De Commissaris van de Koningin over Geertruidenberg
Tussen 1894 en 1928 was Mr. A.E.J. baron Van Voorst tot Voorst Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant. Een van zijn taken was het regelmatig bezoeken van alle gemeenten in de provincie. Van die werkbezoeken hield hij nauwkeurig verslag bij. Dit had hij in al die jaren over Geertruidenberg te melden:
Nieuwsgierig naar zijn handgeschreven tekst? Lees die dan hier.
Den 31sten Juli 1896
Geertruidenberg
Den 31sten Juli 1896 bezocht ik de gemeente Geertruidenberg. Met een rijtuig reed ik van het station naar het gemeentehuis, alwaar ik B. en W. aantrof; met hen onderhield ik mij naar aanleiding van begrooting 1896 en gemeente-verslag over 1895.
Vooral de verandering, door Gedep. Staten doorgedreven omtrent de bestemming der inkomsten van de godshuizen (dat nl. die inkomsten niet meer mogen strekken tot betaling van uitgaven, waartoe de gemeente verplicht is, met name tot betaling der onderwijskosten), leverde overvloedige stof tot bespreking op.
Mijnerzijds drong ik er nog op aan, dat het gemeentebestuur zou toegeven aan den wensch van Gedep. Staten, en de gebouwen, waarin onderwijs wordt gegeven, voor een matigen prijs van de godshuizen zou koopen, liever dan die gebouwen om niet voor 30 jaren in gebruik te krijgen.
Op mijne audientie verschenen alle leden van den Raad; daarna de majoor, plaatselijk commandant (De Wendt) met diens adjudant; vervolgens de voorzitter van het R.C. kerkbestuur; deze maakte excuses dat de geestelijkheid niet kon komen, maar de pastoor was bediend (deze stierf een paar dagen later) en de kapelaan kon hem niet verlaten. Vervolgens verschenen nog de voorzitter en de leden van het collegie van Regenten der stedelijke godshuizen; het hoofd der school, tevens directeur der Rijksnormaallessen (Mollenberg), een napluizer van oude archieven en van historische zaken; de kapitein-magazijnmeester der artillerie en de chef van den militairen geneeskundigen dienst; en ten slotte notaris De Koningh.
Na de audientie ging ik met B. en W. naar de groote protestantsche kerk, waarin eene crypte ondekt was, welke crypte korts ontgraven werd. De kerk is van ouden datum; omtrent het ontgraven der crypte gaf de bovengenoemde heer Mollenberg, eene brochure uit, welke ook aan mij vereerd werd. Van de kerk ging ik weer terug naar het gemeentehuis; de harmonie, welke mij eene serenade gebracht had, terwijl ik op het gemeentehuis was, stelde zich op voor mijn rijtuig en ik verliet de stad, om mij te begeven naar Raamsdonk. Mij werd door B. en W. uitgeleide gedaan tot aan de grenzen der gemeente.
Geertruidenberg is feitelijk door den Staat dood gedrukt. De eenige toegang tot de gemeente werd vroeger verleend over een brug, op welke een vrij hoog bruggeld geheven werd; dientengevolge vestigden neringdoenden enz. zich aan de andere zijde van de brug en ontstond van lieverlede de gemeente Raamsdonkveer. Ook de tram van Oosterhout gaat niet verder dan tot aan Geertruidenberg, niettegenstaande de Staat een sterke ijzeren brug bouwde en het bruggeld nu niet meer geheven wordt. Blijkens deswege aan mij uitgebracht verslag, gaf noch de administratie van den secretaris, noch die van den ontvanger reden tot ernstige bemerkingen.
Den 8sten Juni 1900
Den 8sten Juni 1900 kwam ik weer in deze gemeente; ik bezocht dienzelfden dag nog Dongen en ’s Gravenmoer; ik ontbeet bij Van Lier te Oosterhout (hotel Koppelpaarden), en dineerde te Waalwijk bij Verwiel. De oude heer Allard is overleden; in diens plaats werd Smolders wethouder; van B. en W. vernam ik, dat het een niet te berekenen ramp zou zijn, indien Geertruidenberg zijn garnizoen verloor; onder verschillenden vorm brengt dat garnizoen jaarlijks ± f. 100.000 onder de burgerij. Van het totaal belastbaar inkomen van Geertruidenberg ad f. 160.000, staan officieren enz. voor ± f. 47.000 op den hoofdelijken omslag. Tegenwoordige commandant van het bataillon is Majoor Jelle Boissevain uit Arnhem, ongehuwd, volgens B. en W. een geschikt mensch.
Er heerscht nog veel twist en tweedracht tusschen de burgerij; terwijl de burgemeester Klasens behulpzaam was bij diens onderzoek, verklaarden de twee wethouders mij de oorzaak van al die ruzie als volgt: het bestuur van de stedelijke godshuizen wordt benoemd door den Raad; de Raad was zeer verdraagzaam; men kende geen partijschap; in het bestuur hadden o.a. zitting Blok, protestant, schoolopziener, en de tegenwoordige wethouder Smolders. Blok trachtte in het bestuur der godshuizen gedaan te krijgen, dat 5/7 der inkomsten zou gebruikt worden voor de armen, en dat 2/7 onder verschillende vorm (subsidie onderwijs enz. enz.) zou vloeien in de gemeentekas; daartegen verzetten zich enkele andere bestuursleden, vooral Smolders.
Zij betoogden, dat inkomsten godshuizen voortdurend verminderden tengevolge van lagere landpachten, mindere rentevoet; in plaats van Blok te steunen in diens streven, om de gemeente 2/7 van de inkomsten der godshuizen te verschaffen, meenden zij, dat de enkele voordeelen, welke de gemeente bereids van de godshuizen genoot, moeten worden ingetrokken. De inkomsten van de godshuizen waren voor de armen, en mochten nooit dienen als verkapt subsidie aan de rijken, door bijv. het heffen van een hoofdelijken omslag overbodig te doen zijn.
Toen Blok het in het bestuur der godshuizen niet kon winnen, werd hij boos en nam als zoodanig zijn ontslag; de protestanten en ook eenige roomschen wilden toen, dat het bestuur zoete broodjes zou bakken, en Blok zou verzoeken, om op zijn besluit tot heengaan terug te komen. Het bestuur was daartoe echter niet geneigd, en liet Blok gaan.
Terwijl de benoeming van leden van het bestuur der godshuizen steeds met algemeene stemmen plachten te geschieden, trachtte de partij Blok zich te wreken, toen Smolders door den raad moest worden herbenoemd. Smolders zelf stemde blanco; hij kreeg verder 3 stemmen, terwijl 3 stemmen op een candidaat van de partij Blok werden uitgebracht. Het lot besliste ten slotte voor Smolders, zoo dat deze regent der godshuizen bleef. De Katholieken waren over deze zaak verontwaardigd; zij richtten eene kiesvereeniging op, en gooiden Blok uit den Raad; bij de periodieke verkiezing in 1899 trachtten zij ook den burgemeester, die steeds de protestanten steunt en met hen heult, uit den Raad te dringen; die toeleg mislukte ten eenenmale; de burgemeester werd met groote meerderheid herkozen. Ondertusschen hadden zich de quaesties omtrent de reglementswijziging ontspannen; daarin was Loeff de advocaat der godshuizen.
Er bestaat een plan, om een tram te bouwen van Geertruidenberg, over Gorinchem naar Vianen; in het permanent Comité zitten de burgemeesters van Geertruidenberg, Sleeuwijk en Vianen; de stukken zijn sinds een week of acht in Den Haag; de Zuiderstoomtram zou dan rijden tot aan den Amer; aan de Pereboomsluis zou dan een andere tram klaar staan. Zuiderstoomtram sluit nog niet aan aan station te Geertruidenberg; over 9 jaar vervalt de concessie; die wordt zeker niet verlengd, voordat er die aansluiting is tot stand gebracht.
De toestand van de Donge is slecht; de natte waterstaat zorgt tot aan de ijzeren brug; de droge waterstaat zorgt aan de andere zijde; de natte waterstaat doet iets, maar niet veel, de drooge doet niets. Men verlangt zeer naar het totstandkomen van het kanaal Tilburg-Amer, omdat alsdan de Donge in goeden toestand moet gebracht worden.
De Raadszaal te Geertruidenberg is de oude rechtszaal; een beeld in pleister, boven de schoorsteen, stelt de gerechtigheid voor (eene geblindoekte vrouw). Daar tegenover hangt aan de andere zijde eene schilderij, eene niet geblindoekte vrouw, ook al de gerechtigheid voorstellende. Om die schilderij waren eertijds de wapens geschilderd van de zeven Provincien; in den Franschen tijd werden die wapens met verf bestreken; alle pogingen om die verf er van te verwijderen, mislukten. De Franschen hakten aan den voorgevel ook het hardsteenen Nederlandsche wapen weg, en spaarden het wapen van de gemeente.
Op mijne audientie verscheen alleen J.J. Oudegeest, predikant; hij deelde mede, dat zijne kerk een monument was verklaard van geschiedenis of kunst; vóór ± 25 jaar had het Rijk aan de restauratie f. 36.000 ten koste gelegd; nu waren er weer groote reparaties noodig, zijne gemeente was te arm om die te betalen; door het vertrek van den kostschoolhouder Reesink hadden enkele notabele protestanten: notaris De Koning, Dr. Van Staveren, de rentmeester Ziedzes des Plantes de gemeente verlaten, omdat er geen uitgebreid lager onderwijs voor hunne kinderen te krijgen was. Hij vroeg mijn voorspraak om nogmaals door het Rijk geholpen te worden. (De wethouders ontkenden, dat die heeren om gebrek aan goed onderwijs vertrokken waren; zij gaven voor dat vertrek andere redenen op).
De toestand der armenklasse laat weinig te wenschen over; slechts 14 menschen verdienen hun brood buiten de gemeente; het bestuur der godshuizen is feitelijk algemeen armbestuur; het bedeelt niet zelf, maar geeft subsidie aan de armbesturen der verschillende gezindten, wanneer deze de noodzakelijkheid daarvan aantoonen; het protestante armbestuur weigert rekening en begrooting over te leggen, en krijgt om die reden niets.
Blijkens het deswege door Klasens aan mij uitgebracht verslag gaf het onderzoek der gemeente-administratie geen aanleiding tot bemerkingen.
Den 28 Mei 1904
Den 28 Mei 1904 kwam ik vanuit Waalwijk weer in Geertruidenberg; ik bezocht dienzelfden dag ook nog ’s Gravenmoer. Volgens B. en W. komen er zoo goed als geen gedwongen huwelijken voor. De vrede in de gemeente schijnt hersteld. In het afgeloopen jaar werden de aftredende gemeenteraadsleden bij candidaatstelling herkozen. Gemeente heeft eene acetyleengasfabriek opgericht. Alles is juist in orde en voldoet goed. De heele installatie, geleidingen en lantaarnpalen incluis, kost aan de gemeente f. 16.000. Het benoodigde geld werd tegen 3¼% verschaft door de Godshuizen, van welke instelling de wethouder Smolders voorzitter is.
B. en W. klagen zeer over de wijze, waarop het Rijk de Donge onderhoudt. De natte waterstaat heeft het onderhoud van den Amer tot de oude Penantbrug, en doet zeer weinig; de droge waterstaat heeft het onderhoud van de heele bovenrivier tot aan de oude penantbrug, en doet heelemaal niets. Zoowel de scheepvaart als de uitwatering der betrokken polders heeft – volgens B. en W. – door dat slechte onderhoud te lijden. –
B. en W. hopen zeer, dat het Wilhelminakanaal tot stand zal komen; dan wordt de Donge natuurlijk ook in orde gebracht; de oude voormalige penantbrug zal dan tevens wel opgeruimd worden. B. en W. vragen mijn steun, opdat, wanneer het Wilhelminakanaal tot stand komt, er te Geertruidenberg eene ligplaats worde gemaakt voor schepen, die moeten stoppen, totdat het tij gunstig is om te varen; zoo’n ligplaats behoeft niet meer dan een f. 4.000 te kosten. Ik heb den heeren geraden, om, als de zaak zoover is, zich deswege te wenden tot den betrokken Ingenieur. Zoo goed als Heusden nu (in 1904) zijn tramhaven krijgt, zou Geertruidenberg dan zijn tijhaven kunnen krijgen.
Gemeente heeft enkele bezittingen; uitgestrekte eigendommen heeft gemeente nooit bezeten. Het drinkwater te Geertruidenberg moet uitstekend zijn. De Godshuizen betalen den armendoctor, J.W. van Berkesteyn, met f. 900. Men is zeer over hem tevreden. Op de openbare school gaan een twintigtal meisjes; de rest gaat naar de Zusters. Schoolverzuim komt in den laatsten tijd weinig meer voor. Teekenonderwijs wordt gegeven door een leeraar aan de ambachtsschool te Breda. Hij krijgt f. 2,50 per les + de kosten van de tram. Zijn onderwijs neemt zeer op. Armoede wordt in Geertruidenberg niet geleden. De Godshuizen kunnen zich zeer goed redden.
De suikerfabriek Statendam, de steenfabriek van Allard, de sigarenfabriek van den wethouder Smolders (uitsluitend dure sigaren) geven aan zeer vele arbeiders een goed stuk brood. Er wordt een vrij levendigen vischhandel gedreven op Parijs; voren, bliek, snoek, elft en zalm gaat het meeste weg.
Audientie verleend aan eene Commissie uit het Kerkbestuur der Herv. Gemeente, aan de Heeren Boon, voorzitter, Scherp, secretaris, en aan dominee Oudegeest, adviseerend lid. De Heeren kwamen steun vragen voor hun request aan de Staten, om subsidie in de kosten der restauratie van de groote kerk. Aan de Heeren, met wie ik later de kerk ging kijken, gezegd, dat er wel niets van de zaak zou komen, al was het alleen maar om deze reden, dat de kerkvoogdij niet bij machte was, om, wanneer de kerk eens hersteld zou zijn, deze behoorlijk te onderhouden; om die reden had in 1903 de aanvrage om steun bij de restauratie van de groote kerk in Breda ook bijna schipbreuk geleden.
Eerst wanneer het behoorlijk onderhoud na eene grondige algeheele restauratie verzekerd was, zou er misschien kans zijn op steun van wege de Provincie. Aangezien de kerkvoogdij daartoe wel nooit in staat zou zijn, vreesde ik, dat er van de restauratie niets zou komen, en de kerk te gronde zou gaan, tenzij de kerk kwam in handen van machtiger corporaties, bijv. van den Staat, - of wanneer bijv. de kerk aan de Katholieken werd teruggegeven. Toen de voorzitter der kerkvoogdij Boon als zijn gevoelen te kennen gaf, dat de kerk later wel weer in handen van de Katholieken zou komen, gaf ik hem te verstaan, dat zoo onzekere toekomst voor de Staten nooit de basis kon zijn, om hunne besluiten op te doen rusten.
Den 5 Mei 1908
Den 5 Mei 1908 kwam ik weer in Geertruidenberg. Ik verleende audientie aan het bestuur van de teekenschool dat eene hoogere subsidie kwam vragen en aan den secretaris kerkvoogd der Ned. Hervormde gemeente, die steun vroeg in de restauratiekosten van de mooie oude kerk; de noodzakelijkste herstellingskosten zijn geraamd op minstens f. 40.000. Wethouder Smolders was niet verschenen, en had een brief geschreven om zich te excuseeren.
De nieuwe gasfabriek voldoet goed; het is prachtig licht, men verdient de rente en aflossing der leening van f. 16.000. De straatverlichting wordt dan gerekend op f. 1.000 ‘s jaars.
Den 29 April 1912
Den 29 April 1912 kwam ik weer in Geertruidenberg; ik was tevoren in Waspik geweest en in Raamsdonk. Ik maakte den tocht van uit ’s Hertogenbosch. Geen audientie. Ik had dus veel tijd voor mijn onderhoud met B. en W. Burgemeester Meyers is oud geworden; hij ziet er slecht uit, en zal het, vrees ik, niet lang meer maken. Gelukkig, dat ik hem voor eenigen tijd de Nassau-orde kon bezorgen.
Woningen zijn over het algemeen nog al goed; er behoefde nog nooit eene woning onbewoonbaar verklaard te worden. Het aantal woningen is ook voldoende. Geen gedwongen winkelnering; ook nooit geweest. Geen groote armoede; armen worden zeer voldoende ondersteund uit de inkomsten van de Godshuizen. Bovendien besteden Vincentius en Protestantsch armbestuur jaarlijks nog een f. 800,- ieder.
Van drinkwaterleiding voor West-Noordbrabant komt niets. Van overbrugging van Keizersveer komt niets. Van tram Breda-Terheyden-Wagenberg-Made-Geertruidenberg komt niets. Acetyleengasfabriek gaat goed; geeft prachtig licht; jammer dat carbid zoo duur is. Jaarlijks lost men f. 500 op de leening van f. 16.000 af. Men heeft de Donge thans uitgebaggerd in verband met het Wilhelminakanaal; 7 H.A. uitgegraven grond van Allard werden kosteloos opgesproten; deze verkreeg daardoor een prachtig fabrieksterrein.
Burgemeester is in onderhandeling met den Staat om 18 H.A. wallen en vestinggracht over te nemen; daardoor krijgt gemeente prachtige gelegenheid om zich uit te breiden. De toren van de groote kerk is van gemeente; men was op het oogenblik druk bezig die te restaureeren. Gemeente verloor zijn infanteriegarnizoen = een bataillon. In de plaats daarvan kwamen twee compagniën vestingartillerie. Burgemeester hoopte, dat gemeente tegen 1 Augustus aanst. nog eene derde compagnie vestingartillerie zou krijgen.
Het teekenonderwijs valt zeer in de smaak, het voldoet aan eene groote behoefte; vooral het onderwijs in het machineteekenen wordt zeer gewaardeerd. Tijdens den afgeloopen cursus waren er 56 leerlingen.
Den 4den Augustus 1917
Den 4den Augustus 1917 kwam ik weer in Geertruidenberg; tevoren had ik Zwaluwe en Made bezocht. Voor mijne audientie had zich niemand aangemeld; wethouder Manders heeft eene beroerte gehad, is nog belemmerd in zijn spraak; was deswege niet verschenen; hij zal wel als Raadslid bedanken. Ik was dus voor den duur van mijn bezoek aangewezen op den burgemeester en op wethouder Smolders. Burgemeester Allard beviel mij wel; hij was blijkbaar goed op de hoogte. En geeft zich moeite. Zijn doofheid maakt een langdurig gesprek met hem nog al vermoeiend; Wethouder Smolders vervulde vooral eene zwijgende rol.
De gemeente gaat sterk vooruit; vooral, doordat zij de hand kon leggen op 14 H.A. vestinggronden, werd het mogelijk, dat allerlei industrie zich in Geertruidenberg kon vestigen. Het vrachtvervoer is in de laatste tien jaren vertienvoudigd; het spoorwegstation met emplacement moeten dientengevolge worden uitgebreid. Wanneer de fabriek (groenzouterij) van Gebrs. Spijer in volle werking is, worden dagelijks niet minder dan 100 spoorwagons geladen verzonden. Die fabriek heeft niet minder dan 40.000 vaten; de burgemeester meende, dat in 1916 een half millioen winst gemaakt was!
De gemeente verkocht in 1916 acht stukken grond als bouwterrein; o.a. voor de volgende industrieën: a. een molensteen fabriek met graanhandel; b. eene fabriek voor naadlooze stalen geëmailleerde vaten; zoo lang de benoodigde machines uit Duitschland nog niet aankwamen, gebruikt voor groentendrogerij; c. eene hooiperserij van Huysman en Lankhuysen, overgekomen van Raamsdonkveer (Oomen, Oerlemans en de Roon zijn de voornaamste belanghebbenden); d. eene betonzaak van Kommers.
Tengevolge van een en ander is er groote woningnood; eene vereeniging tot bevordering der volkshuisvesting bouwde 22 woningen voor 2 jaar; deed toen langen tijd niets; en zal nu weer 6 woningen bouwen. Eene vereeniging tot bouw van burgerwoningen zal op het excercitieterrein voor het station eenige woningen doen verrijzen. De ingenieur Van Veen te Breda is in tal van zaken de adviseur van de gemeente; zoo o.a. inzake de rioleering, en ook inzake de verkaveling van het terrein vóór het station.
De rioleering is eene moeielijke zaak; tot nu toe mondden de riolen in de vestinggrachten uit; nu deze gedempt worden, moet het riool het vuil in de open rivier brengen; maar bij hoog water komt de rivier door het riool naar binnen, en dan staan verscheiden huizen niet vloedvrij; enkele staan wel een halven meter te laag. Bij nieuwbouw wordt met den gewijzigden toestand rekening gehouden; maar er zijn zooveel oude huizen!
Het Rijk heeft nog 20 H.A. vestinggrond, welke Geertruidenberg op den duur hoopt te verkrijgen. Het dempen van de diepe grachten kost schatten geld; ze moeten volgespoten worden; van eene bepaalde gracht zou dat f. 100.00 kosten.
Den 2den Mei 1921
Den 2den Mei 1921 kwam ik weer in Geertruidenberg, Hooge en Lage Zwaluwe en Made. Ten gevolge van de vestiging van de PNEM en van de zich uitbreidende industrie is de woningnood groot; er werden ±100 woningen gebouwd; over den bouw van 35 woningen is men in onderhandeling met het Rijk. Ten gevolge van de algemeene malaise is er veel werkeloosheid; aan de slechting der wallen werken op het moment 80 menschen met steun van den Staat; 40 hooren in Raamsdonk tehuis. Ze mogen hoogstens f. 21 verdienen; het Rijk betaalt daarvan 30% terug.
Land en water samen zal gemeente thans ±20 H.A. vestinggrond van het Rijk overgenomen hebben. Gasfabriek stopgezet; elektriciteit zal zich in 1920 dekken. In 1919 drie nieuwe Raadsleden; de Raad ging “om”. Thans is een hunner, een spoorwegarbeider, naar Den Bosch verplaatst, en is een van de vroegere Raadsleden weer in den Raad terug gekomen. De Raad is weer “om. Hoofdelijke omslag = f. 30.000 = 4.8%. De Godshuizen kunnen jaarlijks 14 à 15.000 bedeelen; dat geld is er werkelijk noodig; Vincentius en de diaconie hebben geen middelen dat naam heeft.
De Nederl. Fabriek van naadlooze geëmailleerde vaten, directeur de Heer Kampf te Breda, emailleert geslagen ijzer in tegenstelling met andere inrichtingen, die gegoten ijzer emailleeren. Ondervindt groote schade van den 8 uren werkdag; moet voor het bedrijf de ovens voortdurend op temperatuur houden, en ook ’s nachts mogen werken. Men voelt er niet veel voor, om locaal-spoorwegplannen finantieel te steunen; de gemeente ligt aan den trein en aan het groote water, en heeft daardoor alles, wat voor hare ontwikkeling noodig is.
Den 18den Juni 1925
Den 18den Juni 1925 kwam ik weer in Geertruidenberg; later ging ik nog naar Made. De nieuwe burgemeester – Bianchi – maakt mij een goeden indruk; kalm, beredeneerd, blijkt hij goed op de hoogte van de diverse gemeentelijke aangelegenheden. Tijdens ik op het Raadhuis was, ontstond er brand in de gemeente. Ik zond er den burgemeester heen; tot zijn terugkeer was ik dus aangewezen op de twee wethouders met wie ook nogal te praten viel.
Gemeente zit diep in de schuld f. 286.000. Voor het grootste deel door uitgaven, gedaan ter voorziening in de volkshuisvesting: voor 12 heerenhuizen (f. 95.000), en voor middenstandswoningen (f. 70.000), en voor electriciteitsvoorziening (f. 37.000). In het geheel werden gebouwd 40 woningen door eene woningbouwvereeniging, 20 middenstandswoningen en 12 heerenhuizen. Op de middenstandswoningen eene hypotheek van f. 70.000; op de heerenhuizen eene van f. 95.000. De Bossche Bouw Mij, die de 12 heerenhuizen had gebouwd, ging failliet; om de hypotheek van f. 95.000 zoo veel mogelijk te redden, kocht de gemeente de 12 huizen voor f. 60.000.
Bij de laatste Raadsverkiezing kwamen er twee nieuwe Raadsleden. In den Raad zitten 6 burgers en 1 arbeider. De grondpolitiek van de gemeente gaf tot heden geen groote voordeelen. Gemeente nam van het Rijk ± 35 H.A. vestingwallen en water over; ze zou daarvan gaarne willen verkoopen, maar er zijn geen koopers. Met Finantien nog in onderhandeling over den aankoop van 3½ H.A. vestingwal en laag land ten Z.W. van het spoorweg station voor f. 10.000. Overeenstemming werd nog niet bereikt. Het heele grondbezit werd door gemeente naar een gemeentelijk grondbedrijf over gebracht.
Moeielijkheden met de PNEM over schadevergoeding omdat de PNEM twee masten plaatste; gemeente vraagt groote schadeloosstelling, n.b. omdat die grond bouwterrein zou zijn! Hij ligt ten N.O. van de gemeente, achter den zeedijk, die achter de laatste vestinggracht ligt. Bouwterrein, terwijl de grond in den polder ligt, en minstens 2,25 M. zou moeten worden opgehoogd, alvorens bebouwbaar te zijn. Bianchi vond, dat Mr. Allard hier veel te hooge eischen gesteld had.
Er kwamen tot nu toe een 60-tal aansluitingen aan de waterleiding tot stand. Als over 5 jr alle huizen aangesloten zijn, zal men de zeer noodzakelijke verbetering der straten ter hand nemen; daarmede is minstens een ton gemoeid. Gemeente is nog niet heelemaal gerioleerd; de aanleg van de waterleiding maakt de uitbreiding van het rioolstelsel noodzakelijk. De waterleiding maakte eene nieuwe regeling der brandweer mogelijk. Al het oude materieel verkocht. Gemeente houdt echter de beschikking over het materieel van het voormalig garnizoen, nl. drie brandspuiten. Zij bestelde nieuw 150 M. slangen, 2 standpijpen en 2 straalpijpen, alles in dezelfde afmetingen als Raamsdonkveer.
Het electriciteitsbedrijf gaat goed; het maakt winst; 40 cnt voor licht 20 cnt voor kracht. In het algemeen genomen gaat gemeente wel niet achteruit, maar zij gaat toch ook zeker niet vooruit. Het vrachtvervoer, dat tijdens de oorlogsjaren zoo sterk vooruit ging, is later weer even sterk afgenomen.
Digitalisering en Wiki opmaak: Terry van Erp