Een korte geschiedenis van het onderwijs

Uit Wiki Raamsdonks Historie
Schoolplaat Willibrord, De apostel der Friezen, Illustrator J.H. Isings, Collectie Nationaal Onderwijsmuseum, Dordrecht
Schoolplaat Willibrord, De apostel der Friezen, Illustrator J.H. Isings, Collectie Nationaal Onderwijsmuseum, Dordrecht
Schoolplaat van Bonifatius, Illustrator H. v. Hess, Collectie Forschungsstelle His- torische Bildmedien, Universität Würzburg
Schoolplaat van Bonifatius, Illustrator H. v. Hess, Collectie Forschungsstelle His- torische Bildmedien, Universität Würzburg

De eerste scholen

Over de eerste scholen in Nederland is vrij weinig bekend.
Waarschijnlijk zijn deze in de middeleeuwen opgezet naar het voorbeeld van de Engelse kloosterscholen die al in de zevende en achtste eeuw bestonden. Twee missionarissen uit Engeland, Willibrordus en Bonifatius, reisden onder andere naar Nederland af om het Christelijke geloof te prediken. Zij namen in Nederland jongens in de leer om hen te helpen bij het missiewerk.
Rond 750 na Chr. werd in Utrecht een kloosterschool opgericht door Gregorius, een leerling van Bonifatius. Deze school is één van de eerste scholen in Nederland waarover iets bekend is. In eerste instantie waren de kloosterscholen gericht op het opleiden van jongens tot

monnik of priester.

Schoolplaat Aan het hof van Karel de Grote, Illustrator C. Jetses, Collectie Nationaal Onderwijsmuseum, Dordrecht
Schoolplaat Aan het hof van Karel de Grote, Illustrator C. Jetses, Collectie Nationaal Onderwijsmuseum, Dordrecht

Karel de Grote

Karel de Grote (742-814) zorgde dat hier verandering in kwam; alle jongens moesten naar school. Karel de Grote regeerde van 768 tot 814 over het grote Frankische rijk.

Voor het besturen van zijn land maakte Karel de Grote gebruik van de monniken, priesters en edellieden die konden lezen en schrijven. De rest van de bevolking was in deze tijd analfabeet.

Karel de Grote vaardigde verschillende onderwijswetten uit. Zo luidde in 789 een wet:

EN DAT ER SCHOLEN ZULLEN GESTICHT WORDEN, WAARIN DE KINDEREN LEZEN....

In de wetten staat geschreven dat alle jongens in het Frankische rijk in een kloosterschool moeten leren lezen, schrijven, zingen en bidden. De reden voor deze wetgeving was vooral het (verder) verspreiden van het christelijke geloof. Hierdoor hoopte hij een grotere eenheid in zijn rijk te bewerkstelligen.

Kloosterschool

De kloosterschool bestond vaak uit twee scholen; een binnenschool, bestemd voor jongens die opgeleid werden tot monnik of priester, en een buitenschool voor de gewone burgerjongens. Het onderwijs aan de kloosterschool was sterk religieus. Naast het leren lezen, schrijven en rekenen kregen de jongens les in godsdienst en koorzang.


Afhankelijk van de kennis van de leraar verschilde het onderwijsniveau sterk per klooster. De leraar gaf les door voor te lezen uit de bijbel of andere religieuze teksten.
De leerlingen moesten de lessen vervolgens uit hun hoofd leren. Dit had vooral een praktische reden aangezien perkament en handgeschreven boeken zeer kostbaar waren.

Pas wanneer een leerling een tekst volledig uit het hoofd kende, kon hij letter voor letter, woord voor woord een tekst leren lezen. Vervolgens mochten de leerlingen met een stylus op een wastafeltje leren schrijven. Net als bij het lezen, leerden de leerlingen eerst letters dan lettergrepen en vervolgens psalmteksten naschrijven.


Koorzang was een van de belangrijkste vakken op de kloosterschool. De leerlingen waren verplicht om naast het reguliere lesprogramma deel te nemen aan verschillende kerkdiensten en andere godsdienstige oefeningen. Een ander belangrijk vak was rekenen. Dit vak werd gegeven vanaf het moment dat de burgerjongens werden toegelaten tot de kloosterscholen. Zij hadden dit vak nodig voor het bedrijven van handel.


Hoewel de kloosterscholen goed bezocht werden, konden lang niet alle jongens naar school. De kloosters lagen zo ver uit elkaar dat kinderen soms te ver moesten lopen.

Bovendien waren de meeste jongens thuis nodig om hun ouders te helpen om de dagelijkse kost te verdienen. Vóór 1300 werden scholen alleen gesticht en beheerd door kerken en kloosters. In de veertiende eeuw kwam daar verandering in. In verschillende steden en dorpen werden onafhankelijke scholen opgericht en ook meisjes werden tot het onderwijs toegelaten.

De dorpsschool

Schilderij De dorpsschool, Schilder Jan Steen, Collectie National Gallery of Scotland, Edinburgh
Schilderij De dorpsschool, Schilder Jan Steen, Collectie National Gallery of Scotland, Edinburgh

In de zeventiende eeuw zaten jongens en nu ook meisjes van alle leeftijden door elkaar. Van een echt schoolgebouw was nog geen sprake. Leerlingen kregen bijvoorbeeld les in de schuur of stal van de leraar.

Van klassikaal lesgeven was nog (lang) geen sprake. Er werd hoofdelijk onderwijs gegeven: ieder kind kreeg van de meester een opdracht. Tweemaal per dag moest de leerling bij de lessenaar van de meester komen waar de opdracht werd nagekeken. De leerlingen leerden lezen, schrijven en in sommige gevallen rekenen. Kinderen betaalden per lesje. Rekenen was het duurste vak en werd op veel eenvoudige dorpsscholen niet gegeven.

ABC-plankje of Hornbook - Collectie Nationaal Onderwijsmuseum, Dordrecht.
ABC-plankje of Hornbook - Collectie Nationaal Onderwijsmuseum, Dordrecht.

Om te leren lezen werd het ABC-plankje of Hornbook gebruikt:

De letters op deze houten plankjes werden uitgesproken zoals ze in het alfabet benoemd worden. Zo werd het woord stoel aangeleerd als: es-tee-oo-ee-el. Het leren lezen was op deze manier een langdurig proces.

Na het leren lezen kwam het schrijven aan bod. Schrijven werd in deze tijd als een kunst beschouwd en gebeurde met een ganzenveer. Omdat veren en papier erg kostbaar waren, werd het eerst geoefend op een lei en een griffel.

Rekenen gebeurde nog lang niet op iedere school. Vanaf de achttiende eeuw veranderde dit steeds meer.

Door de groei van de bevolking en de handel, begonnen mensen andere dingen dan het leren lezen van de bijbel of het zingen van psalmen belangrijk te vinden. Mensen wilden vakken leren waar je in het dagelijks leven iets aan hebt, zoals het schrijven van brieven of het leren van een vreemde taal. Het Humanisme en de Reformatie keerden zich tegen de Middeleeuwen en grepen terug naar de Oudheid. Er werd gepleit voor onderwijs aan meisjes, lesgeven in de moedertaal en voor een overheid die het schoolgaan van kinderen zou stimuleren.

De school in 1830

Leerlingen van verschillende leeftijden waren in 1830 in groepjes verdeeld en kregen per groepje gelijktijdig les. Dit was een vroege vorm van klassikaal onderwijs, waarbij ook het schoolbord en andere leermiddelen, zoals inhoudsmaten en schoolplaten, een rol gingen spelen. In vergelijking met de klas van de bedompte zeventiende-eeuwse dorpsschool, waar leerlingen hoofdelijk onderwijs kregen, was dit een grote verandering.


Bron digitalisering en Wiki opmaak: Terry van Erp