De Sint Bavo kerk
De huidige St. Bavokerk, die onder monumentenzorg valt, dateert van 1889 en werd gebouwd onder leiding van de Roermondse architect Carl Weber, die de romano-gotische stijl aanhing met gevoel voor monumentaliteit: de koepel van de St. Bavokerk is imposant en niet minder indrukwekkend van lijn zijn de rondingen van de oostgevel, die het koor als ‘klaverbladen’ omkransen.
Interieur
Het kerkgebouw heeft veel kleur en gloed. De romaanse vormgeving komt duidelijk tot uiting in de rondbogen en sterk gemarkeerde gewelf-vlakken tussen de gordelbogen, de verspringende steunmuren en zuilen, waar bovenop teerlingkapitelen rusten (dit is vierkant steenwerk waarvan de onderste vier hoeken afgerond zijn)
De gotische bouworde uit zich onder andere in het kruisvormig grondvlak. De toepassing van kleur geeft aan al die massaliteit van steen echter een speelse beweging. De prachtige gebrandschilderde ramen, die veelal geschonken zijn, roepen zelfs een sfeer op van intimiteit en warmte. De kerkramen beneden zijn van de bekende glazeniers F. Nicolas en de bovenramen van glazenier Max Weiss, beiden uit Roermond.
De vier glazen boven het schipgedeelte beelden een achttal aanroepingen uit van de H. Maagd, zoals die voorkomen in de Litanie van Maria: aan de zuidkant vanaf de hoofdingang (boven het beeld van St. Isidorus): zetel van wijsheid, spiegel der gerechtigheid, onbevlekte moeder en allerreinste moeder; aan de noordzijde richting hoofduitgang (en het beeld van St. Cecilia): geestelijk vat, toren van David, ark van het verbond en morgenster.
Vanaf de voormalige doopkapel aan de westkant stellen de ramen in de zuiderzijbeuk voor: de H. Agnes, verrijzenis van Christus, H. Elisabeth, H. Bavo (DD betekent geschonken door A.M. de Bont-Princee), de nederdaling van de H. Geest en aartsengel Michaël. Daar recht tegenover in de zijbeuk aan de noordkant, waar de Kruisweg begint (de kruiswegstaties zijn in 1899 op koperen platen gemaakt door de Gebr. Windhausen te Roermond), tonen de kerkramen van oost naar west: de H. Jozef (patroon van de wereldkerk), geboorte van Christus (in ornamentwerk), H. Servatius (1e apostel van Nederland), Margaretha Maria Alacoque (Franse non die aanzette tot verering van het Heilig Hart van Jezus), de kruisdood en St. Clara van Assisi (stichteres van de orde der Clarissen).
Op de binnencirkel van de gewelfvlakken midden boven de acht zuilen met kapitelen bevinden zich beschilderingen van de vier elementen: lucht (aer als adelaar), water (aqua als pelikaan), vuur (ignis als draak) en aarde (limus als olifant). Het middenschip wordt vervolgd in de richting van het koororgel, waar zich voorheen het hoofdaltaar bevond. Door de nieuwe liturgische opvattingen na het tweede Vaticaans concilie werd het liturgisch centrum verplaatst. De verhoging van het priesterkoor werd om die reden in 1968 doorgetrokken tot onder de koepel. De altaartafel die een oppervlakte van twee bij twee meter heeft en ontworpen werd door architect Jan Loonen en de Benedictijn pater Rahder, staat op een turfstenen voet. Rondom die offertafel houden vier heiligen de wacht: Tegen de koepelkolommen staan, op een draagsteen en onder een baldakijn, vier stenen beelden van de beeldhouwer van Bokhoven uit ’s Hertogenbosch:
rechts St. Bavo met zwaard en valk, links de H. Antonius van Padua met een lelietak in zijn hand, daar tegenover Franciscus van Assisi met een duif op z’n hand en de H. Bernardus, die een crucifix met doornenkroon vasthoudt. Als bijna vanzelf wordt de blik hier naar boven gestuwd. De ruim veertig meter hoge koepel verbindt het schip, koor en de beide zijkoepels van het kerkgebouw tot een monumentale eenheid. Op het koepelgewelf is God de Vader geschilderd die barmhartig neerziet op Zijn volk.
De hele ruimte ademt de sfeer van de triumferende kerk. De twee beeldengalerijen in de beide zijkoepels brengen ons vervolgens naar de strijdende kerk. De ramen in de zijkoepel aan de zuidkant stellen van rechts naar links voor de apostel Bartholomeus en Philippus (het devotie-altaar daarvoor is gewijd aan O.L.Vr. van Altijddurende Bijstand en ontworpen door Dom Rahder; het bijbehorende schilderij werd vervaardigd door de Benedictijner broeder Jean Marie), Johannes (het beeld daarnaast is van St. Jozef en daarvoor van St. Joachim, de vader van Maria), vervolgens Jacobus, Andreas, en Petrus. Daaronder staat een beeld van St. Vincentius en het houten H. Hartbeeld daarnaast is nog afkomstig uit de oude kerk. De ramen bovenin deze zijkoepel verzinnebeelden het Laatste Avondmaal.
De zijkoepel aan de noordkant daartegenover toont naast het tabernakel uit het voormalige hoofdaltaar en de zilveren Godslamp, een houten Mariabeeld, dat eveneens uit de oude kerk komt. De ramen stellen de apostelen Mathias, Thaddeus en Simon voor. (Het beeld daaronder is van de H. Theresia van het Godskind en daarvoor van H. Anna, de moeder van Maria).
Tussen de apostelramen van Jacobus, Thomas en Mattheus staat het beeld van Clemens Maria Hofbauer (Weens boeteprediker). De prachtige glazen bovenin stellen de wonderbare visvangst voor. Aan de boog van het koorgewelf hangt een ongeveer 5 meter groot triomfkruis dat in 1905 gesmeed werd door de Bossenaar A. van der Geld. Op de uiteinden van de kruisbalken zijn de vier evangelisten met hun symbolen afgebeeld. Het zijaltaar op het koor links is gewijd aan O.L.Vr. Onbevlekt Ontvangen en het rozetvenster daarnaast stelt St. Paulus voor. Het rechtse zij-altaar, dat ontworpen werd door de bouwmeester van de kerk C. Weber, is toegewijd aan de H. Familie. Het venster daarboven toont St. Willibrordus. De glazen achter het koororgel in de absis stellen de musicerende, wierook offerende en zingende engelen voor.
De ramen bovenin het priesterkoor hebben als ontwerp de geboorte van Christus.
Orgels
In 1962 werd het zangkoor verfraaid met twee ramen van de kunstenaar Max Weiss, voorstellende de H. Caecilia met orgel (beschermheilige van de kerkmuziek) en David, de psalmdichter, met harp. Het enorme gekleurde rozetvenster tussen de orgelpijpen is van de befaamde glazenier Nicolas. Op het pijpwerk staat het psalmwoord: Jubilate Deo omnis terra (Juicht heel de aarde voor God). Het kerkorgel dat in 1930 gebouwd werd door de firma Pels en van Leeuwen uit Alkmaar heeft twee manualen en een vrij pedaal. Het bezit 21 registers en telt bijna 1800 orgelpijpen. Het kerkorgel voor in de kerk heeft twee manualen en een pedaal en is gebouwd door de orgelbouwer Verschueren uit Heythuysen. Het instrument bevat 17 registers en telt 1072 orgelpijpen; dit orgel dateert van 1986.
Torens en koepel
De twee torens aan de westgevel ter weerszijden van de hoofdingang hadden oorspronkelijk tot aan de 60 meter hoge noklijn van de kerk moeten reiken. Geldgebrek was er de oorzaak van dat beide torens slechts tot muurhoogte konden worden verwezenlijkt. De achtkantige koepel van de kerk is imposant. De stenen onderpartij en het koepelgewelf bereiken een hoogte van 42 meter. De vier in 1969 aangebrachte en verlichte wijzerplaten worden vanuit de sacristie bediend door een electrische moederklok.
Daarboven verheft zich nog een 9 meter hoog klokkentorentje. (De totale hoogte van 53 meter is typerend genoeg gelijk aan de lengte van het kerkgebouw!) In de klokkentoren bevinden zich drie luidklokken, die in 1948 gegoten werden in de gieterij van Petit en Fritsen in Aarle-Rixtel.
De grootste klok is gewijd aan St. Bavo en weegt 822 kilo, die van 447 kg. aan O.L.Vr. van Altijddurende Bijstand en de kleinste van 230 kg. draagt als naam Leo (doopnaam van de toenmalige pastoor Van Heeswijck).
Bron: Terry van Erp
Geraadpleegde literatuur: Samen kerk, nr 5/6 mei 1988, Bavo Special