De ramp te Raamsdonk
Raamsdonk, 13 augustus 1885 - Een ieder, die het een of ander nieuwsblad leest, zal zich nog herinneren, dat omstreeks het midden van Augustus een hevige brand uitbrak in de gemeente Raamsdonk en een groot deel der zoo nijvere en drukbezochte Langstraat in rouw en ellende dompelde.
De brand ontstond in de woning van een bakker, die, ton gevolge eener misplaatste zuinigheid, verzuimd had den schoorsteen te laten vegen. Door een hevigen Westen- en Zuidwestenwind aangewakkerd, grepen de vratige vlammen weldra al verder en verder om zich heen en vormden spoedig eene woedende zee van gloeiende golven. Met razende snelheid werden die ziedende baren door den wind ,voortgezweept, overal verdelging en verwoesting voor zich uitjagende. Binnen een uur tijds werden niet minder dan een en dertig woonhuizen in assche gelegd.
De schuren, waarin juist der velden oogst was opgeborgen, werden eveneens eene prooi der vlammen en de hooistapels met annexe gebouwen gingen in dikke rookwolken op. De schade, ofschoon zeer veel verzekerd was, beloopt ongeveer tweehonderd duizend gulden, en de massa hooi, die verbrand is, wordt op een half millioen kilo geschat.
Hartverscheurende tafereelen vielen bij die gelegenheid voor. Jammerende en weeklagende vrouwen en kinderen, die met tranen in de oogen hun have en goed aan verwoesting zagen prijs gegeven ; mannen, die ademloos van hun veldarbeid kwamen aangeloopen, om hun woningen met het woeste element te zien worstelen, totdat zij tot puinhoope ineenstortten; lieden, die met angst en ontzetting op het gelaat, alles in het werk stelden om zooveel mogelijk het kostbaarste te redden.
Het was een ijselijke paniek, die daar heerschte ; allen gaven bevelen doch niemand voerde ze uit. Brandbluschmiddelen waren dra op de plaats des onheils aanwezig, doch zij vermochten weinig tegen den woedenden strijd der elementen, tegen den niet te stuiten wedloop van vuur en vlammen. Keer op keer moesten de brandspuiten terugtrekken voor de zich driftig voortbewegende vuurzee.
Behalve de gemeentespuiten van Raamsdonk, Waspik en Geertruidenberg, was ook de brandweer van het garnizoen te Geertruidenberg ter hulpe toegesneld en vooral aan deze was het te danken, dat de gloeiende golven op de grens der gemeente Waspik in haar dolle vaart werden gestuit. En voorwaar, dit mocht een geluk heeten ; anders toch ware ook een groot gedeelte der gemeente Waspik ten ondergang gedoemd geweest.
Onze gravure stelt het tooneel der verwoesting voor, een paar dagen na de noodlottige ramp. Eene straat van ruïnen, bestaande uit uitgebrande woningen, rookende schuren en smeulende hooimijten, ziedaar alles wat zich aan onze blikken vertoont. Maar terwijl wij een blik werpen op die rookende puinhoopen, zien wij als vanzelf tranen stroomen langs de wangen der ongelukkigen, die door de vreeselijke ramp tot den bedelstaf gebracht werden of ten minste voor een groot deel geruineerd zijn.
Bron:
De Katholieke Illustratie
Digitalisering: Terry van Erp