De Kruistochten
De kruistochten tussen 1100 - 1200
In het rijk dat de Arabieren in de 7e en 8e eeuw veroverdenlag ook de stad Jeruzalem. Deze stad was voor de zowel voor de christenen als voor de joden en moslims een heilige stad. Velepelgrims bezochten de stad om het graf van Christus te bezoeken.
In de 10e eeuw ging het gerucht dat pelgrims werden lastig gevallen in het Heilige Land door de Seldsjoeken, een volk dat de macht had veroverd in het gebied, dat we tegenwoordig Turkije, Syrië, Iran en Irak noemen. De paus riep eind 11e eeuw (1095) op om Jeruzalem op deze barbaren te veroveren.
Zijn oproep werd met enthousiasme ontvangen. In 1096 vertrok een groot leger vanuit Frankrijk, Duitsland en Italië naar het Heilige Land. Niet alleen ridders namen deel aan de tocht ook het gewone volk uit de steden en boeren gaven gehoor aan de oproep. Velen geloofden dat ze dit in opdracht van God moesten doen (Deus li volt: God wil het) maar er waren ook mensen bij die hoopten rijk te worden of die het gewoon een spannend avontuur vonden.
De kerk beloofde ook de bezittingen van een kruisvaarders te beschermen zolang deze afwezig was. De kruisvaarders moesten bij hun vertrek een plechtige gelofte afleggen. Ze moesten beloven dat ze in opdracht van de paus de heidenen en de ketters zouden bestrijden.
Er waren er ook bij die nogal wat misdaden op hun kerfstok hadden en zo aan hun straf probeerden te ontkomen. Dit enorme leger vertrok uit West-Europa te voet en te paard via Hongarije, Servië, Bulgarije, Constantinopel het rijk van de Seldsjoeken binnen. De mensenmassa was onderweg moeilijk in bedwang te houden. De kruistocht viel uiteen in een ridderleger en een volksleger.
Dit volksleger trok plunderend door Europa. Velen stierven al ver voor het Heilige Land bereikt was. Het ridderleger had meer succes. In 1099 bereikte het leger Jeruzalem en veroverde de stad. Alle inwoners werden vermoord, niet alleen de islamieten maar ook de joden.
Na deze kruistocht volgen er meer:
- 2e Kruistocht 1147-1149
- 3e Kruistocht 1189-1192
- 4e Kruistocht 1202-1204
- 5e Kruistocht 1228-1229
- 6e Kruistocht 1248-1254
- 7e Kruistocht 1270
In 1212 vertrekt er ook een kinderkruistocht, duizenden jongens en meisjes worden misleid en in Marseille naar Alexandrië verscheept om als slaven verkocht te worden.) In 1270 vindt de laatste kruistocht plaats. Al met al zijn de tochten geen succes. Af en toe wordt er steden veroverd en kleine koninkrijkjes gesticht maar deze verdwijnen in de loop der tijd. Vaak door onderlinge ruzies of omdat ze niet bestand zijn tegen aanvallen van de Arabieren.
Waarom op Kruistocht?
De paus beloofde deze mensen dat al hun zonden zouden worden vergeven. Ze kregen als ze dood zouden gaan een plekje in de hemel en zouden niet meer gestraft worden voor hun slechte daden. Ook hoefden deze mensen geen belasting meer te betalen wanneer ze terugkwamen van hun kruistocht.
Deze mensen hoopten natuurlijk Jeruzalem te bevrijden, maar er waren nog meerdere redenen waarom men kon besluiten de kruisvaartgelofte af te leggen.
De kruistochten gingen gepaard met veel gewelddadigheid en wreedheden. Ondanks dat het een gevaarlijke tocht was, waarbij veel mensen de dood vonden, gingen bij iedere kruistocht toch weer duizenden mensen mee.
Veel van de mensen die mee op kruistocht gingen hadden thuis weinig te verliezen, omdat ze het daar als horige werkten en dus geen prettig leven hadden. Ze leefden meestal in simpele hutten met één kamer, waarin het hele gezin moesten leven. In de Middeleeuwen waren er veel lijfeigenen, dat waren een soort slaven. Zijn zouden als ze op kruistocht gingen, vrij mens worden. Ridders en edelen waren belust op avontuur en hoopten in de strijd roem en eer te behalen.
De gevolgen van de Kruistochten
- De landen in West-Europa hadden kennis gemaakt met een hoge oosterse beschaving. De moslims waren goed ontwikkeld in wiskunde, natuurkunde, sterrenkunde, geneeskunde en op vele andere gebieden. Daar hebben de Europeanen veel van geleerd.
- Er ontstond een levendige scheepvaart en een bloeiende handel rond de Middellandse Zee. Vooral Italiaanse steden, zoals Venetië en Genua, profiteerden daarvan. Het Westen leerde nieuwe producten kennen als specerijen (peper, kruidnagelen e.d.), suiker, katoen en zijde. Na de kruistochten moesten de Europeanen een andere handelsroute zoeken naar Azië om daar specerijen, zijde, ivoor, kostbare metalen en edelstenen te halen.
- De Europeanen zochten een route over zee zoeken naar nieuwe producten en nieuwe landen. Deze ontdekkingsreizen zorgden ervoor dat 'de wereld werd ontdekt' en dat alle landen in kaart gebracht konden worden. De ontdekkingsreizigers maakten daarbij handig gebruik van de overgenomen kennis van de moslims, op het gebied van bijvoorbeeld hygiëne en aardrijkskunde.
Bron: Terry van Erp