De KLM rattenlijn

Uit Wiki Raamsdonks Historie
1946/1947
1946/1947
De Consolidated Vultee 240
De Consolidated Vultee 240

In 2007 ontdekte de programmamakers van Netwerk dat het kantoor van de KLM in de Argentijnse hoofdstad Buenos Aires een bemiddelende rol speelde bij de vlucht van nazi's. De praktijken bleven niet onopgemerkt. In 1949 sprak de Nederlandse ambassade in Argentinië in een brief aan de minister van Buitenlandse zaken van het 'onwenselijke van een sterk Duits element bij de KLM-vertegenwoordiging' in Buenos Aires.

Nazi-arts

Dit element was dr. Wilhelm Röhmer, de arts van KLM die destijds was ingeschakeld ter behandeling van voorkomende ziektegevallen onder het KLM personeel aldaar. Toen bleek dat Röhmer ten tijde van het nazi-bewind in Duitsland was opgetreden als Führer des Deutschen Volksbundes für Argentiniën und Leiter des Nazional Socialistische Bundes der Ärtze in Süd-Amerika, werd de relatie van de KLM met dr. Röhmer verbroken. Zijn dochter, de kleindochter van de NSDAP-voorman in de Pruisische Landdag generaal Karl Litzmann, Irmgard Maria Clara Röhmer Litzmann de Ohler, werkte eveneens bij KLM.[1]

Over Röhmer’s dochter Ohler werd door Ministerie van verkeer en Waterstaat het volgende gemeld: “Mevrouw Ohler werd in dienst der KLM genomen en te werk gesteld in het KLM kantoor te Buenos Aires. Haar taak om zg roeppassages van passagiers uit Duitsland (dwz passages welke in het buitenland door familieleden of andere relaties van de passagiers worden betaald) te behandelen. Het is de KLM tot dusverre niet gebleken dat zij daarbij betrokken is geweest bij enige clandestiene handeling met betrekking tot deze passages.”

In het kort betekende dit dat Irmgard Ohler tickets regelde voor reizigers, de zogenaamde “roeppassage passagiers” uit Europa, die besteld en betaald waren door “familieleden” in Buenos Aires. Dit gold ook voor familieleden uit omringende landen als Uruguay, Paraguay, Bolivia, Chili en Peru.

Beschuldigende artikel

De affaire werd aan het licht gebracht door de Duits-Chileense Joodse journalist Paul Hesslein. In diverse artikelen kaartte hij de invloed van nazi’s in Latijns-Amerika, in het bijzonder Chili, Paraguay en Argentinië aan. In het artikel van april 1949, Politische Briefe: Achtung, Achtung! Die Hollandische Luftlinie in Südamerika (Koninklijke Luchtvaart Mij Cia Holandesa de Aviación) in der Händen der Nazis! onthulde hij de nazi-connectie van de KLM te Buenos Aires, waaronder dr. Röhmer, zijn dochter en SD-chef Walter Wilkening. De laatste was samen met meesterspion Siegfried Becker betrokken in het netwerk dat de ratlines, de vluchtroute van nazi’s naar Zuid-Amerika, vanuit Europa bewerkstelligde. Volgens Hesslein was Wilkening “Mitarbeiter der Holländischen Luftlinie.”

In welke hoedanigheid dan?

Wilkening leidde niet zomaar een nazi-spionage netwerk in Argentinië. Hij stond aan het hoofd van reisagentschappen zoals Germania, Vianord en Nordiska. die bekend stonden nazi’s en speciale emigranten te assisteren n het uitwijken naar Latijns-Amerika. De financiën voor dit netwerk werden geleverd uit de fondsen van Winterhilfverein, Evangelische Hilfsverein, Obra de ayuda de la Iglesia Evangelica en Alemania en uit de oorlogsbuit die veilig was gesteld in de Duits-Argentijnse banken van Ludwig Freude en op Zwitserse bankrekeningen. De ontsnappingsroutes liepen van Amsterdam, Barcelona, Brussel, Kopenhagen, Kloten (Zwitserland) Lissabon, Madrid of Rome. Wilkening speelde een cruciale rol in de rattenlijn. Niet zomaar een contact van de familie Röhmer.[2]

Frau Ohler

Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat gaf te kennen dat Irmgard Ohler als de rechterhand van de chef van de Buenos Aires filiaal werd beschouwd aan het KLM kantoor op de 25 de mayo nr. 9. Dr. Röhmer en zijn dochter waren toentertijd aangenomen door de KLM hoofdvertegenwoordiger in Argentinië, Paraguay, Uruguay en Chili A. van der Paauw. Voor haar vader had de affaire wel consequenties. De KLM-hoofdvertegenwoordiger verbrak al het contact met dr. Röhmer. Het antecedentenonderzoek naar de familie Böhmer leverde toentertijd niet op dat haar moeder Elisabeth sinds 1934 lid was van de nazipartij (NSDAP-AO) in Argentinië. Het Ministerie van Buitenlandse zaken kon een relatie tussen Ohler en de SD-chef Wilkening, zoals beschreven in het artikel van journalist Hesslein niet staven aan de hand van de door KLM geleverde informatie. Van der Paauw verklaarde inzake KLM medewerkster Ohler: “dat zij buiten iedere KLM -politiek gehouden werd. Met het oog op het steeds toenemende aantal Duitse reizigers schijnt zij echter een bijzonder goede kracht voor de KLM te zijn. Het was mijn indruk dat hetgeen de KLM in de “Politische Briefe” ten laste werd gelegd schromelijk overdreven was.”[3]

Eerder op de vingers getikt

Dit was echter de tweede keer dat KLM in opspraak kwam inzake het vervoer van nazi’s naar Latijns-Amerika en in het bijzonder Argentinië. Twee jaar eerder, in december 1947, kaartte de Amerikaanse consulgeneraal in Zurich aan dat talloze Duitsers op illegale wijze Argentinië via Zwitserland, Spanje en Portugal wisten te bereiken. “Most of this traffic is claimed to be via the KLM.” De belastende documenten waren afkomstig van de toenmalige ambassadeur in Den Haag Herman B. Baruch, die de activiteiten van de KLM op dat moment aan het onderzoeken was. Precies de periode dat Wilkening middels zijn reisorganisaties, het blad Der Weg en zijn medewerkers voortvluchtige nazi’s uit Europa loodsten.

Medewerking

Diverse ambassadeurs of consuls van Argentinië, Bolivia en Peru werkten samen en verschaften deze passagiers niet alleen van een visum, maar het benodigde libre desembarco (het ontschepingsbewijs) of salvo conductos om het Argentijns grondgebied te kunnen te betreden. Talloze Zuid-Amerikanen zaten bij het uitbreken van de oorlog vast in Europa. Pas na de capitulatie konden deze naar huis terugkeren. Onder deze gerepatrieerden zaten ook talloze Duitsers die opeens van de bovenstaande consuls een Zuid-Amerikaanse nationaliteit of tijdelijk identiteitsbewijs hadden verkregen.

Interessant te vermelden is dat de Zuid-Amerikanen die Nederland per KLM verlieten het bedrag van hun passage op rekening van KLM te Buenos Aires stortten. Hun verblijf in Nederland was of werd betaald door instanties in hun vaderland of middels het Rode Kruis te Geneve. Onder deze Zuid-Amerikanen waren ook personen bij die dienst hadden gedaan in de Waffen SS, Luftwaffe of Wehrmacht.[4]

Familieleden of bedrijven konden via het KLM kantoor of de Wilkening organisatie in Buenos Aires KLM-tickets boeken voor “familieleden” in nood, de zgn roeppassages. Via Amsterdam, Kloten, Madrid of Lissabon werd de vlucht vervolgd. De Argentijnse autoriteiten moedigden deze uittocht aan. In een aantal gevallen vergoedde deze alle onkosten en leverde het tijdelijke visa, waarmee gegadigden de reis konden maken.[5]

Laatste kans?

Ook hier in Nederland zou een onderzoek worden ingesteld. Het spoor liep echter dood tot 1997. Toen werden de bewijzen opnieuw aangevoerd door de Amerikaanse senator A. D’Amato. De KLM passagiers zouden volgens de Amerikaanse ambassadeur in Nederland via Kloten, Zwitserland met slechts een Ersatzpass (vervangend paspoort), een salvo conducto (vrijgeleide) en een Argentijns visum op Montevideo vliegen. Wie precies aan boord ging werd niet gecontroleerd. Wat het wel opleverde was “hard currency.” Er werd flink betaald voor de tickets. Dat in een periode waarin het erg moeilijk was om aan buitenlandse valuta te komen.

Dood spoor?

Luchtvaartnieuws

De KLM gaf aan in de eigen archieven geen bewijzen te hebben gevonden voor verregaande betrokkenheid bij de vlucht van nazi's. Daarmee was de kous af. Desondanks was het volgens de toentertijd geïnterviewde luchtvaarthistoricus M. Dierikx, moeilijk voorstelbaar ”dat de KLM-top in Nederland destijds niet heeft geweten van de hulp die werd verstrekt aan voortvluchtige nazi’s: ,,Dat kun je eigenlijk niet volhouden.” Tijdens het onderzoek van 2007 werd het verband tussen dr. Röhmer, mevr. Ohler, SD-spion Wilkening en de KLM niet verder in de media uitgediept.

Dat er iets speelde was duidelijk. Ging het alleen om geld? Of om de uitbreiding van de lijndiensten op en in Latijns-Amerika? Zoals het verleggen van de KLM lijndienst van Montevideo (Uruguay) naar Buenos Aires? In ruil voor medewerking zou KLM toegang krijgen tot het Argentijnse luchtruim. De concurrentie om het luchtruim en landingsrechten met andere luchtvaartdiensten zoals Pan-American Airways of de Europese luchtvaartmaatschappijen was begonnen.

Tot 2019 was er binnen de KLM directie verdeeldheid over het eventueel instellen van een onderzoek. Zonder de welwillendheid van de KLM of het opsporen van de passagierslijsten kan het niet onomstotelijk bewezen worden dat KLM willens en wetens als organisatie betrokken was in het wegsluizen van nazi’s.

Bron digitalisering en Wiki opmaak:Terry van Erp

Gebruikte literatuur en bronnen:

  • J. Botman, De Nederlandse Rattenlijn, hoofdstuk: De betrokkenheid van de KLM (Aspekt 2021)
  • J. Botman, Waar zijn de passagierslijsten van de KLM gebleven? (Academia.edu, 2001)
  • J. Botman, Hielp de KLM nazi’s vluchten? (Aacademia.edu, 2001)
  • J. Botman, De rattenlijn over zee (Aacademia.edu, 2001)
  • J. Botman, De Luwig Freude Connectie, (annex in Rattenlijn) 2002 en 2021.
  • Nationaal Archief, 2.05.117, inv. nr. 9982, Inventaris van het code-archief van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, 1945-1954, Klachten tegen het personeel van de KLM te Buenos Aires.

Internet:

Nazi fondsen:

  1. Terry van Erp - Ohler was de naam van haar echtgenoot Wehrmacht-officier Ernst Ohler, met wie ze in Duitsland een zoon in 1943 kreeg en van wie ze in 1946 scheidde.
  2. Terry van Erp - Reisorganisaties in Buenos Aires geleid werden door Wilkening waren Germania, VIANORD en Nordiska in Chili. Deze bureau’s werden geadverteerd in het nazi-blad Der Weg, dat in Europa verkrijgbaar was en emigranten informeerde over hoe men het beste kon uitwijken naar Argentinië. Der Weg uitgegeven door Dürer-verlag was opgezet door Ludwig Freude, de hoofdorganisator achter de rattenlijn, nazifondsen en de nazi-beweging in Argentinië. Obra de ayuda de la Iglesia Evangélica en Alemania (hoofdkwartier Stuttgart). De rattenlijn organisator op het Europese vaste land was Carlos Horst Fuldner (Scandinavische, Italiaanse en Zwitserse route) en Clarita Stauffer (Spaanse route) in Madrid.
  3. Terry van Erp - Nationaal Archief, 2.05.117, inv. nr. 9982, Inventaris van het code-archief van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, 1945-1954, Klachten tegen het personeel van de KLM te Buenos Aires.
  4. Terry van Erp - Met salvo conductos konden exit en travel permits vermeden worden. In Nederland werd de salvo conducto geaccepteerd door de Vreemdelingendienst. Salvo Conducto werd gratis geviseerd door de consul generaal van Argentinië, aangezien tussen de land respectievelijk Bolivia en Argentinië een overeenkomst bestond, om deze visa gratis te verstrekken. De salvo conductos waren geldige papieren, voorzien van de handtekening van de president van Bolivia en stempel. Op deze papieren stond alles wat er in een normale pas ook staat , dus personalia, enz, maar tevens dat vreemde regeringen wordt verzocht deze mensen behulpzaam te zijn. Deze papieren zijn door de Boliviaanse consuls respectievelijk in België en Zwitserland uitgeschreven en ook wel op andere plaatsen.
  5. Terry van Erp - Tot november 1948 werd alleen direct gevlogen op Montevideo, waarna de passagiers na aankomst de nachtboot namen naar Buenos Aires. Volgens de naoorlogse advertenties in de nationale dagbladen was de nachtbootverbinding inbegrepen bij het vliegticket.