Beeld Kloosterweg: verschil tussen versies

Uit Wiki Raamsdonks Historie
(Nieuwe pagina aangemaakt met '<p>De monnik Bruno links naast ingang De Kloosterhoeve, Eind achttiende eeuw</p><div class="thumb tright"><div class="thumbinner" style="width: 202px;" ><div class="thumbcaption"><div class="magnify"><br></div></div></div></div><div class="thumb tright"><div class="thumbinner" style="width: 202px;" ><div class="thumbcaption">Monnik</div></div></div><p>Hardstenen beeld van een monnik, gekleed in het habijt van de kartuizerorde. De monnik houdt in de linkerhand...')
 
kGeen bewerkingssamenvatting
 
Regel 1: Regel 1:
<p>De monnik Bruno links naast ingang De Kloosterhoeve, Eind achttiende eeuw</p><div class="thumb tright"><div class="thumbinner" style="width: 202px;" ><div class="thumbcaption"><div class="magnify"><br></div></div></div></div><div class="thumb tright"><div class="thumbinner" style="width: 202px;" ><div class="thumbcaption">Monnik</div></div></div><p>Hardstenen beeld van een monnik, gekleed in het habijt van de kartuizerorde. De monnik houdt in de linkerhand het boek met regels van de orde. Zijn rechterhand rust op het hart en beeldt zo de liefde voor Christus uit. De linkervoet rust op een wereldbol als symbool van het afwijzen van alle wereldlijke genoegens. De schedel op het voetstuk symboliseert boete en vergankelijkheid. <br></p><p>Op de rechterzijde van het voetstuk staat de tekst: “Memento Mori”, hetgeen betekent “gedenk te sterven”, wat een verwijzing is naar ieders sterfelijkheid. Het is niet bekend door wie en wanneer dit beeld gemaakt is. <br></p><p>Vermoedelijk heeft het bij de buitenplaats van de familie Van Son gestaan als herinnering aan het kartuizerklooster op deze plek. De buitenplaats werd in de achttiende eeuw door de ambachtsheer van Raamsdonk, [[Simon van Son]], verbouwd. In 1984 is het beeld gerestaureerd. In de loop van de jaren kreeg het beeld verschillende standplaatsen op hetzelfde grondperceel. <br></p><p>Het beeld stelt de heilige Bruno voor, die tussen 1023 en 1031 in Keulen werd geboren en daarna een studie volgde aan de kathedraalschool in Reims. Bruno was ervan overtuigd dat hij God beter kon dienen als hij zich in eenzaamheid terugtrok. In 1084 kreeg hij van de bisschop van Grenoble toestemming om met een aantal geestverwanten in het onherbergzame Chartreuse kluizen te bouwen, cellen waarin ieder zich kon terugtrekken. Deze kluizen groeiden uit tot La Grande Chartreuse, het moederhuis van de kartuizerorde. Van daaruit verspreidden de monniken zich over West-Europa in door hen opgerichte kloosters. Bruno stierf in 1101. In 1335 maakte [[Willem van Duvenvoorde]] het financieel mogelijk dat de kartuizers zich in de huidige Sandoelse polder konden vestigen. <br></p><p>Ze noemden het klooster hier ‘[[het Hollandse Huis]]’. Het complex werd in 1573 door de geuzen geplunderd en verbrand, waarna het tot een ruïne verviel.</p><p><br>Informatiebron:</p><p>• Jan Sanders, Waterland als Woestijn (Hilversum, 1990), p. 14-21.</p><p>• Gemeente Geertruidenberg, Inventaris Kunstwerken.</p><p>• Jan Sanders, “De Brant, de geschiedenis van een goederencomplex van de kartuizers bij Geertruidenberg”, In de Hollantsche Tuyn, I (Geertruidenberg, 1984) p. 55.</p>
<p>De monnik Bruno links naast ingang De Kloosterhoeve, Eind achttiende eeuw</p>
 
[[file:Beeld-van-de-Heilige-Bruno-nabij-de-Kloosterhoeve.jpg|300px|alt=Beeld van Heilige Bruno nabij Kloosterhoeve|thumb|Beeld van Heilige Bruno nabij Kloosterhoeve]]<p>Hardstenen beeld van een monnik, gekleed in het habijt van de kartuizerorde. De monnik houdt in de linkerhand het boek met regels van de orde. Zijn rechterhand rust op het hart en beeldt zo de liefde voor Christus uit. De linkervoet rust op een wereldbol als symbool van het afwijzen van alle wereldlijke genoegens. De schedel op het voetstuk symboliseert boete en vergankelijkheid. <br></p>
<p>Op de rechterzijde van het voetstuk staat de tekst: “Memento Mori”, hetgeen betekent “gedenk te sterven”, wat een verwijzing is naar ieders sterfelijkheid. Het is niet bekend door wie en wanneer dit beeld gemaakt is. <br></p>
<p>Vermoedelijk heeft het bij de buitenplaats van de familie Van Son gestaan als herinnering aan het kartuizerklooster op deze plek. De buitenplaats werd in de achttiende eeuw door de ambachtsheer van Raamsdonk, [[Simon van Son]], verbouwd. In 1984 is het beeld gerestaureerd. In de loop van de jaren kreeg het beeld verschillende standplaatsen op hetzelfde grondperceel. <br></p>
<p>Het beeld stelt de heilige Bruno voor, die tussen 1023 en 1031 in Keulen werd geboren en daarna een studie volgde aan de kathedraalschool in Reims. Bruno was ervan overtuigd dat hij God beter kon dienen als hij zich in eenzaamheid terugtrok. In 1084 kreeg hij van de bisschop van Grenoble toestemming om met een aantal geestverwanten in het onherbergzame Chartreuse kluizen te bouwen, cellen waarin ieder zich kon terugtrekken. Deze kluizen groeiden uit tot La Grande Chartreuse, het moederhuis van de kartuizerorde. Van daaruit verspreidden de monniken zich over West-Europa in door hen opgerichte kloosters. Bruno stierf in 1101. In 1335 maakte [[Willem van Duvenvoorde]] het financieel mogelijk dat de kartuizers zich in de huidige Sandoelse polder konden vestigen. <br></p>
<p>Ze noemden het klooster hier ‘[[het Hollandse Huis]]’. Het complex werd in 1573 door de geuzen geplunderd en verbrand, waarna het tot een ruïne verviel.</p>
<p><br>Informatiebron:</p>
<p>• Jan Sanders, Waterland als Woestijn (Hilversum, 1990), p. 14-21.</p>
<p>• Gemeente Geertruidenberg, Inventaris Kunstwerken.</p>
<p>• Jan Sanders, “De Brant, de geschiedenis van een goederencomplex van de kartuizers bij Geertruidenberg”, In de Hollantsche Tuyn, I (Geertruidenberg, 1984) p. 55.</p>
[[Categorie:Geloof]]
[[Categorie:Geloof]]

Huidige versie van 20 sep 2022 om 14:52

De monnik Bruno links naast ingang De Kloosterhoeve, Eind achttiende eeuw

Beeld van Heilige Bruno nabij Kloosterhoeve
Beeld van Heilige Bruno nabij Kloosterhoeve

Hardstenen beeld van een monnik, gekleed in het habijt van de kartuizerorde. De monnik houdt in de linkerhand het boek met regels van de orde. Zijn rechterhand rust op het hart en beeldt zo de liefde voor Christus uit. De linkervoet rust op een wereldbol als symbool van het afwijzen van alle wereldlijke genoegens. De schedel op het voetstuk symboliseert boete en vergankelijkheid.

Op de rechterzijde van het voetstuk staat de tekst: “Memento Mori”, hetgeen betekent “gedenk te sterven”, wat een verwijzing is naar ieders sterfelijkheid. Het is niet bekend door wie en wanneer dit beeld gemaakt is.

Vermoedelijk heeft het bij de buitenplaats van de familie Van Son gestaan als herinnering aan het kartuizerklooster op deze plek. De buitenplaats werd in de achttiende eeuw door de ambachtsheer van Raamsdonk, Simon van Son, verbouwd. In 1984 is het beeld gerestaureerd. In de loop van de jaren kreeg het beeld verschillende standplaatsen op hetzelfde grondperceel.

Het beeld stelt de heilige Bruno voor, die tussen 1023 en 1031 in Keulen werd geboren en daarna een studie volgde aan de kathedraalschool in Reims. Bruno was ervan overtuigd dat hij God beter kon dienen als hij zich in eenzaamheid terugtrok. In 1084 kreeg hij van de bisschop van Grenoble toestemming om met een aantal geestverwanten in het onherbergzame Chartreuse kluizen te bouwen, cellen waarin ieder zich kon terugtrekken. Deze kluizen groeiden uit tot La Grande Chartreuse, het moederhuis van de kartuizerorde. Van daaruit verspreidden de monniken zich over West-Europa in door hen opgerichte kloosters. Bruno stierf in 1101. In 1335 maakte Willem van Duvenvoorde het financieel mogelijk dat de kartuizers zich in de huidige Sandoelse polder konden vestigen.

Ze noemden het klooster hier ‘het Hollandse Huis’. Het complex werd in 1573 door de geuzen geplunderd en verbrand, waarna het tot een ruïne verviel.


Informatiebron:

• Jan Sanders, Waterland als Woestijn (Hilversum, 1990), p. 14-21.

• Gemeente Geertruidenberg, Inventaris Kunstwerken.

• Jan Sanders, “De Brant, de geschiedenis van een goederencomplex van de kartuizers bij Geertruidenberg”, In de Hollantsche Tuyn, I (Geertruidenberg, 1984) p. 55.