De uitvoering van de Maasmondingswerken

Uit Wiki Raamsdonks Historie
Scheiding van Maas en Waal onder verlegging van de uitmonding van de Maas naar den Amer van Bongaert 1909 - Collectie Nico de Bont
Scheiding van Maas en Waal onder verlegging van de uitmonding van de Maas naar den Amer van Bongaert 1909 - Collectie Nico de Bont

Begin 1883 was de Wet tot de verlegging van de Maasmonding van kracht geworden. Vijf jaar later, in april 1888, begonnen de werkzaamheden onder leiding van Rijkswaterstaat. Als eerste werd het graven van de Bergse Maas aangepakt.

Tracé

Aanvankelijk was gekozen om bij het graven de bedding van het Oude Maasje te volgen, dus in feite de oorspronkelijke loop van de rivier. Maar daar kwamen grondeigenaren en pachters tegen in opstand. Zij zagen zich namelijk afgesloten van hun goede hooilanden. Hun protesten kregen gehoor en men besloot tot een ander tracé.

Tussen Hagoort en Keizersveer loopt de Bergse Maas daarom nu meer noordwaarts langs de bandijk van het Land van Altena. Bijkomend voordeel was dat het Oude Maasje op deze manier dienst kon blijven doen voor de afwatering van de Langstraat en voor de scheepvaart van en naar de Langstraatse havens, zoals Waalwijk en Capelle.

Techniek en mensen

Het graafwerk aan de Bergse Maas was verdeeld in zeven riviervakken en duurde uiteindelijk van 1888 tot 1894. De meest moderne technieken werden gebruikt: naast de traditionele ‘natte’ stoombaggermolens en zandzuigers werd op grote schaal de grondgraafmachine of “excavateur” ingezet. Vijf excavateurs verrichtten in het riviervak Heleind-Dongemond meer dan 90% van het graafwerk.

Zo’n excavateur was op een wagen gemonteerd die langs een spoor verplaatst kon worden. Aan een schuin geplaatste, eindeloze ketting waren emmervormige bakken bevestigd die langs een talud werden gevoerd. De opgeschepte grond werd op die manier op wagens afgevoerd. Van de ruim 16 miljoen m3 grond die voor de riviervakken en de afwaterings- en zijkanalen werd afgegraven, kwam 10 miljoen (65%) voor rekening van de ‘droge’ graafmachines. De rol van de traditionele polderwerker met schop, paard en kruiwagen bij het grondtransport werd steeds kleiner door de inzet van smalspoor, kiepkarren en zandperszuigers.

Voor de arbeiders / grondwerkers waren het lange werkdagen (16 uren van huis weg was toen normaal). Het was zwaar werk tegen een karig loon. Men verdiende slechts 1 gulden per dag, waarvan ook nog 1 cent werd ingehouden voor een soort ziekenfondspremie.

De Amer en bijkomende werken

Het volgende stadium was de normalisering van de Amer. Door het aanleggen van strekdammen en het uitbaggeren van ondiepten kon de eb- en vloedstroom zo geleid worden, dat de riviermond op natuurlijke wijze op diepte werd gehouden.

De scheepvaartverbinding van de Maas met de Waal bleef gehandhaafd door de bouw van een sluis in de Afgedamde Maas te Andel, terwijl in 1894 ook het Heusdense Kanaal werd verbreed en uitgediept.

Bijkomende werken waren de aanpassing van de infrastructuur in het gebied: aanleg van nieuw bemalingssystemen (zoals het Waalwijkse stoomgemaal), bouw van wegen en bruggen en het in de vaart brengen van een aantal kabelponten over de Bergse Maas (Berne, Capelle en Drongelen). Deze veerponten zouden gratis zijn (en dat zijn ze nog steeds, ondanks juridische pogingen van de rijksoverheid om daar een eind aan te maken). Voor de aanleg van de Bergse Maas moesten twee dorpen, Gansoijen en Hagoort, verdwijnen.

Slotakkoorden

Als laatste werk werden in 1903 de Heerewaardense overlaten bij de Waal gesloten. Het slotakkoord was de afsluiting van de Maas bij Andel en de opening van de nieuwe rivier bij Heusden in 1904. Koningin Wilhelmina onthulde bij die gelegenheid in augustus een gedenksteen in Andel.

Bron: Terry van Erp