De Sint Bavo kerk

Uit Wiki Raamsdonks Historie
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De huidige St. Bavokerk, die onder monumentenzorg valt, dateert van 1889 en werd gebouwd onder leiding van de Roermondse architect Carl Weber, die de romano-gotische stijl aanhing met gevoel voor monumen­taliteit: de koepel van de St. Bavo­kerk is imposant en niet minder in­drukwekkend van lijn zijn de rondin­gen van de oostgevel, die het koor als ‘klaverbladen’ omkransen.



Interieur
Het kerkgebouw heeft veel kleur en gloed. De romaanse vormgeving komt duidelijk tot uiting in de rond­bogen en sterk gemarkeerde gewelf-vlakken tussen de gordelbogen, de verspringende steunmuren en zuilen, waar bovenop teerlingkapitelen rus­ten (dit is vierkant steenwerk waar­van de onderste vier hoeken afge­rond zijn)
De gotische bouworde uit zich onder andere in het kruisvormig grondvlak. De toepassing van kleur geeft aan al die massaliteit van steen echter een speelse beweging. De prachtige gebrandschilderde ramen, die veelal geschonken zijn, roepen zelfs een sfeer op van intimiteit en warmte. De kerkramen beneden zijn van de bekende glazeniers F. Nicolas en de bovenramen van glazenier Max Weiss, beiden uit Roermond.
De vier glazen boven het schipgedeelte beel­den een achttal aanroepingen uit van de H. Maagd, zoals die voorkomen in de Litanie van Maria: aan de zuid­kant vanaf de hoofdingang (boven het beeld van St. Isidorus): zetel van wijsheid, spiegel der gerechtigheid, onbevlekte moeder en allerreinste moeder; aan de noordzijde richting hoofduitgang (en het beeld van St. Cecilia): geestelijk vat, toren van Da­vid, ark van het verbond en morgen­ster.

Vanaf de voormalige doopkapel aan de westkant stellen de ramen in de zuiderzijbeuk voor: de H. Agnes, ver­rijzenis van Christus, H. Elisabeth, H. Bavo (DD betekent geschonken door A.M. de Bont-Princee), de nederdaling van de H. Geest en aartsengel Michaël. Daar recht tegenover in de zijbeuk aan de noordkant, waar de Kruisweg begint (de kruiswegstaties zijn in 1899 op koperen platen ge­maakt door de Gebr. Windhausen te Roermond), tonen de kerkramen van oost naar west: de H. Jozef (patroon van de wereldkerk), geboorte van Christus (in ornamentwerk), H. Servatius (1e apostel van Nederland), Margaretha Maria Alacoque (Franse non die aanzette tot verering van het Heilig Hart van Jezus), de kruisdood en St. Clara van Assisi (stichteres van de orde der Clarissen).

Op de binnencirkel van de gewelfvlakken midden boven de acht zuilen met kapitelen bevinden zich beschil­deringen van de vier elementen: lucht (aer als adelaar), water (aqua als pelikaan), vuur (ignis als draak) en aarde (limus als olifant). Het mid­denschip wordt vervolgd in de rich­ting van het koororgel, waar zich voorheen het hoofdaltaar bevond. Door de nieuwe liturgische opvattin­gen na het tweede Vaticaans concilie werd het liturgisch centrum ver­plaatst. De verhoging van het pries­terkoor werd om die reden in 1968 doorgetrokken tot onder de koepel. De altaartafel die een oppervlakte van twee bij twee meter heeft en ont­worpen werd door architect Jan Loonen en de Benedictijn pater Rahder, staat op een turfstenen voet. Rondom die offertafel houden vier heiligen de wacht: Tegen de koepel­kolommen staan, op een draagsteen en onder een baldakijn, vier stenen beelden van de beeldhouwer van Bokhoven uit ’s Hertogenbosch: rechts St. Bavo met zwaard en valk, links de H. Antonius van Padua met een lelietak in zijn hand, daar tegen­over Franciscus van Assisi met een duif op z’n hand en de H. Bernardus, die een crucifix met doornenkroon vasthoudt. Als bijna vanzelf wordt de blik hier naar boven gestuwd. De ruim veertig meter hoge koepel ver­bindt het schip, koor en de beide zij­koepels van het kerkgebouw tot een monumentale eenheid. Op het koe­pelgewelf is God de Vader geschil­derd die barmhartig neerziet op Zijn volk.

De hele ruimte ademt de sfeer van de triumferende kerk. De twee beeldengalerijen in de beide zijkoepels brengen ons vervolgens naar de strijdende kerk. De ramen in de zijkoepel aan de zuidkant stellen van rechts naar links voor de apostel Bartholomeus en Philippus (het de­votie-altaar daarvoor is gewijd aan O.L.Vr. van Altijddurende Bijstand en ontworpen door Dom Rahder; het bijbehorende schilderij werd vervaar­digd door de Benedictijner broeder Jean Marie), Johannes (het beeld daarnaast is van St. Jozef en daar­voor van St. Joachim, de vader van Maria), vervolgens Jacobus, Andreas, en Petrus. Daaronder staat een beeld van St. Vincentius en het hou­ten H. Hartbeeld daarnaast is nog af­komstig uit de oude kerk. De ramen bovenin deze zijkoepel verzinnebeel­den het Laatste Avondmaal.

De zijkoepel aan de noordkant daar­tegenover toont naast het tabernakel uit het voormalige hoofdaltaar en de zilveren Godslamp, een houten Mari­abeeld, dat eveneens uit de oude kerk komt. De ramen stellen de apostelen Mathias, Thaddeus en Simon voor. (Het beeld daaronder is van de H. Theresia van het Godskind en daarvoor van H. Anna, de moeder van Maria).

Tussen de apostelramen van Jaco­bus, Thomas en Mattheus staat het beeld van Clemens Maria Hofbauer (Weens boeteprediker). De prachtige glazen bovenin stellen de wonderba­re visvangst voor. Aan de boog van het koorgewelf hangt een ongeveer 5 meter groot triomfkruis dat in 1905 gesmeed werd door de Bossenaar A. van der Geld. Op de uiteinden van de kruisbalken zijn de vier evangelisten met hun symbolen afgebeeld. Het zij­altaar op het koor links is gewijd aan O.L.Vr. Onbevlekt Ontvangen en het rozetvenster daarnaast stelt St. Paulus voor. Het rechtse zij-altaar, dat ontworpen werd door de bouwmees­ter van de kerk C. Weber, is toege­wijd aan de H. Familie. Het venster daarboven toont St. Willibrordus. De glazen achter het koororgel in de absis stellen de musicerende, wierook offerende en zingende engelen voor. De ramen bovenin het priesterkoor hebben als ontwerp de geboorte van Christus.

Orgels
In 1962 werd het zangkoor verfraaid met twee ramen van de kunstenaar Max Weiss, voorstellende de H. Caecilia met orgel (beschermheilige van de kerkmuziek) en David, de psalm­dichter, met harp. Het enorme ge­kleurde rozetvenster tussen de orgelpijpen is van de befaamde glazenier Nicolas. Op het pijpwerk staat het psalmwoord: Jubilate Deo omnis ter­ra (Juicht heel de aarde voor God). Het kerkorgel dat in 1930 gebouwd werd door de firma Pels en van Leeuwen uit Alkmaar heeft twee ma­nualen en een vrij pedaal. Het bezit 21 registers en telt bijna 1800 orgel­pijpen. Het kerkorgel voor in de kerk heeft twee manualen en een pedaal en is gebouwd door de orgelbouwer Verschueren uit Heythuysen. Het in­strument bevat 17 registers en telt 1072 orgelpijpen; dit orgel dateert van 1986.

Torens en koepel
De twee torens aan de westgevel ter weerszijden van de hoofdingang had­den oorspronkelijk tot aan de 60 me­ter hoge noklijn van de kerk moeten reiken. Geldgebrek was er de oor­zaak van dat beide torens slechts tot muurhoogte konden worden verwe­zenlijkt. De achtkantige koepel van de kerk is imposant. De stenen on­derpartij en het koepelgewelf berei­ken een hoogte van 42 meter. De vier in 1969 aangebrachte en verlich­te wijzerplaten worden vanuit de sa­cristie bediend door een electrische moederklok.
Daarboven verheft zich nog een 9 meter hoog klokkentoren­tje. (De totale hoogte van 53 meter is typerend genoeg gelijk aan de lengte van het kerkgebouw!) In de klokken­toren bevinden zich drie luidklokken, die in 1948 gegoten werden in de gieterij van Petit en Fritsen in Aarle-Rixtel.
De grootste klok is gewijd aan St. Bavo en weegt 822 kilo, die van 447 kg. aan O.L.Vr. van Altijdduren­de Bijstand en de kleinste van 230 kg. draagt als naam Leo (doopnaam van de toenmalige pastoor Van Heeswijck).

Bron: Terry van Erp

Geraadpleegde literatuur: Samen kerk, nr 5/6 mei 1988, Bavo Special

Zie ook: Kerkplein 2