gedragen op een zijden lint ter breedte van 27 millimeter, bestaande uit vijf even brede banen van links naar rechts in de kleuren rood - wit - blauw - wit - rood. In opgemaakte vorm bedraagt de breedte van het lint 48 millimeter.
3. De gespen geven een der jaartallen 1945, 1946, 1947, 1948, 1949, 1950 en 1951 aan; zij worden gedragen op het lint, in volgorde van het jaartal.
4. Het is aan hen, die gerechtigd zijn tot het dragen van het ereteken, eventueel met gesp(en), vergund een ereteken van verkleind model onder aan het lint dan wel het lint alleen te dragen. Indien alleen het lint wordt gedragen, zal iedere gesp worden aangegeven door een gebombeerde zevenpuntige bronzen ster op het lint, met dien verstande, dat niet meer dan vier sterren op het lint gedragen zullen worden.
Artikel 3
1. Het ereteken wordt toegekend aan de militairen van de krijgsmacht, die in het toenmalige Nederlands-Indië, dan wel daaropvolgend Indonesië, en aangrenzende zeegebieden, in het tijdvak aanvangend op 3 september 1945 en eindigend op 4 juni 1951 tenminste drie maanden in werkelijke dienst zijn geweest.
2. Bovendien worden gespen toegekend aan hen, die rechtstreeks in militair verband tegen kwaadwilligen hebben moeten optreden, onafhankelijk van de tijd van actie wordt voor elk jaar, waarin is opgetreden, de desbetreffende gesp verleend.
3. Zij die in aanmerking komen voor de gesp, hebben tevens aanspraak op het ereteken, ook indien zij niet voldoen aan de in het eerste lid gestelde diensttijdseis.
Artikel 4 Aan burgerpersonen, die zich in het in artikel 3 bedoelde tijdvak in het toenmalige Nederlands-Indië dan wel in Indonesië in militaire zin verdienstelijk hebben gemaakt, kan het ereteken worden toegekend.
Artikel 5 Het ereteken eventueel met gesp(en) kan posthuum worden toegekend.
Artikel 6 Het ereteken wordt niet toegekend aan militairen van de krijgsmacht die na 27 september 1949 dienst hebben verricht in het toenmalige Nederlands-Nieuw-Guinea en aangrenzende zeegebieden, dan wel in Indonesië in het kader van de Nederlandse Militaire Missie.
Artikel 7
1. De toekenning van het ereteken eventueel met gesp(en) geschiedt aan militairen van de krijgsmacht door Onze Minister van Defensie of het geval dienende door Onze Minister van Binnenlandse Zaken.
2. Door of namens Onze voornoemde Ministers kan het ereteken, eventueel met gesp(en), tijdelijk of blijvend worden ontnomen aan hen, die zich dit ereteken niet langer waardig tonen.
Artikel 8 De Koninklijke besluiten van 2 december 1947, no 4 (Stcrt. 1948), 7) en van 11 mei 1950, no. 30 (Stcrt. 1950, 95) worden ingetrokken.
Artikel 9 Dit besluit treedt in werking met ingang van de zevende dag na de datum van ondertekening van dit besluit.
Uitvoeringsbepalingen
- Mits hun gedrag daartegen geen beletsel vormt geschiedt de toekenning van het Ereteken voor Orde en Vrede eventueel met gesp(en) aan:
- gewezen militairen van het voormalig K.N.I.L. door de Minister van Binnenlandse Zaken
- gewezen militairen, die na de opheffing van het K.N.I.L. op 26 juli 1950 zijn overgegaan naar de K.M. de K.L. of de Luchtmacht, door de Minister van Defensie
- militairen die behoord hebben tot de K.M. de K.L. en de K.L.u. door de Minister van Defensie.
- Van de toekenning van het Ereteken voor Orde en Vrede eventueel met gesp(en), wordt aantekening gesteld in de staat van dienst van betrokkene.
- Formulieren om toekenning van het ereteken kunnen worden aangevraagd bij het bureau onderscheidingen van het Ministerie van Defensie, Postbus 20701, 2500 ES 's-Gravenhage.
Digitalisering en Wiki opmaak: Terry van Erp